HET OPBOUWEN VAN DE KERKELIJKE GEMEENSCHAP IS DE BELANGRIJKSTE MISSIEMissiezondag 2010
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Boodschap)
Paus Benedictus XVI -
6 februari 2010
Beste Broeders en Zusters,
Met het vieren van Wereldmissiezondag biedt de maand oktober voor diocesane en parochiegemeenschappen, instituten van gewijd leven, kerkelijke bewegingen en het hele Volk van God een kans om de toewijding aan de verspreiding van het Evangelie te vernieuwen en pastorale activiteiten een grotere missionaire invalshoek te geven. Deze jaarlijkse gebeurtenis nodigt ons uit om intenser de liturgische en catechetische, liefdadige en culturele processen te beleven waarmee Jezus Christus ons roept aan het banket van Zijn woord en van de Eucharistie, om de gave van Zijn aanwezigheid te proeven, om in Zijn school gevormd te worden en om steeds meer met Hem, onze leraar en Heer, verenigd te zijn. Hijzelf zegt ons: “Wie Mij liefheeft zal ondervinden hoe de Vader hém liefheeft, en ook Ik zal hem liefhebben en Mij aan hem openbaren” (Joh. 14, 21). Alleen op basis van deze ontmoeting met de Liefde van God die levens verandert kunnen we in gemeenschap met Hem en met elkaar leven en onze broeders en zusters een geloofwaardige getuigenis geven; de rekenschap van de hoop die in ons leeft Vgl. 1 Pt. 3, 15
. Een volwassen geloof dat zichzelf totaal kan toevertrouwen aan God met een broederlijke houding die gevoed wordt door geloof, het overwegen van het woord van God en de studie van de waarheid van het geloof, is een voorwaarde om een nieuwe humanisme te bevorderen, gebasseerd op het Evangelie van Jezus.
Verder worden in veel landen de verschillende kerkelijke activiteiten in oktober hervat, na de zomervakantie, en de Kerk nodigt ons uit te leren van Maria, door het bidden van Heilige Rozenkrans, om het liefdesplan van de Vader voor de mensheid te overwegen, om haar lief te hebben zoals Hij haar liefhad. Is dit niet ook de betekenis van missie?
Ja, de Vader roept ons op om zonen en dochters te zien, geliefd in de geliefde Zoon, en om te erkennen dat we allen broeders en zusters zijn in Hem die de gave van verlossing is voor de mensheid die verdeeld wordt door onmin en zonde, en de onthuller van het ware aangezicht van God, die zoveel “van de wereld gehouden, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft geschonken, zodat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven bezit” (Joh. 3, 16).
“We zouden Jezus willen ontmoeten,” (Joh. 12, 21) is het verzoek dat een aantal Grieken, zojuist aangekomen in Jeruzalem voor de Pesachpelgrimage, in het Johannesevangelie aan de apostel Filippus richten. Dat weerklinkt ook in ons in deze oktobermaand, die ons herinnert dat de verplichting en taak van de verkondiging van het Evangelie een opdracht voor de hele Kerk is, “krachtens haar aard missionair” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 2, en ons uitnodigt om voorsprekers te zijn van de nieuwheid van een leven dat bestaat uit authentieke relaties in gemeenschappen gebaseerd op het Evangelie. In een multi-ethnische maatschappij die steeds meer verontrustende vormen van eenzaamheid en desinteresse vertoont, moeten Christenen leren om tekenen van hoop aan te bieden en universele broeders te worden, de grootse idealen die de geschiedenis veranderen te cultiveren en, zonder valse illusies of nutteloze angst, ernaar moeten streven om de planeet tot een thuis voor alle volkeren te maken.
Zoals de Griekse pelgrims van tweeduizend jaar geleden vragen de mensen van onze tijd, misschien zelfs onbewust, ook aan gelovigen om niet alleen te ‘spreken’ over Jezus, maar om ‘Jezus te laten zien’, om het gezicht van de Verlosser te laten schijnen in elke uithoek van de aarde voor de generaties van het nieuwe millennium en vooral voor de jonge mensen van ieder continent, de uitverkorenen waarvoor de verkondiging van het Evangelie is bedoeld. Ze moeten ervaren dat Christenen het woord van Christus brengen omdat Hij de waarheid is, omdat zijn in Hem de betekenis en waarheid van hun eigen leven hebben gevonden.
Deze overwegingen verwijzen naar het missiemandaat dat alle gedoopten en de hele Kerk hebben ontvangen, maar dat niet zonder diepgaand persoonlijke, gemeenschappelijke en pastorale bekering kan worden vervuld. Een bewustzijn van de oproep om het Evangelie te verkondigen kan in feite niet alleen ieder individuele gelovige aanmoedigen, maar ook alle diocesane en parochiële gemeenschappen tot een integrale vernieuwing en steeds grotere openheid voor missionaire samenwerking onder de Kerken, voor het aanmoedigen van de verkondiging van het Evangelie in de harten van ieder persoon, van ieder volk, cultuur, ras en nationaliteit op iedere plaats leiden. Dit bewustzijn wordt gevoed door het werk van
Paus Pius XII - Encycliek
Fidei Donum
Over de toestand van de Afrikaanse missie
(21 april 1957) priesters, gewijde personen, catechisten en lekenmissionarissen in het voortdurende werk om kerkelijke gemeenschap aan te moedigen, zodat het fenomeen ‘interculturaliteit’ kan worden opgenomen in een eenheidsmodel waarin het Evangelie de gist is van vrijheid en vooruitgang, een bron van broederschap, nederigheid en vrede
Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 8. De Kerk is feitelijk “het sacrament of het teken en instrument (...) van de innerlijke vereniging met God en van de eenheid van heel het mensdom”
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1.
