• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
1. Onafscheidelijk verband van Offer en Sacrament
Deze korte uiteenzetting over het Offer van de mis voert ons vanzelf tot enkele opmerkingen over het sacrament van de Eucharistie, aangezien beide, Offer en Sacrament, behoren tot hetzelfde Geheim en niet van elkaar te scheiden zijn. De Heer offert zich op onbloedige wijze in het Offer van de Mis, door het H. Misoffer tegenwoordig te stellen en de heilbrengende kracht ervan uit te delen, op het ogenblik, waarop Hij door de woorden van de Consecratie sacramenteel aanwezig komt onder de gedaanten van brood en wijn, als geestelijk voedsel van de gelovigen.
2. De verschillende wijzen van tegenwoordigheid van Christus bij zijn Kerk
Wij allen weten, dat Christus op meer dan één manier tegenwoordig is bij zijn Kerk. Deze aantrekkelijke waarheid, die reeds kort uiteengezet is in de Constitutie over de heilige Liturgie 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 , willen wij iets uitvoeriger ontwikkelen. Christus is tegenwoordig bij zijn biddende Kerk, omdat Hij het is, die "bidt voor ons en bidt in ons, en tot wie wij bidden. Hij bidt voor ons als onze priester; Hij bidt in ons als ons Hoofd; en wij bidden tot Hem als onze God". H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 85, 1. Hijzelf heeft beloofd: "waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden" (Mt. 18, 20). Hij is tegenwoordig bij zijn Kerk, als zij de werken van barmhartigheid beoefent, niet alleen, omdat, als wij iets goeds doen aan een der geringsten van zijn broeders, wij dit aan Christus zelf doen Vgl. Mt. 25, 40 , maar ook, omdat het Christus is, die deze werken verricht door zijn Kerk, doordat Hij voortdurend de mensen te hulp komt met zijn goddelijke liefde. Hij is tegenwoordig bij zijn Kerk, die op pelgrimstocht is en vurig uitziet naar de haven van het eeuwige leven, want Hij woont in onze harten door het geloof Vgl. Ef. 3, 17 en Hij stort daarin de liefde uit door de Heilige Geest, die Hij ons schenkt. Vgl. Rom. 5, 5
Op een andere, maar zeer waarachtige wijze is Hij tegenwoordig bij zijn Kerk, die predikt, omdat het Evangelie dat zij verkondigt, het Woord van God is, en slechts in de naam en op het gezag en met de bijstand van Christus, het mensgeworden Woord van God, gepredikt wordt, opdat er "één kudde moge zijn, die veilig is onder één herder". H. Augustinus, Antwoord op de brief van Petilianus, Contra litteras Petiliani. 10, 11: PL 43, 353
Hij is tegenwoordig bij zijn Kerk in haar leiding en bestuur van het volk Gods, omdat de gewijde macht komt van Christus, en Christus, "de Herder der herders" H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 86, 3 : PL 37, 1102, de herders bijstaat in de uitoefening van die macht, overeenkomstig zijn belofte aan de apostelen.
3. De tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie en in de andere Sacramenten

Bovendien is Christus op een nog verhevener wijze bij zijn Kerk tegenwoordig, wanneer zij in zijn Naam het Offer van de Mis opdraagt en de Sacramenten toedient. Wat betreft de tegenwoordigheid van Christus bij het opdragen van het Misoffer, willen wij herinneren aan hetgeen de H. Johannes Chrysostomus, vol van bewondering, zo waar en tegelijk zo treffend zei:

"Ik wil hieraan nog iets heel verbazingwekkends toevoegen, maar verwondert u niet en weest niet ontsteld. Wat dan? Het Offer is hetzelfde, wie het ook opdraagt, Paulus of Petrus, het is hetzelfde Offer, dat Christus aan de leerlingen gaf en dat de priesters thans voltrekken. Dit laatste Offer is niets minder dan het eerste, want niet de mensen maken het heilig, maar Hijzelf, die het eens geheiligd heeft. Gelijk immers de woorden, die God eens gesproken heeft, dezelfde zijn als die de priester nu spreekt, zo is ook het Offer hetzelfde." H. Johannes Chrysostomos, In epistulam ii ad Timotheum. Homil. 2, 4 : PG 62, 612

Verder weet iedereen, dat de Sacramenten handelingen zijn van Christus, die ze toedient door middel van mensen. Daarom zijn de sacramenten heilig uit zichzelf, en terwijl ze in contact komen met het lichaam, storten zij door Christus' kracht genade uit in de ziel. Deze verschillende manieren van tegenwoordigheid vervullen ons met bewondering en houden ons het mysterie van de Kerk ter overweging voor. Maar geheel anders is de wijze, de allerverhevenste wijze, waarop Christus bij zijn Kerk tegenwoordig is in het Sacrament van de Eucharistie, dat daarom boven de andere Sacramenten aantrekkelijker is door de godsvrucht, schoner door het begrijpen, heiliger door zijn inhoud" Aegidius Romanus, Theoremata de Corpore Christi. theor. 50, Venetië 1521, 127; het bevat immers Christus zelf en is "als het ware de voltooiing van het geestelijk leven en het doel van alle Sacramenten." H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q 73, a. 3. c.

