MYSTERIUM FIDEIOver de leer en de verering van de Heilige Eucharistie
(Soort document: H. Paus Paulus VI - Encycliek)
H. Paus Paulus VI -
3 september 1965
HOOFDSTUK 7 - Aansporing tot een grotere verering van de Eucharistie
1. Beroep op de bisschoppen
Wij vragen u daarom, eerbiedwaardige Broeders, om dit geloof, dat niets anders beoogt dan een volmaakte trouw aan de woorden van Christus en van de apostelen, onder het volk, dat aan uw zorg en waakzaamheid is toevertrouwd, zuiver en ongerept te willen bewaren en om alle verkeerde en gevaarlijke meningen resoluut te willen afwijzen.
Wij vragen u verder om met alle aandrang en zonder moeite te sparen de verering van de Eucharistie te willen bevorderen, want daarop dienen tenslotte alle andere vormen van godsvrucht gericht te zijn.
2. Aansporing tot de gelovigen
Mogen de gelovigen, onder uw leiding, steeds beter de waarheid van Augustinus' woorden leren begrijpen en ervaren:
"Wie wil leven, heeft een plaats om te leven en heeft de middelen om te leven. Laat hij komen, geloven, zich bij ons aansluiten om het leven te verkrijgen. Laat hij niet afzijdig blijven van het geheel, laat hij geen ziek lidmaat zijn, dat moet worden weggesneden, geen misvormd lidmaat, waarover men zich schaamt, maar een schoon, passend en gezond lidmaat; laat hij verenigd blijven met het lichaam, laat hij uit God voor God leven, en laat hij nu op aarde werken om later te heersen in de hemel." H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. tract. 26, 13: PL 35, 1613
Mogen de gelovigen, gelijk gewenst is, dagelijks en in groten getale actief deelnemen aan het Misoffer, met liefde en heiligheid de H. Communie ontvangen en Christus de Heer danken voor deze grote gave. Laten zij denken aan de volgende woorden:
"Het verlangen van Jezus Christus en de Kerk, dat alle gelovigen dagelijks tot de heilige tafel naderen, beoogt vooral dit, dat de gelovigen, door dit Sacrament met God verenigd, daaruit de kracht mogen putten om hun hartstochten te bedwingen, zich van de kleine smetten van het dagelijkse leven te zuiveren en zich te vrijwaren voor de zwaardere zonden, waaraan de menselijke zwakheid is blootgesteld." Congregatie van het Concilie, Decreet over de dagelijkse Communie, Sacra Tridentina Synodus (20 dec 1905). met toestemming van de H. Pius X: A.S.S. 88 (1905) 401.
Ook zullen zij niet nalaten, in de loop van de dag een bezoek te brengen aan het heilig Sacrament, dat op een uiterst waardige plaats en met de grootste eerbied, volgens de liturgische wetten, in de kerken moet bewaard worden. Zulk een bezoek is een bewijs van dankbaarheid, een teken van liefde en een plicht van aanbidding ten opzichte van Christus de Heer, die daar tegenwoordig is.
3. De godsvrucht tot Christus in de Eucharistie, onder ons verblijvend
Het is voor iedereen duidelijk, dat de heilige Eucharistie aan het christenvolk een onschatbare waardigheid verleent. Want niet alleen op het ogenblik, dat het Offer wordt opgedragen en het Sacrament wordt voltrokken, maar ook na het opdragen van het Offer en het voltrekken van het Sacrament, wanneer de Eucharistie in een kerk of oratorium bewaard blijft, is Christus in waarheid de Emmanuel, "
God met ons" dag en nacht is Hij in ons midden, woont Hij onder ons, vol van genade en waarheid.
Vgl. Joh. 1, 14
Hij leert ons, hoe wij moeten leven, Hij voedt onze deugden, troost de bedroefden, sterkt de zwakken, en nodigt allen, die tot Hem komen, uit, Hem na te volgen, van Hem te leren om zachtmoedig en nederig van hart te zijn, niet het eigen belang te zoeken, maar dat van God. Eenieder dus, die een bijzondere godsvrucht heeft tot de heilige Eucharistie en ernaar streeft om aan Christus, die ons oneindig liefheeft, bereidwillig en edelmoedig zijn wederliefde te schenken, zal tot zijn grote vreugde en voordeel ervaren en begrijpen, hoe kostbaar het leven is "met Christus, verborgen in God"
Vgl. Kol. 3, 3
, en hoe waardevol het is, zich te onderhouden met Christus; want hier op aarde is niets zo aantrekkelijk en niets zozeer in staat, ons vooruit te brengen op de weg der heiligheid.
