1 november 1983
De menselijke persoon vraagt door zijn innerlijke aard een onbaatzuchtige verhouding welke een wederkerigheid van liefde omvat. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 12 De seksen vullen elkaar aan: tegelijkertijd gelijk en-verschillend; niet identiek, maar gelijken in de waardigheid van persoon; zij zijn gelijken om elkaar te verstaan, verschillend om elkaar wederzijds aan te vullen.