Internationale Theologische Commissie - 29 november 1994
De protestante reformatoren namen Anselmus’ theorie over de genoegdoening over, maar maakten geen onderscheid tussen de alternatieven genoegdoening en straf, wat Anselmus wel had gedaan. Volgens Luther vindt genoegdoening juist plaats via straf. Christus staat onder de toorn van God, want zoals Paulus in zijn brief aan de Galaten (Gal. 3, 13) leert, nam hij niet alleen de gevolgen van de zonde op zich, maar de zonde zelf. Vgl. Martin Luther, Commentaar op Galaten. WA 40/1, 434, 7-9 Christus is, volgens Luther, de grootste dief, moordenaar, echtbreker en godslasteraar die ooit heeft geleefd. Vgl. Martin Luther, Commentaar op Galaten. WA 40/1, 433, 26-29 Op sommige punten spreekt Luther paradoxalerwijs over Christus als tegelijkertijd helemaal zuiver en toch de grootste zondaar. Vgl. Martin Luther, Commentaar op Galaten. WA 40/1, 435, 17-19 Omdat Christus de aan God verschuldigde genoegdoening helemaal betaald heeft, zijn wij van iedere daad verschoond. Zondaars kunnen de ’gelukkige ruil’ volledig maken, als zij ermee ophouden op enige verdienste van zichzelf te steunen en zich, door het geloof, bekleden met de verdiensten van Christus, net zoals Hij zichzelf met de zonden van de mensheid bekleed heeft. Vgl. Martin Luther, Commentaar op Galaten. WA 40/1, 434, 7-9 Rechtvaardiging vindt alleen door het geloof plaats.