21 maart 1988
Gelet op enkele gebruiken die in de viering van de liturgie worden aangetroffen, acht de Congregatie voor de Eredienst het nodig opnieuw enkele richtlijnen aangaande de eucharistische gebeden en de liturgische experimenten onder de aandacht te brengen die reeds eerder gegeven zijn en nog van kracht zijn. Het betreft immers zaken waarbij het noodzakelijk is te zorgen 'dat heel het lichaam van de Kerk in dezelfde geest en liefdevolle eenheid voort kan gaan ... omdat liturgie en geloof zo nauw samenhangen, dat hetgeen ten gunste van de een wordt verricht ook op het andere zijn weerslag heeft" Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Derde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie, Liturgicae instaurationes (15 sept 1970)
Wat betreft het gebruik van de eucharistische gebeden meent de Congregatie voor de Eredienst dat in herinnering gebracht moet worden hetgeen met name staat in de rondzendbrief 'Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Eucharistiae Participationem
Over de Eucharistische gebeden
(27 april 1973)' (deelname aan de Eucharistie):
Wat betreft het doen van experimenten heeft de Congregatie voor de Eredienst in de instructie 'Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Liturgicae instaurationes
Derde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie
(15 september 1970)' (de liturgische vernieuwingen) verklaard wat nog steeds geldt:
Bij de Congregatie voor de Eredienst, 21 maart 1988.
PAUL AUGUSTINUS KARD. MAYER,
prefect
+ VIRGIL/US NOÈ, titulair aartsbisschop van Voncaria,
secretaris