Internationale Theologische Commissie - 29 november 1994
Het verlossingswerk wordt volledig in het verrezen leven van de Heiland. Door Jezus uit de doden te doen opstaan, maakt God Hem tot levensbron voor velen. De verrijzenis is het uitstromen van Gods scheppende liefde in de lege ruimte ontstaan door Jezus’ ’kenotische’ zelfverloochening. Door de verrezen Christus, die handelend in de Heilige Geest, gaat het proces van verlossing voort tot het einde der tijden, wanneer nieuwe mensen, zogezegd, ‘geënt’ worden op het lichaam van Christus. Zondaars worden verlost wanneer zij zich openstellen voor Gods milde zelfgave in Christus; wanneer zij, met de hulp van Zijn genade, Zijn gehoorzaamheid navolgen, en hun hoop op heil stellen op Gods voortdurende barmhartigheid in Zijn Zoon. Kortom, verlost worden wil zeggen in communio treden met God door solidariteit met Christus. In het Lichaam van Christus worden de scheidsmuren in toenemende mate afgebroken en vindt men verzoening en vrede.