H. Paus Johannes Paulus II - 7 oktober 2004
Er is nog een punt waar ik graag de aandacht op zou willen vestigen, want daar hangt in belangrijke mate de echtheid van de deelname aan de Eucharistieviering in de gemeenschap van af: het betreft de impuls die zij er aan ontleent om zich daadwerkelijk in te zetten voor de opbouw van een meer rechtvaardige en broederlijke samenleving. In de Eucharistie heeft onze God een liefde laten zien die tot het uiterste gaat, en daarmee heeft Hij alle criteria van heerschappij omvergeworpen die maar al te vaak de menselijke betrekkingen beheersen, terwijl Hij het criterium van de dienstbaarheid op radicale manier tot norm verhief: "Als iemand de eerste van allen wil zijn, moet hij de laatste van allen en de dienaar van allen zijn" (Mc. 9, 35). Niet voor niets treffen we in het evangelie volgens Johannes het verhaal van de instelling van de Eucharistie niet aan, maar wel dat van "de voetwassing" (Joh. 13, 1-20): door zich te bukken teneinde de voeten van de leerlingen te kunnen wassen, legt Jezus op ondubbelzinnige wijze de betekenis van de Eucharistie uit. Op zijn beurt stelt Paulus met klem de ongeoorloofdheid van een eucharistieviering waarin niet de naastenliefde schittert door het concrete getuigenis van het delen met de allerarmsten. Vgl. 1 Kor. 11, 17-22.27-34
Zou het dan niet goed zijn om van dit Jaar van de Eucharistie een periode te maken waarin de diocesane en parochiële gemeenschappen zich op een bijzondere manier inzetten om met broederlijke ijver tegemoet te komen aan de nood van mensen die aan een van de vele vormen van armoede lijden die in onze wereld te vinden zijn? Ik denk daarbij aan het drama van de honger waar honderden miljoenen mensen door worden geplaagd, ik denk aan de ziekten die de ontwikkelingslanden als een gesel treffen, aan de eenzaamheid van de ouderen, aan de ontberingen van de werkelozen en aan de tegenspoed van de geïmmigreerden. Dit zijn noden waar ook de allerrijkste landen, zij het in andere mate, mee te maken hebben. Laten we ons geen illusies maken: aan de onderlinge liefde en in het bijzonder aan de zorg voor de noodlijdende zullen wij als echte leerlingen van Christus worden herkend. Vgl. Joh. 13, 35 Vgl. Mt. 25, 1-46 Aan de hand van dit criterium ook zal de echtheid van onze eucharistievieringen worden getoetst.