4. De eucharistische tegenwoordigheid als "werkelijke" tegenwoordigheid

Deze tegenwoordigheid wordt een "werkelijke" tegenwoordigheid genoemd, niet bij wijze van uitsluiting, alsof de andere manieren van tegenwoordigheid niet werkelijk zouden zijn, maar bij wijze van "uitnemendheid", omdat ze "substantieel" is, en hierdoor Christus, God en mens, totaal en volledig tegenwoordig komt. Vgl. Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 5-7 Men verklaart dus deze manier van tegenwoordigheid verkeerd, wanneer men haar ziet als de alomtegenwoordige "pneumatische" natuur, zoals men het uitdrukt van het verheerlijkte Lichaam van Christus, of als men ze beperkt tot een symbolisme, alsof dit hoogheilig Sacrament in niets anders zou bestaan dan in een werkdadig teken van de geestelijke tegenwoordigheid van Christus en van zijn intieme vereniging met zijn ledematen, de gelovigen, in het mystieke Lichaam". Paus Pius XII, Encycliek, Over sommige valse meningen die de grondslagen van de Katholieke leer dreigen te ondermijnen, Humani Generis (12 aug 1950), 26

5. Het eucharistisch symbolisme als beeld van de kerkelijke eenheid
Zeker de Vaders en de leraars van de scholastiek hebben veel gesproken over het eucharistische symbolisme, vooral met betrekking tot de eenheid van de Kerk; en bij de samenvatting van hun leer heeft het Concilie van Trente verklaard, dat onze Verlosser aan zijn Kerk de Eucharistie heeft nagelaten "als een symbool van ... de eenheid en de liefde, waarmee Hij alle christenen innig met elkaar verbonden wilde zien," "en dus als een symbool van dat éne lichaam, waarvan Hij het Hoofd is". Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 1.4
Reeds in de alleroudste christelijke literatuur schreef de onbekende auteur van de "Didachè" of de "leer der twaalf apostelen" hieromtrent: "Aangaande de Eucharistie nu zult gij aldus dankzeggen: ... zoals dit gebroken brood verspreid was over de bergen en, na verzameld te zijn, één is geworden, zo moge uw Kerk worden verzameld van de uitersten der aarde tot uw rijk." Apostolische Vader, Onderwijs van de Twaalf Apostelen, Didachè. 9, 1
Zo zegt ook de H. Cyprianus, als hij de eenheid van de Kerk verdedigt tegen het schisma:
"Tenslotte geeft ook het Offer zelf van de Heer de eensgezindheid aan van de christenen, een eensgezindheid, die door een hechte en onverbreekbare liefde wordt gevormd. Want wanneer de Heer zijn Lichaam brood noemt, dat is ontstaan uit de verbinding van vele korrels, dan duidt Hij ons ééngeworden volk aan, dat Hij droeg; en wanneer Hij zijn Bloed wijn noemt, die uit vele trossen druiven is geperst en samengevloeid, dan bedoelt Hij eveneens onze kudde, die is samengebracht door de verbinding van een grote menigte." H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. ad Magnum, 6 : PL 3, 1189
Overigens was de Apostel in zijn Brief aan de Korintiërs hun allen reeds voorgegaan: "Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het éne brood." (1 Kor. 10, 17)
6. De Eucharistie is werkelijk het Vlees en Bloed van Christus
Maar al is het eucharistisch symbolisme uitstekend geschikt om ons de eigen uitwerking van dit Sacrament, de eenheid van het mystieke Lichaam, goed te doen begrijpen, toch verklaart en verduidelijkt het niet het wezen zelf van dit Sacrament, waardoor het zich van de andere sacramenten onderscheidt. Want het voortdurende onderricht van de katholieke Kerk aan de catechumenen, de geloofsovertuiging van het christenvolk, de leer, door het Concilie van Trente gedefinieerd, en de woorden zelf, waarmee Christus de heilige Eucharistie heeft ingesteld, dwingen ons, te belijden, "dat de Eucharistie het Vlees is van onze Verlosser Jezus Christus, dat om onze zonden heeft geleden en dat de Vader in zijn goedheid heeft opgewekt". H. Ignatius van Antiochië, Brief aan de Christenen van Smyrna, Epistula ad Smyrnaeos. 7, 1: PG 5, 714 Aan deze woorden van de H. Ignatius van Antiochië willen wij nog de woorden toevoegen, die Theodorus van Mopsueste, in deze materie een getrouw getuige van het geloof van de Kerk, tot zijn volk sprak:
"De Heer immers zei niet: Dit is het symbool van mijn Lichaam en dit is het symbool van mijn Bloed, maar: dit is mijn Lichaam en mijn Bloed. Hij leert ons, niet af te gaan op de natuur van de betreffende zaak, die door onze zintuigen wordt waargenomen. Want deze is door de dankzegging en door de woorden, die er over zijn uitgesproken, veranderd in Vlees en Bloed." Theodorus van Mopsuestia, In Matth. Comm.. c. 26: PG 66, 714
7. De leer van het Concilie van Trente

Het Concilie van Trente, steunend op dit geloof van de Kerk, belijdt openlijk en onomwonden,

"dat in het verheven Sacrament van de heilige Eucharistie, na de consecratie van het brood en de wijn, onze Heer Jezus Christus, waarlijk God en waarlijk mens, waarachtig, werkelijk en substantieel tegenwoordig is onder de gedaanten van die zichtbare dingen." Daarom is onze Verlosser in zijn mensheid tegenwoordig niet alleen aan de rechterhand van de Vader volgens de natuurlijke bestaanswijze, maar tegelijk ook in het sacrament van de Eucharistie "volgens een bestaanswijze, die wij weliswaar nauwelijks in woorden kunnen uitdrukken, maar waarvan wij met ons door het geloof verlicht verstand kunnen weten en standvastig moeten geloven, dat ze bij God mogelijk is". Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 2

Document

Naam: MYSTERIUM FIDEI
Over de leer en de verering van de Heilige Eucharistie
Soort: H. Paus Paulus VI - Encycliek
Auteur: H. Paus Paulus VI
Datum: 3 september 1965
Copyrights: © 1965, Ecclesia Docens 0719, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Dr. M.H. Mulders C.ss.R., Dr. J. Kahmann C.s.R.
Bewerkt: 14 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test