Francis Kardinaal Arinze - 29 juni 2008
Prot. N. 2l3/08/L
Eminentie / Hoogwaardige Excellentie,
Op aanwijzing van de Heilige Vader en met instemming van de Congregatie voor de Geloofsleer vindt deze Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten het wenselijk volgende uiteenzetting onder de aandacht van de Bisschoppenconferenties te brengen. Het betreft de vertaling en het uitspreken in de liturgie van de Godsnaam, die met het heilige Tetragram wordt aangeduid. Deze uiteenzetting gaat gepaard met een aantal bepalingen.
Als het om de heilige naam van God zelf gaat, moet de vertaler met de grootste nauwkeurigheid en respect te werk gaan. Met name zoals Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Liturgiam Authenticam
Het gebruik van de volkstaal in de uitgaven van de Romeinse LiturgieVijfde instructie betreffende de juiste uitvoering van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (bij art. 36)
(28 maart 2001) van de instructie Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Liturgiam Authenticam
Het gebruik van de volkstaal in de uitgaven van de Romeinse LiturgieVijfde instructie betreffende de juiste uitvoering van de Constitutie over de Liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (bij art. 36)
(28 maart 2001) zegt: "overeenkomstig de vanaf onheuglijke tijden ontvangen overlevering die zelfs reeds in de ( ... ) Septuagint vertaling duidelijk was, dient de naam van de almachtige God, in het Hebreeuws uitgedrukt in het heilige tetragrammaton, in het Latijn met het woord Dominus, in elke volkstaal met een woord van dezelfde betekenis vertaald te worden" ("iuxta traditionem ab immemorabili receptam, immo in ( ... ) versione 'LXX virorum' iam perspicuam, nomen Dei omnipotentis, sacro tetragrammate hebraice expressurn, latine vocabulo 'Dominus', in quavis lingua populari vocabulo quodam eiusdem significationis reddatur").
Ondanks deze duidelijke bepaling heeft zich de laatste jaren de gewoonte verbreid om de naam van de God van Israël die als een heilig resp. goddelijk tetragrammaton bekend is, uit te spreken. Die naam wordt geschreven met vier medeklinkers uit het Hebreeuwse alfabet: .... JHWH. De gewoonte om de naam te vocaliseren komen we tegen zowel bij de lezing van bijbelse teksten, die ontleend zijn aan het lectionarium, als ook in gebeden en gezangen en daarbij wordt hij verschillend geschreven en uitgesproken zoals bijv. "Yahweh", "Yahwè", "Jahweh", "Jahwè", "Jave", "Jehovah", enz. Daarom is het de bedoeling van deze Congregatie in dit schrijven enkele wezenlijke punten naar voren te brengen die de hierboven aangevoerde norm motiveren en tevens enkele richtlijnen uit te vaardigen die in acht genomen dienen te worden.
De eerbiedwaardige Bijbelse overlevering van de Heilige Schrift, bekend als Oude Testament, laat ons een hele reeks van aansprekingen van God zien, onder andere de heilige naam van God, die in het tetragram JHWH (...) geopenbaard wordt. Omdat dit tetragram de oneindige grootheid en majesteit van God uitdrukt, beschouwde men het als onuitsprekelijk en werd het bij het lezen van de gewijde tekst door een alternatieve aanspreking vervangen: "Adonai" wat "Heer" betekent.
De Griekse vertaling van het Oude Testament, de zogenaamde Septuagint, die uit de laatste eeuwen voor de christelijke jaartelling dateert, vertaalde regelmatig het Hebreeuwse tetragram met het Griekse woord Kyrios wat eveneens "Heer" betekent. Aangezien de Septuagint de Bijbel was van de eerste Grieks sprekende generaties christenen, de taal waarin ook alle boeken van het Nieuwe Testament geschreven werden, hebben de eerste christenen nooit het goddelijke tetragram uitgesproken. Op analoge wijze was dit het geval voor de Latijn sprekende christenen. Hun literatuur begon vanaf het einde van de tweede eeuwen als eerste getuige hiervan kunnen we de Vetus Latina en daarna de Vulgata van de heilige Hieronymus noemen. Ook in deze vertalingen werd het tetragram gewoonlijk vervangen door het Latijnse woord "Dominus", dat overeenkomt met het Hebreeuwse Adonai en het Griekse Kyrios. Dit geldt ook voor de onlangs verschenen Nova Vulgata die door de Kerk in de liturgie is overgenomen.
Dit feit had grote gevolgen voor de nieuwtestamentische Christologie. Als namelijk de heilige Paulus met betrekking tot de Gekruisigde schrijft: "Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen is" (Fil. 2, 9), dan bedoelt hij daar niets anders mee dan de naam "Heer"; want hij zegt aansluitend: "opdat .... iedere tong zou belijden: Jezus Christus is de Heer" (Fil. 2, 11) Vgl. Jes. 42, 8. : "Ik ben de Heer, dat is mijn naam." Het gebruik van deze benaming voor de verrezen Christus staat gelijk met een proclamatie van zijn Godheid. Deze titel wordt inderdaad uitwisselbaar voor de God van Israël en de Messias van het christelijk geloof. Overigens hoorde deze titel niet tot de titels van Israëls Messias. In strikt theologische zin komen we deze titel al tegen in het eerste canonieke Evangelie Vgl. Mt. 1, 20. : "Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem {Jozef} in een droom een engel van de Heer" en hij duikt regelmatig op in oudtestamentische citaten Vgl. Hand. 2, 20. : "de zon zal veranderen in duisternis ... voordat de dag des Heren komt, groot en heerlijk" Vgl. Joël 3, 4 Vgl. 1 Pt. 1, 25. : "maar het woord des Heren blijft in eeuwigheid" Vgl. Jes. 40, 8 . In specifiek christologische zin kan men, naast de reeds geciteerde tekst van Fil. 2, 9-11, ook Rom. 10, 9 aanhalen ("Want als uw mond belijdt, dat Jezus de Heer is, en uw hart gelooft, dat God Hem van de doden heeft opgewekt, zult gij gered worden"), 1 Kor. 2, 8 Vgl. 1 Kor. 2, 8. :" ... zouden zij de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben" , 1 Kor. 12,3 Vgl. 1 Kor. 12, 3. :" ... niemand kan zeggen 'Jezus is de Heer' tenzij door de Heilige Geest" en de vaak voorkomende formule van de Christen die leeft "in de Heer" (Rom. 16, 2, enz.)(1 Kor. 7, 22, enz.)(1 Tess. 3, 8, enz.).
In het licht van wat hierboven uiteengezet is wordt het volgende bepaald:
Bij de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, 29 juni 2008.
Francis Kard. ARINZE
prefect
Albert Malcom RANJITH
aartsbisschop secretaris