H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1987
Het is dan belangrijk dat de ontwikkelingslanden de zelfbevestiging van iedere burger begunstigen door middel van de toegang tot een grotere cultuur en tot een vrije omloop van informatie. Alles wat de alfabetisering zal kunnen bevorderen en het basisonderwijs dat haar verdiept en vervolmaakt, vormt, zoals de encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 35. "het basisonderwijs ... is dan ook de eerste doelstelling van elk ontwikkelingsplan gesteld heeft, een directe bijdrage tot de echte ontwikkeling. In vele delen van de wereld zijn deze doelstellingen nog lang niet bereikt.
Om zich op deze weg te begeven zullen de naties zelf de eigen prioriteiten moeten vaststellen en de eigen noden goed moeten onderscheiden, volgens de bijzondere omstandigheden van de bevolking, van het geografisch milieu en van de culturele traditie.
Sommige naties zullen hun voedselproductie moeten vergroten om steeds de beschikking te hebben over wat nodig is voor de voeding en het leven. Er zijn in de wereld van deze tijd, waarin de honger zovele slachtoffers maakt vooral onder de kinderen, voorbeelden van naties die niet bijzonder ontwikkeld zijn en er toch in geslaagd zijn te bereiken dat ze zelf in hun voedsel voorzien en zelfs levensmiddelen uitvoeren.
Andere naties hebben een hervorming van bepaalde onrechtvaardige structuren nodig en in het bijzonder van de eigen politieke instellingen om corruptie, dictatoriale of autoritaire regimes te vervangen door democratische regeringsstelsels waaraan allen deelnemen. Het is een proces waarvan wij hopen dat het zich zal uitbreiden en versterken want de welstand van een politieke gemeenschap, zoals die tot uitdrukking komt door de vrije deelname van alle burgers aan de publieke aangelegenheden en hun verantwoordelijkheid daarvoor, door rechtszekerheid, door eerbiediging en bevordering van de mensenrechten, is noodzakelijke voorwaarde en zekere garantie voor de ontwikkeling van "de gehele mens en van alle mensen".
Het is bijvoorbeeld wenselijk dat de naties van eenzelfde geografische zone vormen van samenwerking invoeren die hen minder afhankelijk maken van de machtiger producenten, hun grenzen openen voor producten van hun zone, onderzoeken of hun producten elkaar kunnen aanvullen, zich verenigen om zich te verzekeren van de diensten waarin ieder alleen niet in staat is te voorzien en de samenwerking uitbreiden tot de monetaire en financiële sector.
De onderlinge afhankelijkheid reeds een realiteit in veel van deze landen. Dit erkennen zodanig dat zij meer actief wordt, vormt een alternatief voor de te grote afhankelijkheid van de rijkere en machtigere landen, op het vlak zelf van de verhoopte ontwikkeling, zonder zich tegen wie dan ook af te zetten, maar door eigen mogelijkheden zoveel mogelijk te ontdekken en benutten. De ontwikkelingslanden van eenzelfde geografische zone, vooral die welke men samenvat onder de naam "Zuid", kunnen en moeten nieuwe regionale organisaties oprichten die bezield worden door de criteria van gelijkheid, vrijheid en participatie in het concert van de naties, zoals men reeds begint te doen met veelbelovende resultaten.
De universele solidariteit vraagt als onmisbare voorwaarde om autonomie en vrije zelfbeschikking ook binnen verbanden zoals die welke aangegeven zijn. Maar zij vraagt gelijk de bereidheid om de offers te aanvaarden die nodig zijn voor welzijn van de wereldgemeenschap.