4. De Eucharistie in onze kerken, als geestelijk middelpunt
Gij weet bovendien, eerbiedwaardige Broeders, dat de Eucharistie in de kerken of oratoria bewaard wordt als het geestelijk middelpunt van de kloostergemeenschap of de parochiegemeenschap, ja van de gehele Kerk en van de gehele mensheid, want zij bevat onder de sluier van de gedaanten Christus, het onzichtbare Hoofd van de Kerk, de Verlosser van de wereld en het middelpunt van alle harten, "uit wie het al voortkomt en voor wie wij bestemd zijn". (1 Kor. 8, 6)
Hieruit volgt, dat de verering van de Eucharistie voor ons een sterke stimulans is om de "sociale" liefde te beoefenen
Vgl. H. Augustinus, De Genesi ad litteram. XI, 15, 20:PL 34, 437 , waardoor wij het algemeen welzijn stellen boven ons eigen belang, de belangen van de gemeenschap, de parochie, de universele Kerk als de onze beschouwen en onze liefde uitstrekken tot de gehele wereld, omdat wij overal ledematen van Christus aanwezig weten.
5. De eenheid van de Kerk als vrucht van de Eucharistie
Omdat dus, eerbiedwaardige Broeders, het Sacrament van de Eucharistie het teken en de bron is van de eenheid van het mystieke Lichaam van Christus, en in hen, die dit Sacrament met grotere godsvrucht vereren, een actieve "kerkelijke" geest wekt, moet gij zonder ophouden uw gelovigen leren om, wanneer zij tot het Geheim van de Eucharistie naderen, de zaak van de Kerk tot de hunne te maken, God voortdurend te bidden, zichzelf aan de Heer op te dragen als een aangenaam offer voor de vrede en de eenheid van de Kerk. Dit alles in de hoop, dat alle kinderen van de Kerk één en eensgezind mogen zijn en dat er onder hen geen scheuringen mogen ontstaan, maar dat zij overeenkomstig de wens van de Apostel volkomen één van zin en één van gevoelen mogen zijn.
Vgl. 1 Kor. 1, 10
In de hoop ook, dat allen, die nog niet in volmaakte gemeenschap leven met de katholieke Kerk, als zijnde van haar gescheiden, maar die toch met fierheid de naam van christen dragen, door Gods genade zo spoedig mogelijk ertoe mogen komen om met ons die eenheid van geloof en gemeenschap te genieten, die Christus gewild heeft als het kenteken van zijn leerlingen.
6. Bijzondere roeping van de religieuzen
Vooral de mannelijke en vrouwelijke religieuzen moeten deze toeleg op gebed en toewijding aan God voor de eenheid van de Kerk beschouwen als hun speciale taak, omdat zij op bijzondere wijze geroepen zijn tot de aanbidding van het allerheiligste Sacrament en zij krachtens de geloften, die zij hebben afgelegd, als het ware de erewacht ervan vormen.
