Internationale Theologische Commissie - 29 november 1994
Het bijbelse getuigenis weerspiegelt een nooit eindigend zoeken naar het uiteindelijke betekenis van het menselijke bestaan. Vgl. Gen. 1-11 Voor Israël maakt God zich bekend door de Torah, en voor het christendom maakt God zich bekend door de persoon, de leer, de dood en verrijzenis van Jezus van Nazareth. Toch laten zowel de Wet als de Incarnatie de mensheid nog in de dubbelzinnigheid van een geschonken openbaring, die vergezeld gaat van een menselijk geschiedenis die niet met de geopenbaarde waarheden correspondeert. We ”zuchten over ons eigen lot, zolang wij nog wachten op de verlossing van ons lichaam” (Rom. 8, 23).