BIJ DE VIERING VAN DE VESPERS MET PRIESTERS, RELIGIEUZEN, SEMINARISTEN EN DIAKENSIn de Kerk van de Heilige Drie-eenheid te Fatima
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Homilie)
Paus Benedictus XVI -
12 mei 2010
BIJ DE VIERING VAN DE VESPERS MET PRIESTERS, RELIGIEUZEN, SEMINARISTEN EN DIAKENS
In de Kerk van de Heilige Drie-eenheid te Fatima
Dierbare broeders en zusters,
“Maar toen de volheid van de tijd gekomen, was, heeft God zijn Zoon gezonden (...) opdat wij de rang van zonen zouden verkrijgen” (Gal. 4, 4-5). De volheid van de tijd is gekomen toen de Eeuwige in de tijd is binnengetreden; door het werk en de genade van de Heilige Geest werd de Zoon van de Allerhoogste ontvangen en werd Hij mens in de schoot van een vrouw: de Maagd Maria, oerbeeld en volmaakt model van de gelovige Kerk. Deze houdt niet op nieuwe zonen te verwekken in de Zoon, die de Vader als Eerstgeborene van een menigte broeders heeft gewild. Ieder van ons is geroepen om met Maria en zoals Maria, een nederig en eenvoudig teken van de Kerk te zijn die zich onophoudelijk aanbiedt als bruid in de handen van haar Heer.
Aan u allen die uw leven aan Christus gegeven heeft, verlang ik vanavond de waardering en dankbaarheid van de Kerk te verwoorden. Dank voor uw getuigenis, dikwijls in stilte en helemaal niet gemakkelijk; dank voor uw trouw aan het Evangelie en de Kerk. In Jezus die in de Eucharistie aanwezig is, omhels ik mijn broeders in het priesterschap en de diakens, de godgewijde personen, seminaristen en leden van bewegingen en nieuwe Kerkelijke gemeenschappen hier aanwezig. Moge de Heer iedereen vergoeden - zoals alleen Hij dat kan - die het mogelijk gemaakt hebben dat wij hier bijeen zijn bij Jezus - Eucharistie, in het bijzonder de Bisschoppelijke Commissie voor de Roepingen en Ambten met hun voorzitter, Mgr. Antonio Santos, die ik dank voor de heel genegen collegiale en broederlijke woorden die hij tot mij richtte bij het begin van de Vespers. In dit ideale cenakel van geloof, dat Fatima is, wijst de Maagd en Moeder ons de weg voor onze zuivere en heilige offergave in de handen van de Vader.
Sta mij toe mijn hart voor u te openen om u te zeggen dat de grootste zorg van elke christen, in het bijzonder van de godgewijde en de bedienaar van het Altaar, de trouw moet zijn, loyaliteit aan de roeping, als een leerling die de Heer wil volgen. In de tijd is de naam van de trouw, liefde; een coherente, echte en diepe liefde voor Christus – Priester. ”Als het Doopsel werkelijk toegang geeft tot Gods heiligheid door invoeging in Christus en de inwoning van Zijn Geest, zou het averechts zijn zich tevreden te stellen met een middelmatig leven, geleid onder het teken van een minimalistische ethiek en oppervlakkige religiositeit”
H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 31. Moge in dit
Jaar van de Priester dat ten einde loopt, overvloedige genade over u allen neerdalen opdat u de vreugde van uw priesterwijding zou beleven en getuigen van de priesterlijke trouw die op de trouw van Christus gefundeerd is. Dat veronderstelt natuurlijk ware intimiteit met Christus in het gebed, want het zal de sterke en innige ervaring zijn van de liefde van de Heer die priesters en godgewijde personen ertoe zal leiden om op een exclusieve manier, als bruid, aan Zijn liefde te beantwoorden.
Dit leven van bijzondere toewijding is voor het volk Gods ontstaan als een evangelische gedachtenis, een gedachtenis die de evangelische radicaliteit en de komst van het Koninkrijk manifesteert, authentiek maakt en verkondigt. Wel, dierbare godgewijde broeders en zusters, streef naar het hemelse Jeruzalem, anticipeer de eschatologische Kerk, standvastig in het bezit en de liefdevolle contemplatie van God – Liefde, door uw engagement voor gebed, ascese, ontplooiing van het geestelijk leven, apostolische activiteit en zending! Hoe groot is vandaag de noodzaak van dat getuigenis! Velen van onze broeders leven alsof er geen hiernamaals is, zij houden zich niet bezig met hun eeuwig heil. De mensen zijn geroepen om toe te treden tot de kennis en liefde van God en de Kerk heeft de zending hen bij deze roeping te helpen. Wij weten wel dat God meester is van Zijn gaven; en de bekering van de mensen is een genade. Maar wij zijn verantwoordelijk voor de verkondiging van het geloof, voor de totaliteit van het geloof en zijn eisen. Dierbare vrienden, laten wij de Pastoor van Ars nadoen die als volgt bad tot de goede God: “Verleen mij de bekering van mijn parochie en ik aanvaard alles te lijden wat Gij wilt voor de rest van mijn leven”. En hij heeft alles gedaan om de mensen aan hun lauwheid te onttrekken om hen terug bij de liefde te brengen.