7. Aansporing van het concilie van Trente
Dit verlangen naar de eenheid onder alle christenen, dat de Kerk, als bovenal belangrijk, ter harte ging en nog steeds ter harte gaat, willen wij nog eens weergeven met de woorden zelf van het Concilie van Trente aan het slot van het decreet over de heilige Eucharistie:
"Met vaderlijke liefde tenslotte vermaant de heilige Synode de christenen, spoort hun aan, vraagt en smeekt hen "bij de milde erbarming van onze God" (Lc. 1, 78), dat allen zonder uitzondering eindelijk in dit teken van eenheid, in deze band van liefde, in dit symbool van eendracht mogen samenkomen en één mogen worden. Mogen de verheven Majesteit en de innige liefde indachtig zijn van onze Heer Jezus Christus, die zijn kostbaar leven als losprijs heeft gegeven voor ons heil en ons zijn Vlees te eten (Joh. 6, 48, vv) heeft geschonken, en mogen zij aan dit heilig Geheim van zijn Lichaam en Bloed geloven en het aanbidden met zulk een standvastig en sterk geloof, met zulk een innerlijke toewijding, met zulk een godsvrucht en verering, dat zij dit "supersubstantiële" brood (Mt. 6, 11) dikwijls kunnen nuttigen. Moge dit brood werkelijk voor hen het leven der ziel zijn, de bestendige gezondheid van hun geest, zodat zij door "zijn kracht gesterkt" (1 Kon. 19, 8), van deze droevige pelgrimstocht mogen komen tot het hemels vaderland, om daar onversluierd hetzelfde "brood der Engelen" (Ps. 78, 25) te eten, dat gij thans eten, verborgen onder de heilige gedaanten." Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 15
8. Het verlangen van de Kerk naar eenheid
Moge onze barmhartige Verlosser, die vlak voor zijn sterven de Vader bad, dat allen, die in Hem zouden geloven, één mochten zijn, zoals Hijzelf en de Vader één zijn
Vgl. Joh. 17, 20-21
, dit vurig verlangen van ons en van de gehele Kerk zo spoedig mogelijk vervullen, nl. dat wij allen met één stem en één geloof het Geheim van de Eucharistie mogen vieren en, deelachtig geworden aan het Lichaam van Christus, één lichaam mogen worden
Vgl. 1 Kor. 10, 17
, verbonden met dezelfde banden, waardoor hijzelf het gevestigd wilde zien.
9. Een broederlijk woord tot de Oosterse Kerk
Ook richten wij ons met broederlijke liefde tot hen, die behoren tot de eerbiedwaardige Kerken van het Oosten, waaruit zoveel roemvolle Kerkvaders zijn voortgekomen, wier getuigenissen over de Eucharistie wij in deze encycliek met vreugde hebben vermeld. Een grote blijdschap vervult ons, wanneer wij uw geloof in de Eucharistie, dat ook het onze is, beschouwen; wanneer wij de liturgische gebeden horen, waarmee gij dit grote Geheim viert; wanneer wij uw eucharistische eredienst bewonderen, en de theologen lezen, die de leer over dit verheven Sacrament uiteenzetten of verdedigen.
Moge de allerheiligste Maagd Maria, uit wie Christus de Heer het vlees heeft aangenomen, dat in dit Sacrament onder de gedaanten van brood en wijn
vervat is, geofferd en genuttigd wordt Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 801, en mogen alle heiligen Gods, vooral zij, die hebben uitgemunt door een vurige godsvrucht jegens de H. Eucharistie, ten beste spreken bij de Vader van barmhartigheid, opdat uit het gemeenschappelijk geloof en uit de gemeenschappelijke verering van de Eucharistie een volmaakte eenheid van gemeenschap moge ontstaan en uitgroeien onder alle christenen! Wij denken hier aan de woorden van de heilige martelaar Ignatius, die de christenen van Filadelfia waarschuwde tegen het kwaad van scheuringen en schisma's waartegen het geneesmiddel te vinden is in de Eucharistie. Hij zegt:
"Beijvert u dan aan de H. Eucharistie deel te nemen; want één is het Vlees van onze Heer Jezus Christus en één de Kelk ter vereniging met zijn Bloed, één offeraltaar, zijn bisschop..." H. Ignatius van AntiochiĆ«, Brief aan de Christenen van Philadelphia, Epistula ad Philadelfiesi. 4: PG 5, 700
Vervuld van de aangename hoop op de vruchten, die uit een toenemende verering van de Eucharistie zullen voortvloeien voor de gehele Kerk en de gehele wereld, schenken wij aan u, eerbiedwaardige Broeders, aan de priesters, aan de religieuzen, aan al uw medewerkers en aan alle gelovigen, die aan uw zorgen zijn toevertrouwd, met grote liefde en als onderpand van de hemelse genade, onze apostolische zegen.
Gegeven te Rome, bij Sint-Pieter, op het feest van de H. Pius X, 3 September 1965,
in het derde jaar van ons pontificaat.
Paus Paulus VI
© 1965, Ecclesia Docens 0719, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. M.H. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.s.R.