EDUCATIEVE RICHTLIJNEN OVER DE MENSELIJKE LIEFDESchets voor een seksuele opvoeding
(Soort document: Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten))
1 november 1983
Uit deze overwegingen kan men besluiten, dat het in de huidige sociaal-culturele situatie dringend nodig is aan kinderen, opgroeiende kinderen en jongeren een positieve en geleidelijke affectief-seksuele opvoeding te geven, steunend op de bepalingen van het concilie. Zwijgen is geen geldige gedragsnorm in deze zaak, vooral wanneer men denkt aan de talrijke 'verborgen overreders' die een indringende taal gebruiken. Hun invloed is vandaag niet te loochenen: het komt daarom niet alleen de ouders toe te zorgen dat de schade wordt hersteld, welke veroorzaakt is door ontijdig en schadelijk ingrijpen, maar vooral hun kinderen tijdig vóór te zijn door hun een positieve en overtuigende vorming te geven.
De verdediging van de fundamentele rechten van het kind en de puber op een harmonieuze en volledige ontwikkeling van de persoonlijkheid overeenkomstig de waardigheid van kind van God, komt op de eerste plaats aan de ouders toe. De persoonsrijping vereist namelijk een continuïteit in het opvoedingsproces welke beschermd wordt door de liefde en het vertrouwen die eigen zijn aan het gezinsmilieu.
Bij het vervullen van haar zending heeft de kerk de plicht en het recht zorg te dragen voor de morele opvoeding van de gedoopten. De tussenkomst van de school moet in heel de opvoeding en vooral in deze zo moeilijke zaak plaats hebben in overeenstemming met het gezin. Dit veronderstelt bij de opvoeders en bij degenen die wegens een uitdrukkelijke of stilzwijgende verplichting bemiddelen, een juiste opvatting over het doel van hun bemiddeling en de nodige opleiding om dit onderwerp met voorzichtigheid en in een sfeer van rustig vertrouwen te kunnen behandelen.
Opdat de voorlichting en de affectieve-seksuele opvoeding doeltreffend zouden zijn, moeten ze tijdig en met voorzichtigheid gebeuren in een aangepaste taal en bij voorkeur persoonlijk. Het resultaat van deze opvoeding zal in grote mate afhangen van de menselijke en christelijke visie waarin de opvoeder de waarden van het leven en de liefde zal voorstellen.
De christelijke opvoeder, hetzij vader of moeder van het gezin, een leraar, priester of wie verantwoordelijkheid in dit opzicht draagt, kan er vooral vandaag toe worden verleid anderen te vragen voor de taak die zoveel omzichtigheid, gezond verstand, geduld en moed vereist, en die eveneens edelmoedigheid en betrokkenheid vraagt van degene die wordt opgevoed. Het is daarom nodig alvorens te besluiten opnieuw te verklaren dat dit aspect van de opvoeding vooral voor een Christen een daad is van geloof en een vertrouwvol beroep op de genade: elk aspect van de seksuele opvoeding wordt namelijk bezield door het geloof en put daaruit en uit de genade de onontbeerlijke kracht. De brief van de heilige Paulus aan de Galaten plaatst de zelfbeheersing en matigheid op het terrein van wat de Geest, en Hij alleen, in de gelovige kan volbrengen. God geeft het licht en God deelt de voldoende kracht mee.
Vgl. Gal. 5, 22-24
De Congregatie voor de katholieke opvoeding richt zich tot de bisschoppenconferenties, opdat zij de gezamenlijke ouders, christelijke gemeenschappen en opvoeders aanzetten tot een eensgezind handelen in een sector die zo belangrijk is voor de toekomst van de jongeren en voor het welzijn van de samenleving. Ze nodigt ertoe uit deze opvoedingstaak in wederzijdse vertrouwen en in het grootste respect voor specifieke rechten en bevoegdheden op zich te nemen, met het oog op een volledige christelijke vorming.
Rome, 1 november 1983, feest van Allerheiligen.
William kard. Baum,
prefect
+ Antonio M. Javierre
titulair aartsbisschop van Meta,
secretaris
© 1984, Archief van Kerken, jrg. 39, nr. 2, p. 17-28