EDUCATIEVE RICHTLIJNEN OVER DE MENSELIJKE LIEFDESchets voor een seksuele opvoeding
(Soort document: Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten))
1 november 1983
De seksuele opvoeding moet de jongeren tot de bewustwording brengen van de verschillende uitingen en dynamismen van de seksualiteit, van de menselijke waarden die gerespecteerd moeten worden. De waarachtige liefde stelt in staat zich open te stellen voor de ander voor een edelmoedige hulp, het is een gave van zichzelf voor zijn welzijn; het weet de persoonlijkheid en vrijheid van de ander te eerbiedigen; ze is niet egoïstisch, ze zoekt niet zichzelf in de ander,
Vgl. 1 Kor. 13, 5
ze is zelfgave, niet op bezitten gericht. Wanneer het seksueel instinct zich daarentegen overgeeft aan zichzelf, wordt het herleid tot het geslachtelijke en tracht de ander in bezit te nemen door rechtstreeks een persoonlijke bevrediging te zoeken.
De intieme betrekkingen mogen alleen in het kader van het huwelijk plaats hebben, omdat dan de onverbrekelijke door God gewilde band aanwezig is tussen de verenigings- en voortplantingsbetekenis van deze betrekkingen, welke erop gericht zijn een definitieve levensgemeenschap te handhaven, te bevestigen en uit te drukken - 'één vlees' (
Mt. 19, 5) - door de verwezenlijking van een 'menselijke', 'alomvattende', 'trouwe' en 'vruchtbare' liefde,
H. Paus Paulus VI, Encycliek, Het menselijk leven en geboorteregelingen, Humanae Vitae (25 juli 1968), 9 dat wil zeggen de echtelijke liefde. De seksuele relaties buiten het huwelijksverband vormen daarom een ernstige ongeregeldheid, omdat ze een uitdrukking zijn welke aan een werkelijkheid is voorbehouden die nog niet bestaat;
Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek, Persona humana (29 dec 1975), 7 ze zijn een taal die in de objectieve werkelijkheid van het leven van twee personen, die nog geen definitieve gemeenschap vormen met de noodzakelijke erkenning en waarborg van de burgerlijke, en voor katholieke verloofden ook van de godsdienstige, samenleving, niet wordt waar gemaakt.
Een opvoeder en raadsman met doorzicht moet zich inspannen de oorzaken van deze afwijking in beschouwing te nemen om de puber te helpen de onvolwassenheid te overwinnen, welke aan deze gewoonte ten grondslag ligt. Vanuit opvoedkundig oogpunt moet er rekening mee worden gehouden, dat de zelfbevrediging en andere vormen van zelferotische aard verschijnselen zijn van veel diepere problemen, die een seksuele spanning veroorzaken welke het subject zoekt op te lossen door zijn toevlucht te nemen tot dit gedrag. Dit feit vraagt, dat het pedagogisch handelen meer op de oorzaken moet worden gericht dan op het bedwingen van het verschijnsel.
Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek, Persona humana (29 dec 1975), 9
Terwijl rekening wordt gehouden met de objectieve ernst van de zelfbevrediging, moet men de nodige voorzichtigheid inachtnemen bij de beoordeling van de subjectieve verantwoordelijkheid van de persoon. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek, Persona humana (29 dec 1975), 9
Om de puber te helpen zich aanvaard te voelen in een gemeenschap van liefde en bevrijd uit de opgeslotenheid in het eigen ik, zal de opvoeder 'het feit van de zelfbevrediging zijn dramatisch karakter moeten ontnemen en niet zijn achting en welwillendheid tegenover het subject mogen verminderen':
Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Instructie voor de vorming tot het priesterlijk celibaat (11 apr 1974), 63 hij zal hem moeten helpen zich sociaal te integreren, zich open te stellen en zich te interesseren voor anderen om zich te kunnen bevrijden van deze vorm van zelferotiek door tot de zichzelf gevende liefde te worden gebracht, welke eigen is aan affectieve volwassenheid; tegelijk moet hij worden aangemoedigd zijn toevlucht te nemen tot de middelen die door de christelijke ascese worden aanbevolen, zoals het gebed en de sacramenten, en zich in te zetten voor werken van rechtvaardigheid en naastenliefde.
De homoseksualiteit welke de persoon zowel vanuit individueel als tussenpersoonlijk oogpunt belet zijn seksuele volwassenheid te bereiken, is een probleem dat door de persoon in kwestie en de opvoeder in alle objectiviteit moet worden opgenomen, wanneer het geval zich voordoet.
