Internationale Theologische Commissie - 29 november 1994
ENKELE VRAAGSTUKKEN OVER GOD ALS VERLOSSER | |||
► | HISTORISCHE PERSPECTIEVEN | ||
► | Patristische interpretaties van de verlossing | ||
► | Ireneüs |
Ireneüs zet aan het begin van boek 5 van H. Ireneüs van Lyon
Adversus Haereses
Tegen de ketters () uiteen: Christus de leraar (Christus Magister) is het mensgeworden Woord dat communio met ons tot stand heeft gebracht, zodat we Hem kunnen zien, Zijn woord kunnen begrijpen, Zijn daden kunnen navolgen Zijn geboden kunnen onderhouden, en ons met onbederfelijkheid kunnen bekleden. Daarbij worden we herschapen naar Christus’ gelijkenis. Tegelijkertijd is Christus het machtige Woord en de ware mens (Verbum potens et homoverus), die ons begrijpelijk (rationabiliter) verlost heeft door Zijn bloed, door Zichzelf te geven als een lofprijs (redemptionem) voor ons. Volgens Ireneüs werd de verlossing op een manier gerealiseerd die de mens kon begrijpen (rationabiliter): het Woord, dat almachtig is, is ook volmaakt in rechtvaardigheid. Het Woord treedt daarom de vijand tegemoet, niet met geweld, maar met overredingskracht en welwillendheid, alles wat hem rechtens toebehoort opnemend (sua proprie et benigne assumens). Ireneüs geeft niet toe dat Satan enig recht had om de mensheid na de zondeval te overheersen. Integendeel, Satan heerst onrechtmatig (injuste) omdat we volgens onze natuur aan de almachtige God toebehoren (natura essemus Dei omnipotentis). Toen Hij ons door Zijn bloed verloste, inaugureerde Christus een nieuw staduim in de heilgeschiedenis, terwijl Hij de Geest van de Vader uitzond zodat God en mensheid één en in harmonie kunnen zijn. Door Zijn Incarnatie heeft Hij de mensheid, waarlijk en zeker, onbederfelijkheid gewaarborgd. Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 5, 1, 1: SC 153, 16-20; PG 7, 1120-1121 De Verlosser en de verlossing zijn onscheidbaar, omdat de verlossing niets anders is dan de eenheid van de verlosten met de Verlosser. Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 5, praefatio: SC 153, 14; PG 7, 1120: “uti nos perficeret esse quod est ipse” Juist de werkelijke aanwezigheid van de goddelijke Logos bij de mensheid heeft een genezende en verheffende effect op de menselijke natuur in het algemeen.
Het begrip ’recapitulatie’ (anakephalaiosis) bij Ireneüs houdt het herstel in van Gods beeld bij de mens. Hoewel de uitdrukking uit Efeziër 1,10 Vgl. Ef. 1, 10 afkomstig is, heeft het denken van Ireneüs een brede bijbelse grondslag. De terminus a quo van de verlossing is de bevrijding van de overheersing van Satan en de recapitulatie van de voorafgaande geschiedenis van de mensheid. De terminus ad quem is het positieve aspect: de vernieuwing van Gods beeld en gelijkenis. De eerste Adam draagt het zaad van het hele mensengeslacht in zich; de tweede Adam recapituleert, door middel van de Menswording, elk individu dat tot dan toe geleefd heeft, en richt zich tot alle volken en talen. De verlossing kijkt niet alleen naar het verleden; het is een opening naar de toekomst. Voor de recapitulatie van Gods beeld en gelijkenis moeten zowel het Verbum als de Spiritus aanwezig zijn. De eerste Adam is de voorafbeelding van het Mensgeworden Woord, met het oog waarop het Verbum en de Spiritus de eerste mens hebben gevormd, maar deze bleef in een ’kinderlijke’ toestand, want de Geest, die doet groeien, verliet hem. De gelijkenis geschonken door de Heilige Geest introduceert de nieuwe en laatste periode van de oeconomia, die voltooid werd bij de verrijzenis, toen het hele mensengeslacht de gestalte van de nieuwe Adam aannam. Het pneumatische Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 1, 10, 1: SC 264, 154-158; 7, 550-551 Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 3, 16, 6: SC 211, 310-314; PG 7, 925-926 aspect van de anakephalaiosis is belangrijk omdat het duurzame bezit van het leven alleen door de Geest mogelijk is. Vgl. H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 5, 7, 2: SC 153, 90; PG 7, 1141 Hoewel de Menswording het verleden opneemt, het in de recapitulatie samenvattend, maak Zij in zekere zin een einde aan het verleden. De uitstorting van de Heilige Geest, die bij de verrijzenis een aanvang nam, leidt de geschiedenis naar het eschaton en maakt de anakephalaiosis werkelijk universeel.