
Paus Benedictus XVI - 11 mei 2010
P. Lombardi SJ: Heiligheid, welke bezorgdheid en gevoelens bezielen u aangaande de situatie van de Kerk in Portugal? Wat kan men tot Portugal zeggen, dat in het verleden diep katholiek was en het geloof in de wereld uitgedragen heeft, maar dat vandaag de weg opgaat van een diepgaande secularisatie zowel in het dagelijks leven als op juridisch en cultureel vlak? Hoe het geloof verkondigen in een context die onverschillig en kerkvijandig is?
Heilige Vader: Vooreerst mijn groeten aan u allen en laten we ons een goeie reis wensen, ondanks de reusachtige wolk waaronder we vliegen. Wat Portugal betreft, voel ik vooral vreugde, dankbaarheid voor alles wat dit land gedaan heeft en doet in de wereld en de geschiedenis evenals voor de diepe menselijkheid van dit volk die ik bij een bezoek en vele Portugese vrienden kon ervaren. Het is waar, heel waar, dat Portugal een grote kracht geweest is voor het katholieke geloof, het heeft dit geloof naar alle delen van de wereld uitgedragen; een moedig, intelligent en creatief geloof; het wist een grote cultuur te scheppen, dat zien we in Brazilië, in Portugal zelf, maar ook aan de Portugese geest in Afrika, in Azië. Anderzijds is de aanwezigheid van de secularisatie niet helemaal nieuw. De dialectiek tussen secularisatie en geloof kent in Portugal een lange geschiedenis. Reeds in de achttiende eeuw was de Verlichting sterk aanwezig. Het volstaat de naam Pombal in herinnering te brengen. We zien dat Portugal eeuwenlang geleefd heeft binnen deze dialectiek, die vandaag natuurlijk radicaler geworden is en zich manifesteert met alle tekens van de hedendaagse Europese geest. Dat lijkt mij een uitdaging en ook een grote mogelijkheid. In deze eeuwen van dialectiek tussen de geest van de Verlichting, secularisatie en geloof, heeft het nooit ontbroken aan personen die bruggen wilden bouwen en een dialoog tot stand brengen, doch helaas de overheersende tendens was tegenstelling en wederzijdse uitsluiting. Vandaag zien wij terecht dat deze dialectiek een kans betekent, dat wij de synthese moeten vinden en een voortgezette en diepgaande dialoog. In de multiculturele situatie waarin wij allen leven, ziet men dat een Europese cultuur die louter rationalistisch zou zijn, de transcendente religieuze dimensie zou missen. Zo een cultuur zou niet in staat zijn in dialoog te treden met de grote culturen van de mensheid die deze transcendente dimensie - die een dimensie is van het menselijk wezen - allemaal hebben. Denken dat er een pure rede bestaat, zonder geschiedenis, slechts in zichzelf bestaand en dat dit dé rede zou zijn, is een vergissing; wij ontdekken steeds meer dat de rede slechts een deel van de mens raakt, dat zij slechts een bepaalde historische situatie uitdrukt, dat zij niet de rede als dusdanig is. De rede als dusdanig staat open voor transcendentie en alleen in de ontmoeting tussen transcendente werkelijkheid, geloof en rede vindt de mens zichzelf. Ik denk dus dat de taak en zending van Europa er in deze situatie juist in bestaan de weg van de dialoog te vinden, het geloof en de moderne rationaliteit te integreren in een tot eenheid gebrachte antropologische visie die rekening houdt met de hele mens en zo de mensenculturen met elkaar in communicatie brengt. Bijgevolg zou ik zeggen dat de aanwezigheid van de secularisatie een normale zaak is, maar de scheiding, de tegenstelling tussen secularisatie en de cultuur van het geloof is abnormaal en moet overstegen worden. De grote uitdaging van dit ogenblik is dat de twee elkaar ontmoeten en zo hun ware identiteit vinden. Dat is een zending van Europa en voor onze geschiedenis een humane noodzaak.
P. Lombardi: Dank u, Heiligheid. We zullen verder ingaan op het thema Europa. De economische crisis is de laatste tijd in Europa toegenomen, daar is ook Portugal bij betrokken. Sommige Europese leiders denken dat de toekomst van de Europese Unie op het spel staat. Welke lessen moeten uit deze crisis getrokken worden, ook op ethisch en moreel vlak? Wat zijn de sleutels om de eenheid en samenwerking tussen de Europese landen in de toekomst te bestendigen?
Heilige Vader: Ik zou zeggen dat juist deze economische crisis, met haar morele component, die niemand kan ontkennen, een toepassingsveld is om hetgeen ik kom te zeggen te concretiseren, namelijk om twee culturele stromingen die van elkaar gescheiden zijn, elkaar te laten ontmoeten, zo niet vinden wij de weg naar de toekomst niet. Ook hier stellen wij een verkeerd dualisme vast, namelijk een economisch positivisme dat denkt zichzelf te kunnen verwezenlijken zonder de ethische component, een markt die zichzelf alleen regelt, alleen door louter economische krachten, door de positivistische en pragmatische rationaliteit van de economie – de ethiek zou iets anders zijn, zou daar vreemd aan zijn. Aan de feiten zien wij nu dat een louter economisch pragmatisme, dat abstractie maakt van de realiteit van de mens – die een ethisch wezen is – niet positief eindigt doch onoplosbare problemen schept. Bijgevolg is nu het ogenblik te zien dat ethiek geen uitwendige werkelijkheid is maar inherent aan de rationaliteit en het economisch pragmatisme. Anderzijds moeten we ook bekennen dat het katholieke, christelijke geloof dikwijls te individualistisch was, dat het los stond van de concrete, economische dingen, van de wereld en dat het alleen dacht aan het persoonlijk heil, aan het godsdienstige, zonder te zien dat deze een globale verantwoordelijkheid impliceert, een verantwoordelijkheid voor de hele wereld. Dus ook hier moeten wij in concrete dialoog treden. In mijn encycliek “Paus Benedictus XVI - AudiĆ«ntie
Over Caritas in Veritate
Over de zojuist verschenen Encycliek
(8 juli 2009)” – en heel de sociale leer van de Kerk gaat in die richting – heb ik geprobeerd het ethisch aspect van het geloof ruimer te zien dan voor het individu alleen, het te verruimen naar verantwoordelijkheid voor de wereld, naar een rationaliteit die gedimensioneerd is door de ethiek. Anderzijds hebben de gebeurtenissen van de laatste twee, drie jaar op de markt aangetoond dat de ethische dimensie innerlijk is en moet doordringen tot binnen in het economisch handelen, want de mens één is en om de mens gaat het, om een gezonde antropologie, die alles omvat; alleen zo zal het probleem opgelost raken, alleen zo vervult en verwezenlijkt Europa zijn zending.
