H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1987
De encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Populorum Progressio
Over de ontwikkeling van de volken
(26 maart 1967) biedt nog in een derde opzicht een belangrijke bijdrage van nieuwheid aan de sociale leer van de Kerk in haar geheel en aan het begrip zelf van ontwikkeling. Deze nieuwheid is terug te vinden in een zin die te lezen staat in de slotparagraaf van het document en die niet alleen beschouwd kan worden als de samenvattende formulering van zijn inhoud maar ook als de historische kenschetsing ervan: 'ontwikkeling is een nieuwe naam voor vrede' H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 87.
Als het sociale vraagstuk mondiale afmetingen aangenomen heeft dan is dit in feite omdat aan de eis van rechtvaardigheid alleen voldaan kan worden op hetzelfde plan. Geen aandacht schenken aan deze eis zou bij de slachtoffers van de onrechtvaardigheid de opkomst kunnen bevorderen van de verleiding met geweld te antwoorden, zoals gebeurt bij het ontstaan van vele oorlogen. De volken die uitgesloten worden van de rechtvaardige verdeling van de goederen die oorspronkelijk voor allen bestemd zijn, zouden zich kunnen afvragen:
Waarom niet met geweld reageren tegen degenen die ons het eerst met geweld behandelen?
En als men de toestand onderzoekt in het licht van de verdeling van de wereld in ideologische blokken, die reeds in 1967 bestonden, en van de daaruit voortvloeiende economische en politieke weerslag en afhankelijkheid, dan blijkt het gevaar veel groter.
Bij deze eerste overweging over de dramatische inhoud van de formulering van de encycliek komt nog een andere waarop het document zelf zinspeelt Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 53: hoe valt het feit te rechtvaardigen dat enorme bedragen aan geld die bestemd zouden kunnen en moeten worden voor de groei van de ontwikkeling van de volken, integendeel gebruikt worden om enkelingen of groepen te verrijken of besteed worden voor de uitbreiding van de wapenarsenalen, zowel in de ontwikkelde landen als in de ontwikkelingslanden, zodat de werkelijke prioriteiten omvergeworpen worden? Dit is nog erger gezien de moeilijkheden die vaak de directe overdracht verhinderen van de kapitalen die bestemd zijn om hulp te brengen aan de noodlijdende landen. Als 'de ontwikkeling de nieuwe naam is voor de vrede', dan zijn de oorlog en de militaire voorbereiding daarop de grootste vijand van de volledige ontwikkeling van de volken.
Op deze wijze worden wij uitgenodigd in het licht van de uitdrukking van Paus Paulus VI het begrip van ontwikkeling te herzien, dat beslist niet samenvalt met een opvatting die zich beperkt tot het bevredigen van de materiële behoeften door middel van een toename van de goederen, geen aandacht schenkt aan het lijden van de mensen en van het egoïsme van de personen en de naties het voornaamste motief maakt. Zoals de brief van de heilige Jakobus ons scherp in herinnering brengt: hiervandaan is het dat "vechtpartijen en ruzies komen ... van uw eigen hartstochten die u niet met rust laten. Gij begeert dingen die gij niet kunt krijgen" (Jak. 4, 1-2).
In een andere wereld daarentegen, die beheerst wordt door de zorg voor het algemeen welzijn van heel de mensheid ofwel door de zorg voor de 'geestelijke en menselijke ontwikkeling van allen', in plaats van door het najagen van het eigen voordeel, zou de vrede mogelijk zijn als vrucht van een 'meer volmaakte rechtvaardigheid onder de mensen" Vgl. H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de ontwikkeling van de volken, Populorum Progressio (26 mrt 1967), 76.
Ook deze nieuwheid van de encycliek heeft een blijvende en actuele waarde gezien de huidige mentaliteit die zo gevoelig is voor de nauwe band die bestaat tussen de eerbied voor de rechtvaardigheid en de vestiging van de ware vrede.