Benno Kardinaal Gut - 24 juni 1970
Als patroon van naties, gebieden, bisdommen, plaatsen, religieuze families, gemeenschappen en morele personen kunnen slechts heiligen gekozen worden, d.w.z. zij die rechtens met deze titel geëerd worden; het kiezen van zaligen is echter niet mogelijk, tenzij met indult van de Apostolische Stoel. Wetboek, Codex Iuris Canonici (1917) (27 mei 1917), 1278 Vgl. Congregatie voor de Riten, Decreta Authentica, nr. 526 (23 mrt 1630), 1 De goddelijke personen worden evenwel altijd uitgesloten.
Slechts aan patronen die overeenkomstig oud gebruik werden gekozen en aangesteld, ofwel op grond van een traditie sinds onheuglijke tijden zijn aanvaard, kan een liturgische viering toegekend worden. Aan de overigen echter, die in brede zin 'patronen' worden genoemd slechts op vroomheidsgronden, komt geen enkel bijzonder liturgisch recht (op viering) toe.
De patronen dienen te worden gekozen door de clerus en het volk, en moeten door de bisschop of een ander bevoegd kerkelijk gezag worden goedgekeurd. De keuze en goedkeuring dienen evenwel door de heilige Congregatie voor de Goddelijke Eredienst te worden geconfirmeerd. Vgl. Congregatie voor de Riten, Decreta Authentica, nr. 526 (23 mrt 1630), 2-3
Gaat het echter om patronen van een orde of congregatie, of van een religieus instituut of een provincie ervan, dan dienen de keuze - door hen wie dit toekomt - alsook de goedkeuring door het binnen de religieuze familie bevoegde gezag nog te worden geconfirmeerd door dezelfde heilige Congregatie voor de Goddelijke Eredienst.
Voortaan dient er nog slechts één voornaamste of hoofdpatroon te zijn. Om bijzondere redenen kan er een andere als tweede patroon worden toegevoegd. Voor zover mogelijk, dient hetzelfde in acht te worden genomen in het geval van reeds bestaande patronen, rekening houdend met wat bepaald is in nr. 32 en 33.
Het is evenwel toegestaan twee of meer heiligen als voornaamste of hoofdpatronen te kiezen, indien de betreffende heiligen samen op de kalender staan ingeschreven.
Patronen (zowel hoofd- als bij patronen) die eertijds omwille van bijzondere historische gebeurtenissen zijn aangesteld, alsook patronen die eertijds werden gekozen vanwege uitzonderlijke omstandigheden, zoals pest, oorlog of een andere ramp, ofwel vanwege een bijzondere, thans niet meer bestaande verering, dienen voortaan niet meer vereerd te worden als patroon.
Waar echter geen enkele verering of vroomheid meer bestaat jegens een patroon, die rechtens werd ingesteld ofwel sinds onheuglijke tijden als zodanig werd aanvaard, of wanneer er omtrent die heilige niets met zekerheid bekend is, staat er heel weinig in de weg om na rijp beraad en na de betrokkenen te hebben gehoord, een nieuwe patroon aan te stellen, met inachtneming van hetgeen in nr. 30 wordt bepaald.
Kerken kunnen als titel hebben: de Allerheiligste Drie-eenheid; Onze Heer Jezus Christus, met vermelding van een mysterie uit Zijn leven of met een naam waarmee Hij in de heilige liturgie reeds wordt aangeroepen; of de Heilige Geest; of de heilige Maagd Maria, eveneens met een in de heilige liturgie reeds aanvaarde benaming; ofwel de heilige engelen; of ten slotte een heilige die staat ingeschreven in het Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Martyrologium Romanum
editio typica altera
(29 juni 2004) of die officieel is heiligverklaard; zonder indult van de Apostolische Stoel kunnen echter geen zaligen gekozen worden. Pontificale Romanum (ed. 1961), Ordo ad ecclesiam dedicandam et consecrandam, nr. 1.
Voortaan dient er nog slechts één titel per kerk te zijn, om dezelfde reden als bij de voornaamste patroon, tenzij het gaat om heiligen die samen op de kalender ingeschreven staan.
Waar het goed lijkt om de titel van de kerk te veranderen, dient men in acht te nemen wat hierboven bij nr. 33 over de patronen wordt gezegd.
Het hoogfeest van titels van de heilige Maagd Maria, welke niet voorkomen op de Congregatie voor de Riten
Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969) of Particuliere kalender, dient ofwel op 15 augustus te worden gehouden of op een andere dag waarop, in die kalenders, ter ere van de heilige Maagd Maria een viering staat aangegeven die met de betreffende particuliere titel vrij goed samengaat, bijvoorbeeld vanwege frequente bedevaarten van gelovigen in die periode, of wegens volkstradities, enz.
Op dezelfde wijze dient men een dag te kiezen voor het hoogfeest van titels van de Heer die niet op de Congregatie voor de Riten
Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum
Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender (21 maart 1969) of Particuliere kalender voorkomen.