P. Lombardi: Dank u. En nu Fatima dat ongeveer het geestelijk hoogtepunt van deze reis zal zijn. Heiligheid, wat is de betekenis van de verschijningen in Fatima voor ons vandaag? Wanneer u in juni 2000, in de perszaal van het Vaticaan, de tekst gepresenteerd heeft van het derde geheim - sommigen van ons waren er toen bij - werd u gevraagd of de boodschap, naast de aanslag op Johannes Paulus II, kon begrepen worden op ander lijden van pausen. Kan men het lijden van de Kerk van vandaag dat te maken heeft met de zonden van seksueel misbruik van minderjarigen, volgens u zo bekijken?
Heilige Vader: Ik zou vooreerst uiting willen geven aan mijn vreugde om naar Fatima te gaan, te bidden bij de Maagd van Fatima die voor ons een teken is van de aanwezigheid van het geloof, van het feit dat het juist vanuit de kleinen is dat het geloof opnieuw kracht schept; een geloof dat zich niet tot de kleinen beperkt maar een boodschap heeft voor de hele wereld en aansluit bij de loop van de huidige geschiedenis en ze verlicht. In 2000 heb ik bij de presentatie gezegd dat een verschijning, dat wil zeggen een bovennatuurlijk gebeuren, niet alleen voortkomt uit de inbeelding van de persoon maar werkelijk van de Maagd Maria, van het bovennatuurlijke; zo een gebeuren treedt binnen in een subject en uit zich volgens de mogelijkheden van dat subject. Het subject wordt bepaald door zijn historische, persoonlijke conditie, door zijn temperament en vertaalt dit grote bovennatuurlijke gebeuren dus volgens zijn mogelijkheden van zien, inbeelden, zich uitdrukken; maar in de uitdrukkingsvormen van het subject is een inhoud verborgen die verder reikt, dieper, en pas in de loop van de geschiedenis kunnen wij heel de diepte zien die – laat ons zeggen – omhuld was in dit visioen van de concrete personen. Ik zou zeggen, dat meer dan dit grote visioen van het lijden van de paus, dat wij in de eerste plaats kunnen terugbrengen op Paus Johannes Paulus II, op werkelijkheden gewezen wordt die te maken hebben met de toekomst van de Kerk die zich geleidelijk ontwikkelen en manifesteren. Het is bijgevolg waar dat men spreekt, dat men de noodzaak ziet van een lijden van de Kerk, dat verder reikt dan het ogenblik waarop gewezen wordt in het visioen, en dat zich natuurlijk weerspiegelt in de persoon van de Paus, doch de Paus is er voor de Kerk en zo wordt het lijden van de Kerk aangekondigd. De Heer heeft ons gezegd dat de Kerk altijd zou te lijden hebben, op verschillende manieren, tot aan het einde van de wereld. Belangrijk is dat de boodschap, het antwoord van Fatima, niet wezenlijk bestaat uit bepaalde devoties maar uit een fundamenteel antwoord, dat wil zeggen permanente bekering, boete, gebed en de drie Goddelijke deugden: geloof, hoop en liefde. Zo zien wij het waarachtige en fundamentele antwoord dat de Kerk moet geven, dat wij, ieder van ons, in deze situatie moet geven. Wat het nieuwe betreft dat wij vandaag in deze boodschap kunnen ontdekken, is er ook het feit dat de aanvallen tegen de paus en de Kerk niet alleen van buiten komen maar dat het lijden van de Kerk precies van binnen de Kerk komt, van de zonde die in de Kerk leeft. Dat heeft men altijd geweten, maar vandaag zien we het op een werkelijk schrikwekkende manier: dat de grootste vervolging van de Kerk niet van haar uitwendige vijanden komt maar voortkomt uit de zonde van de Kerk en dat de Kerk dus opnieuw moet leren boete doen, zuivering aanvaarden, enerzijds leren vergeven maar ook de noodzaak van rechtvaardigheid ziet. Vergeving vervangt rechtvaardigheid niet. In één woord, wij moeten opnieuw het essentiële leren: bekering, gebed, boete en de Goddelijke deugden. Zo geven wij een antwoord, zo zijn wij realistisch; wij moeten ons eraan verwachten dat het kwaad altijd toeslaat, dat het van binnen komt en van buiten, maar ook dat de krachten van het goede altijd aanwezig zijn en dat de Heer uiteindelijk sterker is dan het kwaad; de Maagd is voor ons de zichtbare, moederlijke waarborg van de goedheid van God die in de geschiedenis altijd het laatste woord heeft.