EDUCATIEVE RICHTLIJNEN OVER DE MENSELIJKE LIEFDESchets voor een seksuele opvoeding
(Soort document: Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten))
1 november 1983
ARTIKEL 4 - Hoedanigheden van het educatieve optreden
Om een deugdelijke bijdrage aan de harmonische en evenwichtige ontwikkeling van de jongeren te leveren, moeten de opvoeders hun optreden regelen overeenkomstig de bijzondere rol die zij spelen. Het subject begrijpt de informatie en motivaties welke hem door zijn verschillende opvoeders worden gegeven nooit op dezelfde manier, en neemt ze nooit op dezelfde manier op, omdat ze op een telkens andere wijze zijn innerlijk raken. Objectiviteit en omzichtigheid moeten een dergelijk optreden kenmerken.
Een geleidelijke voorlichting vereist een gedeeltelijke verklaring, maar altijd overeenkomstig de waarheid. De verklaringen mogen.niet verdraaid worden door verzwijgingen of gebrek aan openhartigheid. De omzichtigheid vraagt daarom van de opvoeder niet alleen een juiste aanpassing van het onderwerp aan de verwachtingen van het subject, maar ook van de keuze van de taal, en van de wijze en de tijd waarop men optreedt. Ze vereist dat rekening wordt gehouden met het schaamtegevoel van het kind. De opvoeder moet bovendien denken aan de invloed van de ouders: hun voortdurende zorg voor deze dimensie van de opvoeding, het bijzondere karakter van de gezinsopvoeding, hun levensopvatting, hun mate van openheid voor andere opvoedingsmilieus.
Voor alles moet de nadruk worden gelegd op de menselijke en christelijke waarden van de seksualiteit om ze te doen waarderen en het verlangen te wekken ze in het persoonlijk leven en in de relaties met anderen te verwezenlijken. Zonder de moeilijkheden te miskennen die de seksuele ontwikkeling meebrengt, maar zonder een sfeer van obsessie te scheppen, moet de opvoeder vertrouwen hebben in het opvoedingswerk: hij kan rekenen op de weerklank welke de echte waarden bij de jongeren vinden, wanneer ze met overtuiging worden voorgesteld en door het levensgetuigenis worden bekrachtigd.
Vanwege het belang van de seksuele opvoeding binnen de algehele vorming van de persoon, moeten de opvoeders, terwijl zij rekening houden met de verschillende aspecten van de seksualiteit en hun invloed op de totale persoonlijkheid, zich vooral inspannen de kennis niet te scheiden van de waarden die eraan beantwoorden en die zin en richting geven aan de biologische, psychologische en sociale inlichtingen. Wanneer zij dus morele normen voorstellen, moeten zij laten zien waarin deze hun bestaansreden vinden en de waarden welke ze meebrengen.
© 1984, Archief van Kerken, jrg. 39, nr. 2, p. 17-28