Er bestaat diepe solidariteit tussen de ledematen van het Lichaam van Christus: het is niet mogelijk Hem lief te hebben zonder van Zijn broeders te houden. Het is voor hun heil dat Jean-Marie Vianney priester wilde worden: “de zielen winnen voor de goede God”, verklaarde hij toen hij op achttien jaar zijn roeping bekend maakte, naar het voorbeeld van Paulus die zei: “om er zoveel mogelijk voor Christus te winnen” (
1 Kor. 9, 19). De vicaris-generaal had hem gezegd: “Er is niet veel liefde voor God in de parochie, u zal ze er brengen”. In zijn priesterlijke ijver was de heilige pastoor barmhartig zoals Jezus in de ontmoeting met elke zondaar. Hij verkoos het fascinerende aspect van de deugd te benadrukken, de barmhartigheid van God in wiens tegenwoordigheid onze zonden zandkorrels zijn. Hij sprak over de tederheid van God die beledigd wordt. Hij vreesde dat de priesters ongevoelig zouden worden en gewoon raken aan de onverschilligheid van hun gelovigen: “O wee, de priester – waarschuwde hij – die doof blijft terwijl hij ziet dat God zwaar beledigd wordt en de zielen verloren gaan”.
Dierbare broeders – priesters, beschouw op deze plaats die door Maria zo bijzonder geworden is, de ongehoorde genade van uw priesterschap, met Haar roeping voor ogen van trouwe leerling van Haar Zoon Jezus, vanaf de ontvangenis tot aan het kruis en vervolgens in de stappen van de Kerk in wording. Trouw aan uw roeping vereist moed en vertrouwen, maar de Heer wil ook dat u uw krachten weet te verenigen; wees vol toewijding de ene voor de andere, door elkaar broederlijk te steunen. De ogenblikken van gezamenlijk gebed en studie, het delen van de eisen van het leven en priesterlijk werk zijn een noodzakelijk deel van uw leven. Hoe heerlijk is het wanneer u elkaar in uw huis ontvangt met de vrede van Christus in uw hart! Hoe belangrijk is het elkaar onderling te helpen door gebed en raad en nuttige onderscheiding! Bewaar bijzondere aandacht voor situaties waarin de priesteridealen verzwakken of voor het feit zich aan activiteiten te wijden die niet helemaal verenigbaar zijn met wat eigen is aan een bedienaar van Jezus Christus. Dat is voor een broeder het ogenblik om met de hartelijkheid van de broederlijkheid, een besliste houding aan te nemen en zijn broeder te helpen “rechtop te blijven”.
Alhoewel het priesterschap van Christus eeuwig is
Vgl. Hebr. 5, 6
, is het leven van de priester beperkt. Christus wil dat anderen in de loop der tijden het ambtelijk priesterschap voortzetten dat Hij ingesteld heeft. Bewaar dus in u en rondom u het verlangen – met de hulp van de genade van de Heilige Geest – om nieuwe priesterroepingen onder de gelovigen te wekken. Vertrouwend en volhardend gebed, vreugdevolle liefde voor de eigen roeping en een toegewijde geestelijke leiding stellen u in staat het charisma te onderscheiden van de roeping van wie door God geroepen zijn.
Dierbare seminaristen die reeds de eerste stap naar het priesterschap gezet heeft en die u voorbereidt op het groot seminarie of in vormingshuizen van religieuzen, de Paus moedigt u aan bewust te zijn van de grote verantwoordelijkheid die u zal moeten opnemen: onderzoek goed uw bedoelingen en motivaties; wijd u met zielskracht en edelmoedigheid aan uw opleiding. De Eucharistie, het centrum van het christelijk leven en school in nederigheid en dienstbaarheid, moet het belangrijkste doel van uw liefde zijn. Aanbidding, vroomheid en zorg voor het Heilig Sacrament zullen u tijdens deze vormingsjaren brengen tot de dag waarop u het offer van het Altaar zal vieren met stichtende en echte devotie.
Moge de Zalige Maagd Maria u op de weg van de trouw leiden en vergezellen, veelgeliefde priesters en diakens, godgewijde broeders en zusters, seminaristen en geëngageerde leken. Met Haar en zoals Haar, zijn wij vrij om heilig te zijn; vrij om arm, kuis en gehoorzaam, vrij voor iedereen, omdat we van alles onthecht zijn; vrij van onszelf opdat in iedereen Christus groeit, de authentieke Gewijde van de Vader en de Herder aan wie de priesters hun stem en gebaren ontlenen en die Hem vertegenwoordigen; vrij om de gestorven en verrezen Jezus te brengen aan de samenleving van vandaag, Hij die met ons blijft tot aan het einde van de tijden en die zich aan iedereen geeft in de Allerheiligste Eucharistie.
© 2010, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie