Paus Benedictus XVI - 17 maart 2010
Geliefde broeders en zusters,
Vanmorgen zou ik willen doorgaan met de overweging van Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Bonaventura (2) - zijn denken en werken
(10 maart 2010) en met u andere aspecten van de leer van de heilige Bonaventura van Bagnoregio uitdiepen. Hij is een eminent theoloog, die verdient geplaatst te worden naast een andere grote denker van zijn tijd, de heilige Thomas van Aquino. Beiden hebben de mysteries van de Openbaring bestudeerd, waarbij zij de bekwaamheden van de menselijke rede naar waarde schatten, in die vruchtbare dialoog tussen geloof en rede die de christelijke Middeleeuwen kenmerkt, die zo een tijd werd van zeer groot intellectueel dynamisme, van geloof en kerkelijke vernieuwing, wat dikwijls onvoldoende beklemtoond wordt. Andere overeenkomsten brengen hen dichter bij elkaar: zowel Bonaventura, als Franciscaan en Thomas, als Dominicaan, behoorden tot de bedelordes die door hun spirituele frisheid - waaraan ik tijdens de vorige catecheses herinnerde – heel de Kerk in de XIIIe eeuw vernieuwden en vele gelovigen aantrokken. Beiden dienden de Kerk met toewijding, geestdrift en liefde, zodanig dat zij gezonden werden om deel te nemen aan het Oecumenisch Concilie van Lyon in 1274, het jaar waarin zij ook stierven: Thomas, toen hij zich naar Lyon begaf, Bonaventura tijdens het verloop van dit Concilie zelf. Op het Sint-Pietersplein staan de beelden van de twee heiligen ook parallel en precies aan het begin van de zuilengang, beginnend bij de voorgevel van de Vaticaanse basiliek: het ene staat aan de linker arm en het andere aan de rechter arm. Ondanks al deze aspecten kunnen wij bij de twee grote heiligen twee verschillende benaderingen in het filosofische en theologische onderzoek bemerken die zowel bij de ene als de andere de oorspronkelijkheid en diepgang van hun denken aantonen. Ik zou enkele van die verschillen voor de geest willen halen.
Het antwoord van de heilige Bonaventura is zeer gelijkaardig, maar de accenten zijn verschillend. De heilige Bonaventura kent dezelfde argumenten in de ene en de andere richting, zoals de heilige Thomas, maar om een antwoord te geven op de vraag of theologie een praktische of theoretische wetenschap is, maakt de heilige Bonaventura een drievoudig onderscheid – hij ziet het alternatief tussen theoretisch (primaat van de kennis) en praktisch (primaat van de beoefening), in een derde houding, die hij “sapiëntieel” noemt en beweert dat de wijsheid de twee aspecten omvat. Hij vervolgt: de wijsheid streeft naar contemplatie (als hoogste vorm van kennis) en heeft de bedoeling “ut boni fiamus” – dat wij goed worden, vooral dat: goed worden Vgl. H. Bonaventura, Breviloquium. Prologus, n. 5. En hij voegt erbij: “Het geloof is in de geest van die aard dat het genegenheid opwekt. Bijvoorbeeld: weten dat Christus “voor ons” gestorven is, blijft niet een weten, maar wordt noodzakelijk genegenheid, liefde” H. Bonaventura, In libros Sententiarum. Proemium, q. 3.
In dezelfde optiek situeert zich zijn verdediging van de theologie, namelijk het rationeel en methodisch nadenken over het geloof. De heilige Bonaventura maakt een lijst van meerdere argumenten tegen het feit om aan theologie te doen, misschien ook verspreid onder een deel van de Franciscaner broeders evenals in onze tijd: de rede zou het geloof uithollen, zij zou Gods woord geweld aandoen, wij moeten het woord van Gods beluisteren en niet ontleden Vgl. “Brief van de heilige Franciscus van Assisi aan de heilige Antonius van Padua”. Op deze argumenten tegen de theologie, die op de gevaren wijzen die inherent zijn aan de theologie, antwoordt de heilige: er bestaat een arrogante manier om aan theologie te doen, wanneer de hoogmoed van de rede die zich boven het woord van God plaatst. Maar ware theologie, het rationele werk van de ware en goede theologie, heeft een andere oorsprong, niet de hoogmoed van de rede. Wie liefheeft wil steeds beter kennen en zeker de geliefde; de ware theologie maakt geen gebruik van door hoogmoed gemotiveerde rede en onderzoek, “sed propter amorem eius cui assentiti” – “zij is gemotiveerd door de liefde van Hem aan wie zij zich gehecht heeft” H. Bonaventura, In libros Sententiarum. Proemium, n. 2, q. 2 en wil de geliefde beter kennen; dat is de fundamentele bedoeling van de theologie. Voor de heilige Bonaventura is het primaat van de liefde dus doorslaggevend.
Voor de heilige Bonaventura is de uiteindelijke bestemming van de mens daarentegen: God lief te hebben, de ontmoeting en vereniging van Zijn liefde met de onze. Dat is voor hem de meest geschikte definitie van ons geluk.
Heel ons leven is voor de heilige Bonaventura dus een “weg”, een pelgrimstocht – een opgang naar God. Maar op eigen krachten alleen, kunnen we niet opstijgen tot Gods hoogten. God zelf moet ons helpen, moet ons naar omhoog trekken. Daarom is gebed noodzakelijk. Gebed – zo zegt de heilige – is de moeder en oorsprong van de verheffing – “sursum actio”, een handeling die ons opheft, zegt Bonaventura. Ik besluit daarom met het gebed waarmee zijn “H. Bonaventura
Itinerarium Mentis in Deum
De weg van de geest naar God ()” begint: “Laat ons bidden en tot de Heer onze God zeggen: “Leid mij, Heer, op Uw weg en ik zal in Uw waarheid gaan. Moge mijn hart zich verheugen in de vrees voor Uw Naam” H. Bonaventura, De weg van de geest naar God, Itinerarium Mentis in Deum. I,1.