• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Diep staan in ons hart geprent en met grote vrees vervullen ons de woorden van de Apostel van de heidenen in zijn brief aan de Hebreëen, waar hij hen herinnert aan hun plicht van gehoorzaamheid jegens hun overheden en op ernstige toon verzekert: Want zij waken over u als mensen, die voor uw zielen eenmaal rekenschap hebben af te leggen." (Hebr. 13, 17) Als deze uitspraak voor allen geldt, die in de Kerk een overheidsambt bekleden, dan slaat zij toch zeker wel het meest op ons, die niettegenstaande onze ongenoegzaamheid van God het hoogste gezag in de Kerk ontvangen hebben. Daarom richten wij met een gevoel van bange zorg dag en nacht onze gedachten en onze pogingen op alles, wat tot het behoud en tot de vooruitgang van 's Heeren kudde dienen kan. Onder dat alles is er één punt, dat onze geest bovenal in beslag neemt, namelijk de zorg dat de dragers van de heilige wijding volkomen beantwoorden aan de eisen, die hun heilig ambt hun stelt. Wij zijn er immers van overtuigd, dat dit vooral een reden zal zijn om voor de godsdienst schone en blijde verwachtingen te koesteren. Aanstonds dan ook na het begin van ons pontificaat hebben wij, ondanks het feit, dat de grote verdiensten van de geestelijkheid, over het geheel beschouwd, ons in het oog vielen, het toch nodig geacht tot onze eerbiedwaardige broeders, de bisschoppen van de katholieke wereld, een krachtige aansporing te richten om met de grootste volharding en krachtsinspanning te werken aan de taak: Christus te vormen in degenen, die door hun wijding bestemd zijn om zelf Christus in anderen te vormen. Wij kennen de goede wil van de Bisschoppen omtrent deze taak zeer goed. Wij weten, met welk een wijsheid, met welk een ijver zij voortdurend hun krachten inspannen om de geestelijkheid tot deugd te vormen. Het is ons een vreugde hen daarvoor niet zozeer te prijzen, alswel hun daarvoor openlijk dank te brengen.

Het doel van deze aansporing

Zeker, wij zijn verheugd het te zien: velen uit de geestelijkheid zijn tengevolge van deze goede zorgen van de Bisschoppen reeds ontvlamd van hemels vuur en hebben daardoor de genade van God, die zij door de handoplegging van het priesterschap hadden ontvangen, bij zich zelf doen herleven of nog meer aangewakkerd. Maar toch blijft het nog te betreuren, dat sommige anderen in verschillende streken zich niet zó goed gedragen, dat het christenvolk, zoals het behoort, naar hen als naar een spiegel kan opzien, en aan hen een voorbeeld ter navolging kan nemen. Voor hen dan willen wij in deze brief ons hart openleggen, en wel als het hart van een vader, dat bij het zien van zijn ziek kind van angstige liefde klopt. Door die liefde bezield voegen wij onze vermaningen bij die van de Bisschoppen. Ze hebben wel vooral tot doel de afgedwaalden of lauwen tot betere gevoelens te brengen, maar toch hadden wij gaarne, dat zij ook voor de overigen een aanmoediging zouden zijn. Wij wijzen de weg aan, die ieder met dagelijks vuriger ijver moet volgen, om waarlijk, naar de schone uitdrukking van de Apostel "een man Gods" (1 Tim. 6, 11) te zijn, en aan de rechtmatige verwachting van de Kerk te beantwoorden.

Wij zullen niets zeggen wat gij nog nooit gehoord hebt, of wat voor iemand nieuw is, maar wel dingen, die allen zich moeten herinneren. God echter bezielt ons met de hoop, dat ons woord niet weinig vrucht zal dragen. Wij vragen u dan dringend. "Vernieuwt u naar de inwendige geest en trekt de nieuwe mens aan, die naar Gods beeld is geschapen in ware gerechtigheid en heiligheid ." (Ef. 4, 23.24) Dit zal het schoonste en aangenaamste geschenk zijn dat gij ons op de vijftigste verjaardag van onze priesterwijding geven kunt. En wat ons betreft: als wij "met een vermorzeld hart en in de geest van nederigheid" (Dan. 3, 39) onze priesterjaren onder Gods oog nagaan, dan zullen wij, lijkt het ons, alle menselijke fouten, die wij te betreuren hebben, enigermate uitboeten door u te waarschuwen en aan te sporen "dat gij een leven moogt leiden de Heer waardig, en Hem in alles moogt behagen". (Kol. 1, 10)

Bij deze aansporing zullen wij echter niet slechts uw belangen op het oog hebben, maar ook het algemeen belang van de katholieke volken, want hun belangen zijn met de uwe onafscheidelijk verbonden. Immers, het is nu eenmaal zo met de priester: hij kan niet voor zich zelf alleen goed of slecht zijn. Integendeel, wat heeft zijn levenswijze en gedrag een machtige invloed op het volk! Wat is een werkelijk goede priester een heerlijke, rijke gave!

Document

Naam: HAERENT ANIMO - AD CLERUM
Over de heiligheid van de priesters
Soort: H. Paus Pius X - Apostolische Exhortatie
Auteur: H. Paus Pius X
Datum: 4 augustus 1908
Copyrights: © 1939, Ecclesia Docens 0108
Bewerkt: 14 oktober 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test