Paus Benedictus XVI - 11 oktober 2010
Dierbare broeders en zusters,
Op 11 oktober 1962, achtenveertig jaar geleden, H. Paus Johannes XXIII - Toespraak
Gaudet Mater Ecclesia
Openingstoespraak Tweede Vaticaans Concilie
(11 oktober 1962). Die 11e oktober werd het feest gevierd van het Goddelijk Moederschap van Maria en met dit gebaar wilde Paus Johannes XXIII het Concilie in zijn geheel toevertrouwen aan de moederlijke handen, aan het moederhart van de Heilige Maagd. Ook wij beginnen op 11 oktober en ook wij willen deze Synode met al zijn problemen, alle uitdagingen en alle hoop, toevertrouwen aan het moederhart van de Maagd Maria, de Moeder van God.
Pius XI Paus Pius XI - Encycliek
Lux Veritatis
15e eeuwfeest van het Concilie van Efese en de proclamatie van Maria, Moeder van God (25 december 1931), zestienhonderd jaar na het Concilie van Efeze, dat de titel “Theotokos”, “Dei Genitrix” (Moeder van God) voor Maria had goedgekeurd. In dit grote woord, “Dei Genitrix”, “Theotokos”, heeft het Concilie van Efeze heel de leer over Christus, over Maria, over de verlossing samengevat. Het loont dus de moeite een ogenblik na te denken over hetgeen het Concilie van Efeze zegt en over wat het ons vandaag zegt.
“Theotokos” is eigenlijk een gewaagde titel. Een vrouw is Moeder van God. Men zou kunnen zeggen: hoe is dat mogelijk? God is eeuwig, Hij is de Schepper. Wij zijn schepselen, wij staan in de tijd: hoe kan een mens Moeder van God zijn, van de Eeuwige? Men kan begrijpen dat er grote tegenstand was tegen dat woord. De Nestorianen zeiden: men kan spreken over “Christotokos”, ja, maar niet over “Theotokos”. “Theos”, God, staat boven de gebeurtenissen van de geschiedenis. Doch het Concilie heeft het zo besloten en zo heeft het Gods avontuur in het licht gesteld, de grootheid van wat Hij voor ons gedaan heeft. God is niet in zichzelf gebleven: Hij is uit zichzelf getreden, Hij heeft zich zodanig, zo radicaal met de mens, Jezus, verenigd dat deze mens Jezus, God is; als wij over Hem spreken, kunnen wij altijd ook over God spreken. Hij is niet alleen een mens die te maken had met God die geboren is, maar God is in Hem op aarde geboren. God is uit zichzelf getreden. We kunnen ook het tegenovergestelde zeggen: God heeft ons in Hem tot zich getrokken, zodanig dat wij niet langer buiten God staan, maar dat wij ons in de intimiteit van God zelf bevinden.
We weten dat de filosofie van Aristoteles zegt, dat tussen God en de mens slechts een relatie bestaat die niet wederkerig is. De mens verwijst naar God maar God, de Eeuwige, is in zich, Hij verandert niet: Hij kan vandaag niet deze relatie hebben en morgen een andere. Hij blijft in zich, Hij heeft geen relatie ad extra (naar buiten). Deze uitspraak is heel logisch maar voert tot wanhoop: God heeft dus geen relatie met mij. Door de menswording, door het gebeuren van de “Theotokos”, is dit radicaal veranderd omdat God ons binnen in zich getrokken heeft; God is relatie en laat ons deelnemen aan Zijn innerlijke relatie. Zo zijn wij in Zijn Vader-zijn, Zoon-zijn en Heilige Geest-zijn, wij bevinden ons binnen in Zijn relationeel wezen, wij zijn in relatie met Hem en Hij heeft werkelijk een relatie met ons gecreëerd. Op een bepaald ogenblik wilde God geboren worden uit een vrouw en toch ook steeds zichzelf blijven: dat is het grote gebeuren. Zo kunnen wij de diepte begrijpen van wat Paus Johannes XXIII deed door de Conciliaire bijeenkomst toe te wijden aan het centrale mysterie, aan de Moeder van God die door de Heer in zichzelf getrokken werd en wij allemaal mét Haar.