Benno Kardinaal Gut - 24 juni 1970
Voor zover mogelijk, wordt aan de heiligen als eigen dag hun hemelse geboortedag (dies natalis) toegekend. Is de hemelse geboortedag echter onbekend, dan wijst men een dag aan die op een of andere wijze eigen is aan die heilige, bijv. de dag van de vinding (inventio), verheffing (elevatio) of overbrenging (translatio) van het lichaam, of zelfs de dag van de heiligverklaring; anders neemt men een dag die op de particuliere kalender nog vrij is van een andere viering. Congregatie voor de Riten, Algemene normen voor het liturgisch jaar en de algemene Romeinse kalender, Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum (21 mrt 1969), 56. c
Als een heilige echter al op de kalender staat ingeschreven en de dag van diens viering zó sterk verbonden is met de verering door de gelovigen, volkstradities of burgerlijke gebruiken, dat hij niet zonder ongemakken verplaatst kan worden, behoude men de traditionele dag.
Vieringen die teruggaan op een indult, moeten worden geplaatst op de dag die uit pastoraal oogpunt het meest passend is.
Telkens als eigen vieringen samenvallen met universele, dient men het volgende in acht te nemen: