H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1987
Ik wil er hier dan vermelden: de keuze of voorkeursliefde voor de armen. Het is een optie of een speciale vorm van voorrang in de beoefening van de christelijke liefde, waarvan heel de traditie van de Kerk getuigt. Zij betreft het leven van iedere christen als navolger van het leven van Christus, maar het is eveneens van toepassing op onze sociale verantwoordelijkheid en daarom op ons leven, op de beslissingen over het bezit en het gebruik van de goederen, welke op samenhangende wijze genomen moeten worden.
Gezien de mondiale dimensie die het sociale vraagstuk aangenomen heeft H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 3 moet de voorkeursliefde met de daardoor geïnspireerde beslissingen nu ook de onmetelijke menigten omvatten van hen die honger lijden, van bedelaars, van daklozen, zonder medische verzorging en vooral zonder hoop op een betere toekomst; men moet nota nemen van het bestaan van deze realiteiten. Ze negeren zou ons gelijk maken aan de "rijke smulpaap" die deed alsof hij de bedelaar Lazarus niet kende die "voor de poort lag" Vgl. Lc. 16, 19-31 H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 47 Congregatie voor de Geloofsleer, Over de christelijke vrijheid en bevrijding, Libertatis conscientia (22 mrt 1986), 68.
Ons dagelijks leven moet getekend worden door deze realiteit, zoals ook onze beslissingen op politiek en economisch gebied. Zij die verantwoordelijk zijn voor de naties en voor de internationale organisaties en de plicht hebben de waarachtige menselijke dimensie als een prioriteit voor ogen te houden in hun plannen, moeten evenmin vergeten voorrang te geven aan het verschijnsel van de groeiende armoede. Helaas neemt het aantal armen toe in plaats van af te nemen, niet alleen in de minder ontwikkelde landen maar ook in de hoogst ontwikkelde landen, wat niet minder ergerlijk lijkt.
Het is nodig nogmaals te herinneren aan het beginsel dat de christelijke sociale leer typeert: de goederen van deze wereld zijn oorspronkelijk bestemd voor allen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 69 Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 22 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over de christelijke vrijheid en bevrijding, Libertatis conscientia (22 mrt 1986), 90 Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II q. 66 a. 2. Het recht op privé-bezit is geldig en noodzakelijk, maar doet niet de waarde van dat beginsel teniet. Er rust "een sociale hypotheek" op het bezit Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De beginselen van de geloofsverkondiging, Tot de Bisschoppen van Latijns-Amerika bij de Opening van hun derde conferentie in Puebla (Mexico) (28 jan 1979) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot een groep Poolse Bisschoppen op bezoek "ad limina Apostolorum" (17 dec 1987), d.w.z. het heeft als intrinsieke hoedanigheid een sociale functie, die juist berust op en gerechtvaardigd wordt door het beginsel van de universele bestemming van de goederen.
Bij de inzet voor de armen zal men niet de speciale vorm van armoede moeten vergeten, die bestaat in het beroofd-zijn van de fundamentele rechten van de persoon, in het bijzonder van het recht op godsdienstvrijheid en ook van het recht op economisch initiatief.