Mgr. André-Joseph Léonard - 8 mei 2010
Heilige Vader
Ik heb u een meer uitgebreide versie laten bezorgen van de toespraak die ik hier en nu in een beknopte versie voor u zal houden. Het is een met pijn vervulde Belgische Kerk die vandaag voor u staat, na het schandaal dat het ontslag van een van haar bisschoppen heeft veroorzaakt. Een Kerk in pijn, maar tegelijk vastbesloten de problematiek in alle openheid aan te pakken. Daarvan levert het intense werk van de Commissie voor de behandeling van klachten wegens seksueel misbruik in een pastorale relatie het levende bewijs. Een Kerk bovendien die vastbesloten is nederig en moedig haar rol te blijven spelen in een sterk geseculariseerde samenleving waarin ze haar zending dient te vervullen.
De Kerk in ons land doet dat op verschillende vlakken. Eerst en vooral door een open en constructieve dialoog aan te gaan met de overheid, met de andere christelijke en religieuze gemeenschappen en met de burgerlijke samenleving. Ze doet dat vervolgens ook door een getuigenis van solidariteit met de (kans)armen in onze samenleving in deze economische crisistijd. En daarnaast door zich nog resoluter te laten informeren door de voortreffelijke en tot nu toe nog te weinig benutte expertise van onze katholieke universiteiten. Die vormen voor de Kerk geen bron van ethische problemen, maar integendeel, juist een buitengewone kans voor een wijs overleg met de mens- en exacte wetenschappen. Ten slotte wil de Kerk dat doen door een open en moedige relatie met de media.
Als het gaat om het interne leven van de Kerk, is onze eerste prioriteit de evangelisatie en de verdieping van het geloof. Daarvan getuigen de pastorale jaarthema’s, die de laatste jaren zijn gewijd aan de eerste geloofsverkondiging, de groei van het geloof, Gods woord, het Credo, en straks aan de sacramenten; eerst de initiatiesacramenten en daarna de overige. Daarbij komt de klemtoon in het bijzonder te liggen op de permanente catechese van volwassenen en op het catechumenaat.
In een land waar het leeuwendeel van de leerlingen school loopt in het vrije katholieke onderwijsnet en waar veel jongeren in het gemeenschapsonderwijs katholieke godsdienstles volgen, zijn wij vastbesloten grote inspanningen te leveren opdat de godsdienstles haar opdracht ten volle kan waarmaken, namelijk, een ontmoeting mogelijk maken met de persoon van Christus en met de kerninhoud van het katholieke geloof.
Wij willen daarnaast onze inspanningen versterken om de schoonheid en de duurzaamheid van de liturgische praktijk op een positieve manier te bevorderen. Het zal de beste manier zijn om bepaalde scheefgegroeide praktijken recht te trekken. De liturgie mag dan wel op de meeste plaatsen gevierd zoals het hoort, we kunnen niet om de soms zware scheefgroei en lacunes in sommige parochies heen. Als wij hierop niet louter disciplinair willen optreden, dan moeten we in de diepte werken aan de plausibiliteit van het geloof en aan de kennis van de liturgie.
Tegelijkertijd bouwen we aan nieuwe parochiale structuren, bedoeld om de lokale kerk als een levendige gemeenschap van gemeenschappen, die open staan voor elkaar, te laten ervaren. Voor al die noodzakelijke ingrepen waarvoor de Kerk van ons land nu staat, rekenen wij op alle roepingen en zendingen, eigen aan de leden van onze kerkgemeenschap. Mogen zij zich gedragen weten door gewijde ambtsdragers, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, gemeenschappen van godgewijd leven en lekengelovigen. In onze Belgische Kerk zou niets mogelijk zijn zonder de daadwerkelijke inzet van zovele lekengelovigen in onze parochiefederaties, catechese, onderwijs, het sociale leven, de gezondheidssector, de jeugden jongerenbewegingen enz. Dit alles mag gezegd zonder daarom te vergeten dat de oorspronkelijke zending van de leken erin bestaat de samenleving te doordesemen met de gist van het evangelie. Het is vanuit deze visie dat wij ons verheugen over het engagement, opgenomen van door al die leken in het onderwijs, de gezondheidszorg, de bedrijfswereld, de industrie en de politiek. Zij verdienen onze dankbaarheid en onze bemoediging, want zij integreren de christelijke levenskeuze in hun professionele leven.
