• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
II.12

Het Nieuwe Testament gebruikt offer-beeldspraak om de dood van Christus te verklaren. Het heil kan niet verkregen worden door enkel en alleen morele volmaaktheid, en een offer kan niet beschouwd worden als een overblijfsel van een uit de mode geraakte godsdienstigheid. Het jodendom verschafte al het model van de boetedood van de model-martelaar. Vgl. 2 Makk. maar het Nieuwe Testament voert dit nog verder door in de beslissende betekenis die aan het ‘bloed van Christus’ word toegekend. Jezus’ kruis, dat een centrale plaats in die vroege verkondiging innam, bracht het vergieten van bloed met zich mee. De heilbrengende betekenis van Jezus’ dood werd verklaard in termen ontleend aan de oudtestamentische offerliturgie, waarbij bloed een belangrijke rol speelde. De jonge Kerk behield de oudtestamentische opvatting van bloed als fundamenteel levensteken, maar transformeerde die; en er ontstond offertaal en offertheologie:

  1. Op grond van een typologisch argument werd het bloed van Christus beschouwd als werkzaam bij het sluiten van een nieuw en volmaakt Verbond tussen God en het Nieuwe Israël. Vgl. Ex. 24 Maar, in tegenstelling tot de herhaalde handelingen van de priesters van het vorige Verbond, vloeit Jezus’ bloed, het enige middel om vergiffenis en heiliging te verkrijgen Vgl. Hebr. 9, 22 één enkele maal, bij een offer dat eenmaal voor allen werd opgedragen. Vgl. Rom. 6, 10 Vgl. Hebr. 7, 27 Vgl. Hebr. 9, 12 Vgl. Hebr. 10, 10 Ephapax
  2. De term ’dood’ heeft op zich niet de betekenis van heilswerk. ’Bloed’ houdt meer in dan dood. Het heeft de actieve connotatie van leven. Vgl. Rom. 5, 8-10 Het besprenkelen van het altaar met bloed werd als de wezenlijke en beslissende offerhandeling beschouwd (Leviticus), maar bij Paulus gaat de werkzaamheid die aan Christus’ bloed wordt toegeschreven (rechtvaardiging, verlossing, verzoening en uitboeting) veel verder dan de reikwijdte die bloed in Leviticus heeft, waar het effect ervan slechts negatief is, het bedekken en neutraliseren van wat een veilig en aanvaardbaar aanbidden van God in de weg staat (Rom. 3, 24-25). Christus wordt beschouwd als de kaporeth: tegelijkertijd offergave en toe-eigening.
  3. Deelhebben aan het Verbond betekent gehoorzamen. Vgl. Ps. 2, 8 Het idee van gehoorzaamheid en loyaliteit tot de dood aan de Torah was bij het jodendom van de eerste eeuw goed bekend. Daarom is Paulus in staat de dood van Jezus uit te leggen als gehoorzaamheid aan Gods eisen. Vgl. Rom. 5, 13-18 Vgl. Fil. 2, 8 Vgl. Hebr. 10, 5 Deze gehoorzaamheid is geen methode om een toornige God gunstig te stemmen, maar een vrij offer van zichzelf dat het tot stand komen van het Nieuwe Verbond mogelijk maakt. De christen treedt het Nieuwe Verbond binnen door het geduld en de gehoorzaamheid van Jezus na te volgen. Vgl. 1 Pt. 1, 18-20
  4. Zoals heel het aardse leven van Jezus Vgl. Mt. 1, 21 Vgl. Mt. 3, 17 Vgl. Mt. 4, 1.10 Vgl. Lc. 1, 35 Vgl. Lc. 4, 14.18 Vgl. Joh. 1, 32 vond Zijn kruisdood plaats in aanwezigheid van en met behulp van de Heilige Geest. Vgl. Lc. 23, 46 Hier schiet iedere analogie met het Oude Testament tekort. ”Door de eeuwige Geest heeft Hij zichzelf geofferd” (Hebr. 9, 14). Alles wat aan het kruis gebeurt, legt getuigenis af aan de Vader en, volgens Paulus, kan niemand God Vader noemen dan in de Geest, en de Geest van God legt getuigenis aan Hem af door de gelovigen. Vgl. Rom. 8, 15 Vgl. Gal. 4, 6 Volgens het vierde evangelie wordt de Geest aan de Kerk geschonken wanneer Jezus uitroept ”Het is volbracht” en de Geest geeft (Joh. 19, 30). paredoken te pneuma
  5. Jezus’ dood was lofprijzing en verheerlijking van God. Hij bleef trouw tot in de dood; Hij heeft het rijk Gods laten zien, en zo was God in Jezus’ dood aanwezig. Daarom schreef de jonge kerk aan Jezus’ dood een verlossende kracht toe: ”Hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd; en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwig heil, door God uitgeroepen tot hogepriester op de wijze van Melchisedek” (Hebr. 5, 8-10). Jezus’ kruisoffer was niet alleen passio, maar ook actio. Het laatste aspect, het vrijwillige offer van Zichzelf aan de Vader is, met Zijn pneumatische inhoud, het belangrijkste aspect van Zijn dood. Het drama wordt niet gevormd door een conflict tussen individu en noodlot. Integendeel, het kruis is een liturgie van gehoorzaamheid die de eenheid toont tussen de Vader en de Zoon in de eeuwige Geest.

Document

Naam: ENKELE VRAAGSTUKKEN OVER GOD ALS VERLOSSER
Soort: Internationale Theologische Commissie
Auteur: Internationale Theologische Commissie
Datum: 29 november 1994
Copyrights: © 1996, SRKK Kerkelijke Documentatie jrg. 24, nr. 8
In opdracht van p. Georges Cottier o.p., secr.-gen. van de ITC, vertaald door prof. dr. J. Ambaum m.m.v. mw. drs. M.-L. Meulemans
Bewerkt: 4 augustus 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2025, Stg. InterKerk, Schiedam, test