Paus Benedictus XVI - 13 oktober 2010
Vandaag zou ik u willen spreken over de zalige Angela de Foligno, een grote mystica uit de Middeleeuwen, die leefde in de XIIIe eeuw. Gewoonlijk is men gefascineerd door de toppen die zij bereikt heeft in de vereniging met God, maar men geeft zich ongetwijfeld te weinig rekenschap van haar eerste stappen, haar bekering, en de lange weg die haar vanaf het begin begeleid heeft - “de grote vrees voor de hel” - naar het uiteindelijke doel, de volledige vereniging met de Drie-eenheid. Het eerste deel van het leven van Angela is zeker niet dat van een vurige volgelinge van de Heer. Geboren rond 1248, in een welgesteld gezin, verliest zij haar vader en werd eerder oppervlakkig door haar moeder opgevoed. Zij raakte al vlug vertrouwd met het wereldse milieu van de stad Foligno, waar zij een man leerde kennen met wie zij op twintigjarige leeftijd huwde en van wie zij kinderen kreeg. Zij leidde een zorgeloos leven, minachtte de “boetelingen”, mensen die om Christus te volgen, hun bezit verkochten en in gebed, vasten, dienst aan de Kerk en naastenliefde leefden – wat in die tijd veel voorkwam.
Het Fra Arnaldo
Liber de vera fidelium experientia
Het Boek van de zalige Angela de Foligno (), dat haar leven documenteert, vertelt over haar bekering en de noodzakelijke middelen daartoe - boete, nederigheid en beproevingen - evenals de fases, de opeenvolging van haar ervaringen, die in 1285 begonnen. Zij vertelt ze aan haar biechtvader, naargelang zij ze zich herinnert; deze schrijft ze trouw op en probeert ze vervolgens te verdelen in wat hij “fases of keerpunten” noemt, doch hij lukt er niet in ze helemaal te ordenen Vgl. Fra Arnaldo, Het Boek van de zalige Angela de Foligno, Liber de vera fidelium experientia. Cinisello Balsamo 1990, p. 51. De reden is dat voor de zalige Angela de ervaring van eenwording de geestelijke en lichamelijke zintuigen volledig impliceert; wat zij in haar extases “begrijpt” blijft bij wijze van spreken, slechts een “schaduw” in haar geest. “Ik hoorde die woorden echt – belijdt zij na een mystieke ervaring – maar wat ik gezien en begrepen heb, en wat Hij me toonde, kan of mag ik op geen enkele manier zeggen, alhoewel ik graag kenbaar zou maken wat ik begrepen heb door de woorden die ik hoorde, doch het was een absoluut onuitsprekelijke afgrond”. Angela de Foligno geeft haar mystieke “belevenis” weer zonder ze met haar geest te bewerken, omdat het over Goddelijke verlichtingen gaat die op een onvoorziene en onverwachte manier aan haar ziel meegedeeld worden. Zelfs haar biechtvader heeft het moeilijk om dergelijke gebeurtenissen weer te geven, “meer bepaald omwille van haar grote en bewonderenswaardige terughoudendheid tegenover Goddelijke gaven” Vgl. Fra Arnaldo, Het Boek van de zalige Angela de Foligno, Liber de vera fidelium experientia. Cinisello Balsamo 1990, p. 194. Bij de moeilijkheid van Angela om haar mystieke ervaring onder woorden te brengen, is er voor haar gesprekspartner moeilijk om haar te verstaan. Een situatie die duidelijk aantoont dat de ene en ware Meester, Jezus, in het hart leeft van elke gelovige en er helemaal bezit van wil nemen. Zoals bij Angela die aan één van haar geestelijke zonen schreef: “Mijn zoon, indien ge mijn hart zou zien, zoudt ge gedwongen zijn de dingen te doen die God wil, want mijn hart is dat van God en Gods hart is het mijne”. Hier weerklinken de woorden van Paulus: “Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij” (Gal. 2, 20).
Het is het onstabiele evenwicht tussen liefde en lijden, dat zij ervaart op heel haar moeilijke weg naar de volmaaktheid. Daarom schouwt zij het liefst de gekruisigde Christus, want daarin ziet zij het volmaakte evenwicht gerealiseerd: op het kruis bevindt zich de God-mens in een hoogste daad van lijden die een hoogste daad van liefde is. In de derde Instructie, insisteert de zalige op dit schouwen en zegt: “Wanneer wij volmaakter en zuiverder zien, beminnen wij ook volmaakter en zuiverder. (...) Daarom, hoe meer wij de God en mens Jezus Christus zien, des te meer worden wij in Hem door de liefde omgevormd. (...) Wat ik over de liefde gezegd heb (...) zeg ik ook over het lijden: wanneer de ziel het onzeglijke leed van de God en mens Jezus Christus schouwt, lijdt zij des te meer en vormt ze zich om in lijden” Fra Arnaldo, Het Boek van de zalige Angela de Foligno, Liber de vera fidelium experientia. Cinisello Balsamo 1990, p. 190-191. Samenvloeien met de liefde en het lijden van de gekruisigde Christus en zich daarin omvormen, zich met Hem identificeren. De bekering van Angela, die begon met de biecht van 1285, zal slechts tot rijpheid komen wanneer Gods vergeving zich aan haar ziel zal tonen als de kosteloze gave van de liefde van de Vader, Bron van liefde: “Niemand heeft een uitvlucht want iedereen kan God liefhebben en Hij vraagt de ziel niets anders dan Hem lief te hebben omdat Hij haar liefheeft en Hij haar liefde is” Fra Arnaldo, Het Boek van de zalige Angela de Foligno, Liber de vera fidelium experientia. Cinisello Balsamo 1990, p. 76.