Internationale Theologische Commissie - 29 november 1994
Calvijn heeft een imputatieve opvatting van Christus’ zondigheid. Christus, zegt hij, was door ”overgedragen imputatie” bedekt met het vuil van de zonde. Calvijn, Instituties van de Christelijke Godsdienst, Institutio christianae religionis. II, 16, 6 ”De schuld die ons strafbaar maakte, is overgedragen op het hoofd van Gods Zoon. Wij moeten deze plaatsvervanging vooral gedenken” Calvijn, Instituties van de Christelijke Godsdienst, Institutio christianae religionis. II, 16, 5 om van angst bevrijd te worden. Jezus is niet alleen als boosdoener gestorven; Hij is ook naar de hel gegaan en heeft de pijnen van de verdoemden geleden. Vgl. Calvijn, Instituties van de Christelijke Godsdienst, Institutio christianae religionis. II, 16, 10