ENKELE VRAAGSTUKKEN OVER GOD ALS VERLOSSER
(Soort document: Internationale Theologische Commissie)
Internationale Theologische Commissie -
29 november 1994
Al degenen die in Christus leven, zijn geroepen actieve deelnemers te worden aan het voortdurende proces van de verlossing. Ingevoegd in het Lichaam van Christus, zetten zij Zijn werk voort en treden daarbij in een nauwere eenheid met Hem. Net zoals Hij een teken van tegenspraak was, op dezelfde manier worden de individuele christen en de hele kerk tekens van tegenspraak wanneer zij, te midden van lijden en bekoringen, strijden tegen de machten van zonde en vernietiging. De gelovigen zijn met de Heer verenigd dankzij hun gebed (
2 Kor. 1, 11)(
1 Tim. 2, 1-4), hun werken (
1 Kor. 3, 9-14), en hun lijden,
Vgl. 2 Kor. 4, 10-11
Vgl. Kol. 1, 24
die allemaal verlossende waarde hebben wanneer ze verenigd zijn met een opgenomen in het handelen van Christus zelf. Aangezien iedere verdienstelijke menselijke handeling door de goddelijke genade geïnspireerd en geleid wordt, kon Augustinus verklaren dat God wil dat Zijn gave onze verdiensten worden.
Vgl. H. Augustinus, De genade en de vrije wilskeuze, De gratia et libero arbitrio. c. 8, 20: PL 44, 893 Vgl. Concilie van Trente, 6e Zitting - Decreet over de rechtvaardiging, Sessio VI - Decretum de iustificatione (13 jan 1547), 28
© 1996, SRKK Kerkelijke Documentatie jrg. 24, nr. 8
In opdracht van p. Georges Cottier o.p., secr.-gen. van de ITC, vertaald door prof. dr. J. Ambaum m.m.v. mw. drs. M.-L. Meulemans