De kerkelijke gemeenschap komt voort uit de ontmoeting met de Zoon van God, Jezus Christus, die, door de verkondiging van de Kerk mensen bereikt en verbondenheid met zichzelf en daardoor met de Vader en de Heilige Geest sticht
Vgl. 1 Joh. 1, 3
. Christus sticht de nieuwe relatie tussen mens en God. “Hij openbaart ons, 'dat God liefde is' (
1 Joh. 4, 8), en terzelfder tijd leert Hij ons, dat de fundamentele wet van de menselijke volmaaktheid en bij gevolg van de omvorming van de wereld is: het nieuwe gebod van de liefde. Aan allen, die in de goddelijke liefde geloven, geeft Hij de zekerheid, dat de weg van de liefde voor alle mensen open staat en dat het streven naar de vestiging van een universele broederlijkheid niet zinloos is”
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 38.
De Kerk wordt ‘communie’ op basis van de Eucharistie waarin Jezus, aanwezig in brood en in wijn met Zijn liefdesoffer de Kerk als Zijn Lichaam opbouwt, en ons verenigd met de Drie-ene God en met elkaar
Vgl. 1 Kor. 10, 16
. In de Apostolische Exhortatie
Paus Benedictus XVI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Sacramentum Caritatis
Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk
(22 februari 2007) schreef ik: “We kunnen immers de liefde die wij in het Sacrament vieren, niet voor onszelf houden. Zij vraagt vanuit haar wezen om met anderen te worden gedeeld. Waar de wereld behoefte aan heeft, is de liefde van God, is Christus ontmoeten en in Hem geloven”
Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 84. Om die reden is de Eucharistie niet alleen bron en hoogtepunt van het leven van de Kerk, maar ook van haar missie: “Een echt eucharistische Kerk is een missionaire Kerk”
Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 84, die allen in communie kan brengen met God, en met overtuiging uit kan uitroepen: “Wat wij hebben gezien en gehoord, dat verkondigen wij ook aan u, opdat u met ons verbonden bent” (
1 Joh. 1, 3).
Beste vrienden, op deze
Wereldmissiezondag, wanneer de blik van het hart zich uitstrekt tot de immense ruimte van de missie, laat ons allen hoofdrolspelers zijn in de toewijding van de Kerk om het Evangelie te verkondigen. De missionaire stimulans is altijd een teken geweest van de vitaliteit van onze Kerken
Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 2, met hun samenwerking en hun unieke getuigenis van eenheid, broederschap en solidariteit die geloofwaardigheid schenkt aan de boodschappers van de reddende Liefde!
Daarom hernieuw ik de uitnodiging aan iedereen om te bidden en, ondanks financiële moeilijkheden, broederlijke en werkelijke hulp te bieden aan de jonge Kerken. Deze daad van liefde en delen dat de kostbare dienst van de Pauselijke Missiewerken is, aan wie ik mijn dankbaarheid uitdruk, zal de vorming van priesters, seminaristen en catechisten in de verste missiegebieden ondersteunen en de jonge kerkgemeenschappen aanmoedigen.
Aan het einde van deze jaarlijkse boodschap voor
Wereldmissiezondag wil ik in het bijzonder mijn dankbaarheid uitdrukken aan missionarissen die getuigen van de komst van het Koninkrijk van God in de meest afgelegen en uitdagende plaatsen, vaak met hun leven. Aan hen, die vooraan staan in de verkondiging van het Evangelie, biedt iedere gelovige vriendschap, nabijheid en steun. Moge "God, die een blijmoedige gever liefheeft" (
2 Kor. 9, 7) hen geestelijke kracht en diepgaande vreugde geven.
Zoals het “Ja” van Maria, zal ieder gul antwoord van de kerkgemeenschap op de Goddelijke uitnodiging om onze broeders en zusters lief te hebben tot een nieuw Apostolisch en kerkelijk moederschap leiden Vgl. Gal. 4, 4.19.26
, en ons getroffen laten worden door de God van liefde die “toen de volheid van de tijd gekomen was (...) zijn Zoon (heeft) gezonden, geboren uit een vrouw” (Gal. 4, 4) om geloof en dapperheid te geven aan de nieuwe apostelen. Door zo’n antwoord zal iedereen door deze hoop blij kunnen zijn Vgl. Rom. 12, 12
, door het project van God werkelijkheid te maken: “de vorming van de gehele mensheid tot één volk Gods, haar éénwording in het éne Lichaam van Christus en haar opbouw tot de éne tempel van de Heilige Geest” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 7.
Uit het Vaticaan, 6 februari 2010
BENEDICTUS PP. XVI