'Deze homoseksuelen moeten wanneer het om de pastoraal gaat, met bedachtzame zachtzinnigheid worden ontvangen en zij moeten worden aangemoedigd in de hoop hun moeilijkheden en sociale onaangepastheid eens te zullen overwinnen. Ook hun schuldigheid moet met voorzichtigheid worden beoordeeld. Maar toch mag geen weg of pastorale methode worden aangewend die hun een zedelijke verontschuldiging toekent, omdat zij menen, dat de handelingen van zulke mensen met hun toestand overeenkomen. Want volgens de objectieve zedelijke orde zijn homoseksuele betrekkingen namelijk handelingen die hun noodzakelijke en wezenlijke gerichtheid missen'. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek, Persona humana (29 dec 1975), 8
Het zal de taak van het gezin en de opvoeder zijn om voor alles te trachten de factoren te ontdekken die tot homoseksualiteit drijven: zien of het gaat om fysiologische of psychologische factoren, of ze het gevolg is van een verkeerde opvoeding of van het ontbreken van een normale seksuele ontwikkeling, of ze voortkomt uit een aangenomen gewoonte of van uit slechte voorbeelden of andere factoren. Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek, Persona humana (29 dec 1975), 8 Bij het zoeken naar de oorzaken van deze ongeregeldheid, zullen het gezin en de opvoeder rekening moeten houden met de beoordelingselementen die voorgesteld zijn door het leergezag en zich moeten bedienen van de bijdrage welke verschillende wetenschappen kunnen bieden. Men moet namelijk elementen van verschillende orde in beschouwing nemen: gebrek aan genegenheid, onvolwassenheid, dwangimpulsen, verleidingen, sociaal isolement, zedenbederf, te grote vrijheid van voorstellingen en publicaties. Aan de basis ligt evenwel de aangeboren zwakheid van de mens als gevolg van de erfzonde; deze kan uitlopen op het verlies van de zin voor God en mens en haar terugslag hebben op het gebied van de seksualiteit. Vgl. Rom. 1, 26-28
Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over enkele vraagstukken van de seksuele ethiek, Persona humana (29 dec 1975), 9. vgl. bij analogie
Een permissieve samenleving welke geen echte waarden biedt om het leven op te baseren, bevordert een vlucht die vervreemdt, en waaraan vooral de jongeren onderhevig zijn. Hun overdreven idealisme stoot op de hardheid van het leven en veroorzaakt een spanning die wegens de zwakheid van de wil een verwoestende vlucht in de drugs teweeg kan brengen.
Dit is een probleem dat steeds erger wordt en dramatische vormen aanneemt voor de opvoeder. Bepaalde psychotropische stoffen vergroten de gevoeligheid voor seksueel genot en verminderen in het algemeen het vermogen tot zelfbeheersing en leiden daarom tot lichamelijke en psychische vernietiging. Drugs, een verkeerd begrepen zelfstandigheid en seksuele ongeordendheid gaan dikwijls samen. De psychologische situatie en de menselijke isolementsituatie, de verlatenheid en opstandigheid waarin druggebruikers leven, scheppen voorwaarden die gemakkelijk tot seksuele misbruiken leiden.
De heropvoeding die een diepe inwendige en uitwendige verandering van het individu vereist, is moeizaam en lang, omdat ze de persoonlijkheid en haar betrekkingen met de mensen- en waardenwereld opnieuw moet helpen vormen. Preventief handelen is doeltreffender. Dit tracht diepe affectieve verwaarlozing te vermijden. Liefde en zorg voeden op tot moed en waardigheid, tot respect voor het leven, het lichaam, de sekse en de gezondheid. De burgerlijke en christelijke gemeenschap moet tijdig de verlorenlopende, eenzame en onzekere jongeren weten op te vangen, door hen te helpen zich aan de studie en het werk te wijden, hen gezonde plaatsen tot ontmoeting, opgeruimdheid en activiteit aan te bieden om de vrije tijd door te brengen en hen gelegenheden te verschaffen voor nieuwe affectieve relaties en van solidariteit.
Vooral de sport bezit een grote vormende waarde in dienst van de mens, niet alleen als lichaamsdiscipline maar ook als gelegenheid tot gezonde ontspanning waarin de persoon zich oefent om af te zien van zijn egoïsme en met de anderen te wedijveren. Alleen een echte, gevormde en sterke vrijheid beschermt tegen het zoeken van de bedrieglijke vrijheden van drugs en seks.
© 1984, Archief van Kerken, jrg. 39, nr. 2, p. 17-28