Paus Benedictus XVI - 20 december 2010
"Excita, Domine, potentiam tuam, et veni" – “Heer ontplooi uw macht en kom”. (Ps. 80, 3) aldus en met soortgelijke woorden bidt de liturgie van de Kerk telkens in deze dagen van de Advent. Het zijn gebeden, die waarschijnlijk in de tijd van de ondergang van het Romeinse Rijk geformuleerd zijn. Het verdwijnen van de dragende ordening van het recht en de morele grondhoudingen, die haar kracht gaven, liet de dijken doorbreken, die tot dan het vreedzaam met elkaar samenleven van mensen beschermd hadden. Een wereld ging ten onder. Veelvuldige natuurrampen versterkten nog deze ervaring van het niet meer geborgen zijn. Er was geen andere macht op komst, die zich er tegen te weer had kunnen stellen. Des te dringender werd de roep naar de macht van God: opdat Hij kome en de mensen tegen al deze dreigingen zou beschermen.
"Excita, Domine, potentiam tuam, et veni". Ook heden hebben we genoeg reden om dit Adventsgebed van de Kerk mee te bidden. De wereld is met al haar nieuwe hoop en mogelijkheden tegelijk ook omgeven door het gevoel, dat de morele consensus uiteen aan het vallen is, zonder welke de juridische en politieke structuren niet functioneren, zodat de krachten, die tot haar verdediging bedoeld zijn, tot falen veroordeeld lijken.
Excita – het gebed herinnert aan de roep tot de Heer, Die sliep in de boot met de jongeren, door de storm met de ondergang bedreigd werd. Toen op Zijn machtswoord de storm was gaan liggen, verweet Hij de jongeren, dat zij zo weinig geloof hadden (Mt. 8, 26, e.v.). Hij wilde zeggen: in jullie zelf heeft het geloof geslapen. Datzelfde zal Hij ook tot ons zeggen. Ook in ons slaapt het geloof zo vaak. Daarom bidden we Hem, dat Hij ons uit de slaap van een moegeworden geloof opwekt en het geloof weer kracht geeft, om bergen te verplaatsen – dat wil zeggen de dingen van de wereld haar juiste plek te geven.