Internationale Theologische Commissie - 29 november 1994
ENKELE VRAAGSTUKKEN OVER GOD ALS VERLOSSER | |||
► | SYSTEMATISCHE PERSPECTIEVEN | ||
► | De gevallen en verloste mensheid |
Het christelijke geloof in de verlossing is in eerste instantie geloof in God. In Jezus Christus, Zijn eigen en enige mensgeworden Zoon, openbaart zich ”de Ene die de mensen God noemen” (Thomas) als de enige en ware Heiland op wie allen kunnen vertrouwen. Tegelijkertijd moeten we echter onderstrepen dat deze God-Heiland ook de mensheid aan zichzelf openbaart: haar bestaanconditie is daarom radicaal gesitueerd en voortdurend geroepen zichzelf te definiëren in relatie tot het heil dat haar word aangeboden.
Hoe wordt de bestaansconditie van de mens verhelderd door het heil dat God hem in Jezus Christus aanbiedt? Hoe verschijnt de mensheid ten overstaan van de verlossing? Het antwoord kan de historische situatie van de mens verhelderen, maar, zoals we in deel I hebben opgemerkt, is deze ook getekend door belangrijke tegenstellingen.
Men zou kunnen zeggen dat de mensheid ten overstaan van de verlossing die Jezus Christus aanbiedt, ontdekt dat zij fundamenteel voor het heil bestemd (1) en ernstig door de zonde getekend is (2).