Het godgewijde leven baart ons meer zorgen. De gemeenschappen van apostolisch leven en de seculiere instituten die erin slagen nog jongeren te rekruteren zijn vandaag heel zeldzaam. De situatie is nauwelijks beter in de contemplatieve zuster- en broedergemeenschappen. Roepingen tot de maagdenwijding zijn mooi, maar ook zij zijn zeldzaam. Alleen enkele nieuwe bewegingen slagen er merkbaar in iets beter te rekruteren, maar ook daar zijn de intredes lang niet massaal.
Roepingen voor het permanente diaconaat, of ze nu spontaan zijn of aangewakkerd door een persoonlijke tussenkomst, komen meer voor, zonder daarom ook echt talrijk te zijn. De diakens hebben gaandeweg een evenwicht gevonden tussen liturgische dienstverlening, parochiale inzet en aanwezigheid in de wereld op diverse vlaken. Deze roeping blijft aan geloofwaardigheid winnen; we zijn daar blij om.
Blijft het belangrijke probleem van de priesterroepingen. Nog nooit stonden we er op dit vlak in ons land zo slecht voor. Zowel aan Vlaamse als aan Franstalige kant zullen we tegen de opening van het nieuwe academiejaar een reeks maatregelen nemen om de bestaande vormingscentra te versterken. Zij moeten toelaten een voldoende aantal seminaristen samen te brengen en hen kwaliteitsonderwijs te verstrekken, en moeten voldoende uitstraling hebben in de jongerenwereld.
Dit alles doet me besluiten met nog enkele woorden over de roepingenpastoraal, de jongerenpastoraal en de gezinspastoraal. Wij kunnen ons om te beginnen verheugen in de hoge vlucht die de roepingenpastoraal aan het nemen is, meer bepaald dankzij de jaarlijkse campagne verbonden aan Roepingenzondag, maar ook dankzij de vele studiedagen die aan dit thema gewijd worden, in het bijzonder in het lopende ‘Jaar van de Priester’.
Op haar beurt moet de gezinspastoraal bijdragen aan de roepingenpastoraal. Een christelijk gezin, waar de leden met elkaar verbonden zijn rond de Heer, is immers een van die plaatsen waar een roeping kan open bloeien. Deze pastoraal heeft haar eigen inhoud, is gericht op de verbetering van de voorbereiding op het huwelijk en op de ondersteuning van koppels in hun wederzijdse trouw. Zij is gericht op het sacrament dat hen verbindt, om in liefde en waarheid de confrontatie aan te kunnen met de pijnlijke, alom aanwezige realiteit van de mislukking van het huwelijk en met alle diepmenselijke en kerkelijke problemen die daaruit voortvloeien. Deze pastoraal probeert ook in te gaan op de nieuwe uitdagingen waarvoor de samenleving ons plaatst: de nieuwe samenlevingsvormen als koppel buiten het klassieke huwelijk, de opvang van de kinderen en de problemen die met hun opvoeding te maken hebben.
Zo heeft de jongerenpastoraal net zo goed haar eigen doelstellingen, op zoek als ze is naar mogelijkheden voor jongeren om God op een krachtige manier te kunnen ontmoeten. Het is daar dat bovendien nieuwe roepingen geboren kunnen worden. Vanuit dit standpunt bekeken, en naast de educatieve en soms religieuze inbreng van de jeugdbewegingen, verheugen wij ons in het constructieve werk dat geleverd wordt bij jongeren via diverse jongerenbijeenkomsten, op diocesaan, nationaal en internationaal vlak, dankzij de dynamiek van de jongerenpastoraal. Ik onderlijn hier evenzeer de bloei in ons land, en dan vooral in Vlaanderen, van de acolietenwerking.
Heilige Vader, het was niet mijn bedoeling exhaustief te zijn bij het aankaarten van onze zorgen, vreugden en noden. Ik dank u voor uw luisterbereidheid en ik verzeker u van onze grote bereidwilligheid om ons te laten gidsen, onderrichten en stimuleren door uw Petrusambt, ten dienste van de universele Kerk en van de Kerk in ons land in het bijzonder. Wij verzekeren u van onze aanhankelijkheid en van onze broederlijke genegenheid.
Mgr. André-Joseph Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel