Paus Benedictus XVI - 30 september 2010
Als het waar is dat de liturgie de bevoorrechte plaats is voor het verkondigen, het aanhoren en het vieren van het Woord van God, dan is het evenzeer waar dat deze ontmoeting moet worden voorbereid in de harten van de gelovigen en vooral door hen moet worden verdiept en eigengemaakt. Het christelijk leven wordt immers in wezen gekenmerkt door de ontmoeting met Jezus Christus, die ons roept om Hem te volgen. Daarom heeft de Bisschoppensynode meermalen op het belang gewezen van de pastoraal in de christelijke gemeenschappen als omgeving waarin een persoonlijke en gemeenschappelijke weg kan worden afgelegd ten opzichte van het Woord van God, zodat dat werkelijk tot fundament is van het geestelijk leven. Samen met de synodevaders uit ik de vurige wens dat “een nieuwe tijd van een grotere liefde voor de Heilige Schrift van de kant van alle leden van het volk van God” opbloeit, “zodat door hun biddende en trouwe lezing de relatie met de persoon zelf van Jezus zich in de tijd verdiept”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 9
Het ontbreekt in de geschiedenis van de Kerk niet aan aanbevelingen door de heiligen aangaande de noodzaak de Schrift te kennen om te groeien in de liefde van Christus. Dit is een bijzonder duidelijk gegeven bij de kerkvaders. De Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Hieronymus (1) - zijn leven
(7 november 2007), die zeer “verliefd” was op het Woord van God, vroeg zich af: “Hoe zou men kunnen leven zonder de kennis van de Schriften, waardoor men Christus zelf leert kennen, die het leven van de gelovigen is?” H. Hieronymus, Epistolarium. 30,7: CSEL 54, p. 246 Hij was er zich goed van bewust dat de Bijbel het instrument is “waarmee God iedere dag tot de gelovigen spreekt”. H. Hieronymus, Epistolarium. 133, 13: CSEL 56, p. 260 Zo raadt hij de Romeinse matrona Laeta aan voor de opvoeding van haar dochter: “Verzeker je ervan dat zij iedere dag enkele passages uit de Schrift bestudeert (...) Zij moet op het gebed de lezing laten volgen en op de lezing het gebed (...) Laat zij in plaats van juwelen en zijden kleren de goddelijke boeken beminnen”. H. Hieronymus, Epistolarium. 107, 9.12: CSEL 55, p. 300.302 Voor ons geldt wat de heilige Hiëronymus schreef aan de priester Nepotianus: “Lees de goddelijke Schriften met grote regelmaat; meer nog, leg het Heilige Boek nooit uit handen. Leer hier wat je moet onderrichten”. H. Hieronymus, Epistolarium. 52,7: CSEL 54, p. 426 Laten wij naar het voorbeeld van de grote heilige, die zijn leven aan de studie van de Bijbel wijdde en die de Kerk de Latijnse vertaling, de zogenaamde Vulgaat, schonk, en van alle heiligen die in het middelpunt van hun geestelijk leven de ontmoeting met Christus hebben geplaatst, onze inzet hernieuwen om het Woord te verdiepen dat God aan de Kerk heeft gegeven; wij zullen zo kunnen streven naar die “hoge mate van het gewone geestelijke leven” H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Een nieuw millennium, Novo millennio ineunte (6 jan 2001), 31 die door Paus Johannes Paulus II aan het begin van het derde christelijke millennium zozeer werd gewenst en die zich voortdurend voedt met het luisteren naar het Woord van God.
In deze lijn heeft de synode uitgenodigd tot een bijzondere pastorale inzet om de centrale plaats van het Woord van God in het kerkelijk leven naar voren te doen komen door aan te bevelen ‘“de Bijbelse pastoraal” te bevorderen als Bijbelse bezieling van heel de pastoraal en niet te plaatsen naast de andere vormen van de pastoraal”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 30 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 24 Het gaat er dus niet om enkele ontmoetingen toe te voegen in parochie of bisdom, maar te onderzoeken of in de gewone activiteit van de christelijke gemeenschappen, in de parochies, in de verenigingen en in de bewegingen de persoonlijke ontmoeting met Christus, die zich aan ons in zijn Woord meedeelt, werkelijk ter harte wordt genomen. Daar het “niet kennen van de Schriften een niet kennen van Christus is”, H. Hieronymus, Commentariorum in Isaiam libri. Prol.: PL 24, 17B zal de Bijbelse bezieling van heel de gewone en buitengewone pastoraal leiden tot een grotere kennis van de persoon van Christus, die de Vader en de volheid van de goddelijke openbaring openbaart. Daarom spoor ik herders en gelovigen aan om rekening te houden met het belang van deze bezieling: het zal ook de beste manier zijn om enkele pastorale problemen het hoofd te bieden die gedurende de synodale vergadering naar voren zijn gekomen en bijvoorbeeld verband houden met een toename van sekten, die een verwrongen en instrumentele lezing van de Heilige Schrift verspreiden. Daar waar de gelovigen niet worden gevormd tot kennis van de bijbel overeenkomstig het geloof van de Kerk in de bedding van haar levende overlevering, laat men in feite een pastorale leegte achter waar werkelijkheden zoals sekten een voedingsbodem kunnen vinden om wortel te schieten. Daarom is het noodzakelijk ook te voorzien in een adequate voorbereiding van priesters en leken die het volk van God kunnen onderrichten in een echte benadering van de Schriften.
Bovendien is het, zoals is onderstreept tijdens de synodale werkzaamheden, goed dat bij de pastorale activiteit ook de verbreiding wordt begunstigd van kleine gemeenschappen, “die worden gevormd door gezinnen of zijn geworteld in de parochies of verbonden zijn met de verschillende kerkelijke bewegingen en nieuwe gemeenschappen” Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 21 waarin de vorming, het gebed en de kennis van de Bijbel volgens het geloof van de Kerk kunnen worden bevorderd.
Een belangrijk ogenblik van de pastorale bezieling van de Kerk waarop men de centrale plaats van het Woord van God op verstandige wijze opnieuw kan ontdekken, is de catechese, die in haar verschillende vormen en fases altijd het volk van God moet begeleiden. De ontmoeting van de leerlingen van Emmaüs met Jezus, die door de evangelist Lucas wordt beschreven Vgl. Lc. 24, 13-35
vertegenwoordigt in zekere zin het model van een catechese in het middelpunt waarvan de “uitleg van de Schriften” staat, die alleen Jezus in staat is te geven Vgl. Lc. 24, 27-28
door de vervulling ervan in Hemzelf te laten zien. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 23 Zo wordt de hoop opnieuw geboren die sterker is dan alle nederlagen en die van die leerlingen overtuigde en geloofwaardige getuigen maakt van de Verrezene. In het Congregatie voor de Clerus
Directorium Catechisticum Generale
Algemeen directorium voor de catechese (11 april 1971) vinden wij waardevolle aanwijzingen om op Bijbelse wijze de catechese te bezielen en hiernaar verwijs ik gaarne. Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 94-96 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 27 Bij deze gelegenheid wens ik vooral te onderstrepen dat de catechese “zich moet laten doordrenken en doortrekken van een Bijbelse en evangelische wijze van denken, geest en houding door middel van een regelmatig contact met de getuigen zelf; maar dit betekent evenzo dat men eraan denkt dat de catechese des te rijker en doeltreffender zal zijn, naarmate zij meer de teksten leest met het verstand en het hart van de Kerk”, Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 127 H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979), 27 en naarmate zij zich meer laat inspireren door de reflectie en het tweeduizendjarig leven van de Kerk zelf. Men moet dus de kennis aanmoedigen van de figuren, gebeurtenissen en fundamentele woorden van de heilige tekst; daarom kan ook een verstandig memoriseren van enkele bijzonder welsprekende passages met betrekking tot de christelijke mysteries van nut zijn. De catechetische activiteit impliceert altijd dat men de Schrift nadert in geloof en in de geest van de overlevering van de Kerk, zodat die woorden worden waargenomen als levend, zoals Christus vandaag levend is waar twee of drie zich in zijn naam verenigen Vgl. Mt. 18, 20
. Zij moet op een vitale wijze de heilsgeschiedenis en de inhoud van het geloof van de Kerk overdragen, opdat iedere gelovige beseft dat ook zijn persoonlijk leven daartoe behoort.
In dit perspectief is het belangrijk de relatie te onderstrepen tussen de Heilige Schrift en de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997), zoals het Congregatie voor de Clerus
Directorium Catechisticum Generale
Algemeen directorium voor de catechese (11 april 1971) heeft gezegd: “De Heilige Schrift, als ‘woord van God op schrift gezet onder de inspiratie van de Heilige Geest’ en de Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) als belangrijke hedendaagse uitdrukking van de levende overlevering van de Kerk, zijn immers geroepen, ieder op zijn eigen wijze en overeenkomstig zijn eigen specifieke gezag, de catechese in de Kerk van onze tijd te bevruchten”. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 128
Wanneer de synode de intrinsieke eis van het geloof onderstreept om onder ons de relatie met Christus, Woord van God, te verdiepen, heeft zij ook de aandacht willen vestigen op het feit dat dit Woord ieder persoonlijk roept, en zo openbaart dat het leven zelf een roeping is met betrekking tot God. Dit wil zeggen dat, hoe meer wij onze persoonlijke relatie met de Heer Jezus verdiepen, wij des te meer gewaar worden dat Hij ons roept tot heiligheid door middel van definitieve keuzes, waarmee ons leven beantwoordt aan zijn liefde door taken en diensten op ons te nemen om de Kerk op te bouwen. Tegen deze achtergrond begrijpt men de uitnodigingen die door de synode aan alle christenen zijn gedaan om de relatie met het Woord van God te verdiepen, als gedoopten, maar ook als mensen die zijn geroepen om te leven overeenkomstig de verschillende levensstaten. Hier roeren wij een van de kernpunten van het Tweede Vaticaans Concilie aan, dat de roeping tot heiligheid van iedere gelovige heeft onderstreept, ieder in zijn eigen levensstaat. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 39-42 In de Heilige Schrift vinden wij onze roeping tot heiligheid geopenbaard: “Wees heilig, omdat Ik heilig ben” (Lev. 11, 44)(Lev. 19, 2)(Lev. 20, 7). De heilige Paulus zal vervolgens op de christologische wortel hiervan de aandacht vestigen: de Vader “heeft ons” in Christus “uitverkoren vóór de grondlegging der wereld om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht” (Ef. 1, 4). Zo kunnen wij ook zijn groet aan de broeders en zusters van de gemeenschap van Rome beschouwen als tot ons gericht: “God heeft u lief en riep u tot zijn heilige gemeente. Genade en vrede voor u vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus” (Rom. 1, 7).
Degenen die zijn geroepen tot het bisschopsambt en de eerste en meest gezaghebbende verkondigers van het Woord zijn, wens ik opnieuw te wijzen op hetgeen door paus Johannes Paulus II is gezegd in de postsynodale apostolische exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Pastores Gregis
Over de Bisschoppen
(16 oktober 2003). Om het geestelijk leven te voeden en te doen vorderen moet de bisschop altijd “het lezen en het overwegen van het Woord van God op de eerste plaats” laten komen. “Iedere bisschop zal zich altijd moeten toevertrouwen en toevertrouwd moeten voelen ‘aan de Heer en het woord van zijn genade, dat de macht bezit op te bouwen en u het erfdeel te verlenen met alle heiligen’ (Hand. 20, 32). Alvorens iemand te zijn die het Woord doorgeeft, moet de bisschop dan ook, tezamen met zijn priesters en evenals iedere gelovige, ja net als de Kerk zelf, iemand zijn die luistert naar het Woord. Hij moet als het ware ‘in’ het Woord zijn om zich erdoor te laten verzorgen en voeden als door een eeuwige moederschoot”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Bisschoppen, Pastores Gregis (16 okt 2003), 26 Naar het voorbeeld van Maria, Virgo audiens en Koningin van de apostelen, beveel ik bij alle broeders in het bisschopsambt een geregelde persoonlijke lezing en een voortdurende studie van de Heilige Schrift aan.
Ook wat de priesters betreft, zou ik willen herinneren aan de woorden van paus Johannes Paulus II, die in de postsynodale apostolische exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Pastores Dabo Vobis
Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen
(25 maart 1992) erop heeft gewezen dat “de priester vooral bedienaar van het Woord Gods is. Hij is gewijd en gezonden om aan allen het evangelie van het Rijk te verkondigen, iedere mens tot de gehoorzaamheid van het geloof op te roepen en de gelovigen te brengen tot een steeds diepere kennis van en gemeenschap met het mysterie van God, dat aan ons geopenbaard en meegedeeld is in Christus. Hiervoor moet de priester zelf als eerste een grote persoonlijke vertrouwdheid met het woord van God ontwikkelen. Het is voor hem niet voldoende het taalkundige of exegetische aspect daarvan te kennen, wat ook noodzakelijk is. Het is voor hem nodig met een volgzaam en biddend hart tot het woord te naderen, opdat dit tot in de grond van zijn gedachten en gevoelens doordringt en in hem een nieuwe mentaliteit verwekt – ‘de gedachte van Christus’ (1 Kor. 2, 16)”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 26 Dientengevolge moeten zijn woorden, zijn keuzes en zijn gedragingen steeds meer het Evangelie laten doorschijnen, verkondigen en tonen; “alleen als de priester in het woord ‘blijft’, zal hij een volmaakte leerling van de Heer worden, de waarheid kennen en werkelijk vrij zijn”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 26
Kortom, de roeping tot het priesterschap vraagt dat men is gewijd “in de waarheid”. Jezus zelf verwoordt deze eis ten opzichte van Zijn leerlingen: “Wijd hen U toe in de waarheid. Uw woord is waarheid. Zoals Gij Mij in de wereld gezonden heb, zo zend Ik hen in de wereld” (Joh. 17, 17-18). De leerlingen worden in zekere zin “God binnengetrokken, doordat zij ondergedompeld zijn in het Woord van God. Het Woord van God is, om zo te zeggen, het bad dat hen reinigt, de scheppende kracht die hen verandert in het van God zijn”. Paus Benedictus XVI, Homilie, Over het priesterschap - Witte Donderdag 2009 tijdens de Chrismamis - Basiliek St. Jan van Lateranen, Heilig hen in de waarheid, Uw woord is waarheid (Joh. 17, 17) (9 apr 2009), 3 En daar Christus zelf het mensgeworden Woord van God is (Joh. 1, 14), “de Waarheid” (Joh. 14, 6) is, wil het gebed van Jezus tot de Vader “Wijd hen U toe in de waarheid” ten diepste zeggen: “maak hen één met Mij, Christus. Bind hen aan Mij. Trek hen binnen in Mij. En er bestaat inderdaad maar één priester van het Nieuwe Verbond, dezelfde Jezus Christus”. Paus Benedictus XVI, Homilie, Over het priesterschap - Witte Donderdag 2009 tijdens de Chrismamis - Basiliek St. Jan van Lateranen, Heilig hen in de waarheid, Uw woord is waarheid (Joh. 17, 17) (9 apr 2009), 4 Het is dus noodzakelijk dat de priesters steeds dieper het bewustzijn van deze werkelijkheid vernieuwen.
Ik zou ook willen wijzen op de plaats van het Woord van God in het leven van hen die zijn geroepen tot het ambt van diaken, niet alleen als stadium voorafgaand aan het priesterschap, maar ook als permanente dienst. Het Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten)
Fundamentele normen voor de vorming van de permanente diakens - Directorium voor de dienst en het leven van permanente diakens (22 februari 1998) zegt dat “uit de theologische identiteit van de diaken duidelijk de lijnen voortkomen van zijn specifieke spiritualiteit, die in wezen de spiritualiteit van het dienstwerk blijkt te zijn. Het voorbeeld bij uitstek is Christus, de dienaar, die geheel heeft geleefd in dienst van God tot welzijn van de mensen”. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Fundamentele normen voor de vorming van de permanente diakens - Directorium voor de dienst en het leven van permanente diakens (22 feb 1998), 11 In dit perspectief begrijpt men hoe in de verschillende dimensies van het diaconale dienstwerk “een element dat de diaconale spiritualiteit kenmerkt, het Woord van God is en de diaken is geroepen daarvan een gezaghebbend verkondiger te zijn, gelovend in hetgeen hij verkondigt, onderrichtend hetgeen hij gelooft, belevend hetgeen hij onderricht”. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Fundamentele normen voor de vorming van de permanente diakens - Directorium voor de dienst en het leven van permanente diakens (22 feb 1998), 74 Daarom beveel ik aan dat de diakens in hun eigen leven een gelovig lezen van de Heilige Schrift voeden met studie en gebed. Zij moeten worden ingeleid in de Heilige Schrift en de juiste interpretatie ervan; de onderlinge relatie tussen Schrift en overlevering; in het bijzonder het gebruik van de Schriften in de prediking, de catechese en de pastorale activiteit in het algemeen. Vgl. Congregatie Katholieke Vorming (seminaries en universiteiten), Fundamentele normen voor de vorming van de permanente diakens - Directorium voor de dienst en het leven van permanente diakens (22 feb 1998), 81
De synode heeft in het bijzonder belang gehecht aan de beslissende rol van het Woord van God in het geestelijk leven van de kandidaten voor het ambtelijk priesterschap: “De kandidaten voor het priesterschap moeten leren het Woord van God lief te hebben. De Schrift moet derhalve de ziel van de theologische vorming zijn en de kringloop van exegese, theologie, spiritualiteit en zending onderstrepen”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 32 De aspiranten voor het ambtelijk priesterschap zijn geroepen tot een diepe persoonlijke relatie met het Woord van God, in het bijzonder in de lectio divina, omdat de roeping zelf zich door deze relatie voedt: het is het licht van de kracht van het Woord van God dat de eigen roeping kon worden ontdekt, begrepen, bemind en gevolgd, en de eigen zending kan worden voltooid door de gedachten van God in het hart te voeden, zodat het geloof, als antwoord op het Woord, het nieuwe criterium wordt voor de beoordeling en inschatting van mensen en dingen, gebeurtenissen en problemen. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992), 47
Deze aandacht voor het biddende lezen van de Schrift mag op geen enkele wijze een dichotomie voeden met betrekking tot de exegetische studie die in de tijd van de vorming wordt gevraagd. De synode heeft aanbevolen dat de seminaristen concreet worden geholpen om de relatie tussen de Bijbelstudie en het bidden met de Schrift te zien. De Schriften bestuderen moet bijdragen tot een grotere bewustwording van het mysterie van de goddelijke openbaring en een houding voeden van een biddend antwoord aan de Heer die spreekt. Overigens kan een authentiek gebedsleven alleen maar in de ziel van de kandidaat het verlangen doen groeien om God, die zich in zijn Woord als oneindige liefde heeft geopenbaard, steeds meer te leren kennen. Daarom zal men de grootste zorg eraan moeten besteden dat in het leven van de seminaristen deze wederkerigheid tussen studie en gebed wordt onderhouden. Hiertoe is het nuttig dat de kandidaten worden ingeleid in een studie van de Heilige Schrift door middel van methoden die een dergelijke integrale benadering bevorderen.
In verband met het godgewijde leven heeft de synode vóór alles eraan herinnerd dat dit “voortkomt uit het luisteren naar het Woord van God en het evangelie aanvaardt als zijn levensstijl”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 24 Leven in navolging van de kuise, arme en gehoorzame Christus is "zo een levende 'exegese' van het Woord van God”. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Bij gelegenheid van de 12e Werelddag van het Godgewijde leven, Tot de mannelijke en vrouwelijke religieuzen aan het eind van de Eucharistie op het Feest van de Opdracht van de Heer (2 feb 2008), 4 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 82 De Heilige Geest, in wiens kracht de Bijbel is geschreven, is dezelfde die “stichters en stichteressen het Woord van God in een nieuw licht” laat zien. “Daaruit komt ieder charisma voort en daarvan wil iedere regel een uitdrukking zijn”, Congregatie v d Inst v h Gewijde Leven en de Sociëten Apost Leve, Opnieuw van Christus uit vertrekken: een vernieuwde taak van het Godgewijde leven in het derde millennium, Ripartire da Cristo (19 mei 2002), 24 en zo ontstonden wegen van christelijk leven die worden gekenmerkt door evangelische radicaliteit.
Ik zou eraan willen herinneren dat de grote monastieke traditie altijd als fundamentele factor van de eigen spiritualiteit het overwegen van de Heilige Schrift heeft gehad, in het bijzonder in de vorm van de lectio divina. Ook vandaag zijn de oude en de nieuwe vormen van bijzondere toewijding geroepen echte scholen van geestelijk leven te zijn, waarin de Schriften worden gelezen in overeenstemming met de Heilige Geest in de Kerk, zodat heel het volk van God er profijt van kan hebben. De synode beveelt daarom aan dat het in de gemeenschappen van godgewijd leven nooit ontbreekt aan een solide vorming in het gelovig lezen van de Bijbel. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 24
Ik wens nogmaals de aandacht en de dankbaarheid te herhalen die de synode heeft geuit voor de vormen van contemplatief leven die door een specifiek charisma veel tijd van hun dagen wijden aan het navolgen van de Moeder van God, die voortdurend de woorden en alles wat Hem overkwam, overwoog Vgl. Lc. 2, 9.51 en van Maria van Bethanië, die, gezeten aan de voeten van de Heer, luisterde naar zijn woorden Vgl. Lc. 10, 38 . Mijn gedachten gaan in het bijzonder uit naar de monniken en monialen in de slotkloosters, die in de vorm van een afscheiding van de wereld inniger met Christus, het hart van de wereld, zijn verbonden. De Kerk heeft meer dan ooit behoefte aan het getuigenis van degene die zich ervoor inzet “niets te stellen boven de liefde voor Christus”. H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. IV, 21: SC 181, pp. 456-458 De wereld van vandaag wordt vaak te zeer in beslag genomen door uiterlijke werkzaamheden, waarin men dreigt zich te verliezen. De mannelijke en vrouwelijke contemplatieven herinneren ons met hun leven van gebed, hun aanhoren en overwegen van het Woord van God eraan dat de mens niet leeft van brood alleen, maar van ieder woord dat komt uit de mond van God Vgl. Mt. 4, 4 . Daarom moeten alle gelovigen goed voor ogen houden dat een dergelijke vorm van leven “de wereld van vandaag wijst op hetgeen het belangrijkste is, uiteindelijk het enige doorslaggevende is: er is een uiteindelijke reden waarom het de moeite waard is om te leven, dat wil zeggen God en zijn ondoorgrondelijke liefde”. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Bezoek aan de Cisterciënzer Abdij en Pauselijke Hogeschool "Heiligenkreuz" in Oostenrijk, De liturgie volkomen gecentreerd op God is een blik op de eeuwigheid (9 sept 2007)
Aan de lekengelovigen heeft de synode vele malen aandacht besteed en hen daarbij bedankt voor hun edelmoedige inzet bij de verspreiding van het evangelie op de verschillende terreinen van het dagelijks leven, in het werk, op school, in het gezin en in de opvoeding. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 30 Deze taak, die voortvloeit uit het Doopsel, moet zich kunnen ontwikkelen door middel van een christelijk leven dat zich er steeds meer van bewust is, en in staat is “rekenschap van de hoop” te geven die in ons is Vgl. 1 Pt. 3, 15 . Jezus wijst er in het Evangelie van Matteüs op dat “de akker de wereld is” en dat “het goede zaad de kinderen van het Rijk zijn” (Mt. 13, 38). Deze woorden gelden in het bijzonder voor de christelijke leken die de eigen roeping tot heiligheid beleven met een leven volgens de Geest dat zich “op bijzondere wijze uitdrukt in hun inschakeling in de tijdelijke aangelegenheden en in hun deelname aan de aardse activiteiten”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 17 Zij hebben behoefte eraan om de wil van God te onderscheiden door middel van een vertrouwdheid met het Woord van God, gelezen en bestudeerd in de Kerk onder leiding van de rechtmatige herders. Mogen zij deze vorming kunnen putten uit de scholen van de grote spirituele stromingen in de Kerk, aan de basis waarvan steeds de Heilige Schrift staat. Mogen de bisdommen zelf naar de mogelijkheden in deze zin gelegenheid tot vorming bieden voor leken met bijzondere kerkelijke verantwoordelijkheden. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 33
De synode heeft het noodzakelijk geacht om ook de relatie te onderstrepen tussen Woord van God, huwelijk en christelijk gezin. Immers, “door de verkondiging van Gods Woord openbaart de Kerk aan het christelijk gezin zijn ware identiteit, dat wat het is en moet zijn volgens Gods bedoeling”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 49 Daarom mag men nooit uit het oog verliezen dat het Woord van God aan de oorsprong staat van het huwelijk Vgl. Gen. 2, 24 en dat Jezus zelf het huwelijk heeft willen opnemen onder de instellingen van zijn Rijk Vgl. Mt. 19, 4-8 door tot Sacrament te verheffen hetgeen oorspronkelijk stond geschreven in de menselijke natuur. “In de sacramentele viering spreken man en vrouw een profetisch woord uit van wederzijdse gave, het “één vlees” zijn, teken van het mysterie van de eenheid van Christus en de Kerk Vgl. Ef. 5, 31-32 ”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 20 De trouw aan het Woord van God brengt ons ook ertoe erop te wijzen dat deze instelling vandaag in vele opzichten door de gangbare mentaliteit wordt aangevallen. Tegenover de wijdverbreide ongeordendheid van de gevoelens en het opkomen van opvattingen die het menselijk lichaam en het verschil in geslacht banaliseren, bevestigt het Woord van God de oorspronkelijke voortreffelijkheid van de mens, die is geschapen als man en vrouw en geroepen tot trouwe, wederzijdse en vruchtbare liefde.
Uit het grote mysterie van het huwelijk vloeit een onontbeerlijke verantwoordelijkheid van de ouders ten opzichte van de kinderen voort. Tot een authentiek vader- en moederschap hoort immers het meedelen en getuigen van de zin van het leven in Christus: door middel van de trouw en de eenheid van het gezinsleven zijn de gehuwden tegenover hun kinderen de eerste verkondigers van het Woord van God. De kerkgemeenschap moet hen ondersteunen en helpen om het gebed in het gezin, het luisteren naar het Woord, de kennis van de bijbel te ontwikkelen. Daarom wenst de synode dat ieder huis zijn Bijbel heeft en deze op waardige wijze bewaart, zodat die kan worden gelezen en worden gebruikt voor het gebed. De noodzakelijke hulp hierbij kan worden geboden door priesters, diakens en goed voorbereide leken. De synode heeft ook de vorming aanbevolen van kleine gemeenschappen tussen gezinnen waarin men zich kan wijden aan het gebed en het gemeenschappelijk overwegen van geschikte passages uit de Schrift. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 21 De gehuwden dienen vervolgens eraan te denken dat “het Woord van God ook een kostbare steun is bij moeilijkheden in het huwelijks- en gezinsleven”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 20
In deze context wens ik ook erop te wijzen dat de synode aanbevelingen heeft gedaan ten opzichte van de taak van de vrouw met betrekking tot het Woord van God. De bijdrage van “het vrouwelijke genie”, zoals Paus Johannes Paulus II dit noemt, Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de waardigheid en de roeping van de vrouw, Mulieris Dignitatem (15 aug 1988), 31 aan de kennis van de Schrift en heel het leven van de Kerk is in onze tijd veel groter dan in het verleden en betreft intussen ook het terrein van de bijbelstudie. De synode is in het bijzonder stil blijven staan bij de onmisbare rol van de vrouw in het gezin, in de opvoeding, in de catechese en in het overdragen van waarden. Immers, zij “weet het aanhoren van het Woord, de persoonlijke relatie met God op te wekken en de zin van vergeving en evangelisch delen over te brengen”, Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 17 als ook brengster van liefde te zijn, leermeester in barmhartigheid en stichter van vrede; zij deelt warmte en menselijkheid mee in een wereld die te vaak de personen meet met koude criteria van uitbuiting en profijt.De synode heeft meermalen aangedrongen op de noodzaak van een biddend naderen tot de heilige tekst als een fundamenteel element van het geestelijk leven van elke gelovige, in de verschillende ambten en levensstaten, met een bijzondere verwijzing naar de lectio divina. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 9.22 Het Woord van God ligt immers ten grondslag aan iedere christelijke spiritualiteit. De synodevaders stemmen daarin overeen met hetgeen de dogmatische constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Dei Verbum
Over de Goddelijke openbaring
(18 november 1965) zegt: “Alle christengelovigen (...) moeten dus graag tot de heilige tekst zelf gaan, ofwel door middel van de heilige liturgie die doordrongen is van goddelijke woorden, ofwel door vrome lezing, ofwel door geschikte initiatieven en andere hulpmiddelen, die met goedkeuring en onder de zorg van de herders van de Kerk in onze tijd overal worden verbreid, hetgeen zeer te prijzen valt. Zij dienen echter te bedenken dat de lezing van de Heilige Schrift samen moet gaan met gebed”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 25 De overweging van het concilie wilde de grote patristische traditie weer opnemen die altijd heeft aanbevolen tot de Schrift te naderen in dialoog met God. Zoals de heilige Augustinus zegt: “Uw gebed is uw woord dat tot God is gericht. Wanneer u leest, is het God die tot u spreekt, wanneer u bidt, bent u het die tot God spreekt”. H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 85, 7: PL 37, 1086 Origenes, een van de meesters in deze manier van de Bijbel lezen, zegt dat een begrip van de Schrift een hechte relatie met Christus en het gebed verlangt, meer nog dan studie. Hij is immers ervan overtuigd dat de bevoorrechte weg om God te kennen de liefde is, en dat er geen authentieke scientia Christi bestaat zonder verliefd te worden op Hem. In de Origenes van Alexandrië
Epistola ad Gregorium Thaumaturgum
Brief aan Gregorius () beveelt de grote Alexandrijnse theoloog aan: “Wijd u aan de lectio van de goddelijke Schriften; leg u hierop met volharding toe. Houd u met de lectio divina bezig met de bedoeling om te geloven en God te behagen. Indien u tijdens de lectio voor een gesloten deur staat, klop dan en de portier van wie Jezus heeft gezegd: ‘De deurwachter zal deze voor hem opendoen’, zal u opendoen. Zoek door u zo toe te leggen op de lectio divina eerlijk en met een onwankelbaar vertrouwen op God de betekenis van de goddelijke Schriften die daarin overvloedig verborgen is. U moet er echter geen genoegen mee nemen te kloppen en te zoeken: om de dingen van God te begrijpen is de oratio absoluut noodzakelijk. Juist om ons hiertoe aan te sporen heeft de Heiland ons niet alleen gezegd: ‘Zoekt en gij zult vinden’ en ‘Klopt en er zal u worden opengedaan’, maar Hij heeft eraan toegevoegd: ‘Vraagt en ge zult verkrijgen’”. Origenes van Alexandrië, Brief aan Gregorius, Epistola ad Gregorium Thaumaturgum. 3: PG 11, 92
Wat dit betreft, moet men echter het risico van een individualistische benadering vermijden door voor ogen te houden dat het Woord van God ons nu juist is gegeven om gemeenschap te vormen, om ons op onze weg naar God te verenigen in de Waarheid. Het is een Woord dat zich richt tot ieder persoonlijk, maar het is ook een Woord dat gemeenschap vormt, dat de Kerk vormt. Daarom moet men tot de heilige tekst altijd naderen in de gemeenschap van de Kerk. Inderdaad, “het gemeenschappelijk lezen is zeer belangrijk, omdat het levend subject van de Schrift het volk van God is, de Kerk is (...) de Schrift behoort niet tot het verleden, omdat haar subject, het door God zelf geïnspireerde volk van God, altijd hetzelfde is en het Woord dus altijd levend is in het levende subject. Daarom is het belangrijk de Heilige Schrift te lezen en de Heilige Schrift te horen in de gemeenschap van de Kerk, dat wil zeggen met al de grote getuigen van dit Woord, te beginnen bij de eerste vaders tot de heiligen van vandaag, tot aan het leergezag van vandaag”. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Tot de biechtvaders van de Romeinse basilieken en de prelaten en officialen van de Apostolische Penitentiarie, Over de prioriteit van het boetesacrament (19 feb 2007), 1
Daarom is de liturgie de bevoorrechte plaats bij het biddend lezen van de Heilige Schrift; in het bijzonder de Eucharistie, waarin door de viering van het Lichaam en Bloed van Christus in het sacrament onder ons het Woord zelf wordt tegenwoordig gesteld. In zekere zin moet het persoonlijk en gemeenschappelijk biddend lezen altijd worden beleefd in verband met de eucharistieviering. Zoals door de eucharistische aanbidding de liturgie van de eucharistie wordt begeleid en voortgezet, Paus Benedictus XVI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Het Sacrament van de Liefde - Over de Eucharistie, bron en hoogtepunt van het leven en de zending van de Kerk, Sacramentum Caritatis (22 feb 2007), 66 zo wordt door het persoonlijk en gemeenschappelijk biddend lezen voorbereid, begeleid en verdiept dat wat de Kerk in een liturgisch kader viert met de verkondiging van het Woord. Door de lectio en de liturgie zo nauw met elkaar in verband te brengen kan men beter de criteria begrijpen die dit lezen moeten leiden in de context van de pastoraal en het geestelijk leven van het volk van God.
In de documenten die ter voorbereiding en in de loop van deze synode zijn opgesteld, heeft men gesproken over verschillende methoden om met vrucht in geloof tot de Heilige Schrift te naderen. De grootste aandacht is echter geschonken aan de lectio divina, die werkelijk “in staat is om de gelovigen de schat van het Woord van God te ontsluiten, maar ook de ontmoeting tot stand te brengen met de Christus, het levende goddelijke Woord”. Bisschoppensynodes, Boodschap van de Synodevaders aan het volk van God n.a.v. de Synode over het Woord van God (24 okt 2008), 9 Ik zou hier in het kort de wezenlijke stappen ervan in herinnering willen brengen. Zij begint met het lezen (lectio) van de tekst, die de vraag oproept omtrent een authentieke kennis van de inhoud ervan: wat zegt de Bijbeltekst op zich? Zonder dit ogenblik loopt men het risico dat de tekst alleen maar een voorwendsel wordt om nooit verder dan de eigen ideeën te komen. Vervolgens komt de overweging (meditatio), waarbij de vraag is: wat zegt de Bijbeltekst ons? Hoe moet ieder zich persoonlijk, maar ook als gemeenschap laten raken en zich ter discussie laten stellen, daar het er niet om gaat over woorden na te denken die in het verleden zijn gesproken, maar in het heden. Hierna komt men aan het ogenblik van het gebed (oratio) dat de vraag veronderstelt: wat zeggen wij tegen de Heer als antwoord op zijn Woord? Het gebed als smeekbede, voorbede, dank en lof is de eerste manier waarop het Woord ons verandert.
Ten slotte wordt de lectio divina afgesloten met de contemplatie (contemplatio), waarbij wij als een geschenk van God zijn zienswijze overnemen op de dingen en ons afvragen: welke bekering van geest, hart en leven vraagt de Heer van ons? De heilige Paulus zegt in de Brief aan de Romeinen: “Stemt uw gedrag niet af op deze wereld. Wordt andere mensen met een nieuwe visie. Dan zijt ge in staat om uit te maken wat God van u wil en wat goed is, wat zeer goed is en volmaakt” (Rom. 12, 2). De contemplatie is er immers op gericht om in ons een visie van wijsheid op de werkelijkheid, volgens God, tot stand te brengen en in ons “de gedachte van de Heer” (1 Kor. 2, 16) te vormen.
Het Woord van God blijkt hier het criterium van onderscheid te zijn: het is “levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens” (Heb. 4, 12). Het is goed er vervolgens aan te herinneren dat de lectio divina in haar dynamiek niet wordt afgesloten, zolang zij niet komt tot handelen (actio), dat het gelovige leven ertoe aanzet van zichzelf voor anderen een geschenk te maken in de liefde.
Deze passages vinden wij in de hoogste mate verenigd en samengevat in de figuur van de Moeder Gods. Als voorbeeld voor iedere gelovige van een volgzaam aanvaarden van het Woord van God “bewaarde zij al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf” (Lc. 2, 19) Vgl. Lc. 2, 51 , wist zij de diepe band te vinden die gebeurtenissen, daden en dingen die schijnbaar los van elkaar staan, in het goddelijke plan verbindt. Bisschoppensynodes, Boodschap van de Synodevaders aan het volk van God n.a.v. de Synode over het Woord van God (24 okt 2008), 9
Ik zou bovendien in herinnering willen brengen hetgeen gedurende de synode is aanbevolen omtrent het belang van het persoonlijk lezen van de Schrift, ook als praktijk die in de mogelijkheid voorziet volgens de gewone bepalingen van de Kerk een aflaat voor zichzelf of voor de overledenen te verwerven. Apostolische Penitentiarie, Decreet, Enchiridion Indulgentiarum (16 juli 1999), 30. § 1: “Plenaria indulgentia conceditur christifideli qui Sacram Scripturam, iuxta textum a competenti auctoritate adprobatum, cum veneratione divino eloquio debita et ad modum lectionis spiritalis, per dimidiam saltem horam legerit; si per minus tempus id egerit indulgentia erit partialis” De praktijk van de aflaat Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1471-1479 houdt de leer in van de oneindige verdiensten van Christus, die de Kerk, als bedienaar van de verlossing uitdeelt en toepast, maar zij houdt ook die van de gemeenschap van de heiligen in en zegt ons “hoe innig wij met elkaar in Christus zijn verbonden en hoezeer het bovennatuurlijke leven van ieder de ander tot nut kan zijn”. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, Over de herziening van de aflatenpraktijk, Indulgentiarum Doctrina (1 jan 1967), 9 In dit perspectief ondersteunt het lezen van het Woord van God de weg van boete en bekering; het maakt het ons mogelijk de betekenis van het behoren tot de Kerk te verdiepen en het ondersteunt ons in een grotere vertrouwelijkheid met God. Zoals de heilige Ambrosius zei: wanneer wij met geloof de Heilige Schrift in handen nemen en deze lezen met de Kerk, dan wandelt de mens uiteindelijk met God in het paradijs. Vgl. H. Ambrosius van Milaan, Epistulae. 49, 3: PL 16, 1204A
De onlosmakelijke band tussen Woord van God en Maria van Nazareth indachtig, nodig ik samen met de synodevaders ertoe uit om onder de gelovigen, vooral in het gezinsleven, de gebeden tot Maria te bevorderen als hulp om de heilige geheimen te overdenken die door de Schrift worden verteld. Een instrument van groot nut is bijvoorbeeld het persoonlijk of gemeenschappelijk bidden van de heilige rozenkrans, Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Decreet ter goedkeuring van het Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen (17 dec 2001), 197-202 die samen met Maria opnieuw de geheimen van het leven van Christus doorlopen Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 55 en dat paus Johannes Paulus II heeft willen verrijken met de geheimen van het licht. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de allerheiligste Rozenkrans, Rosarium Virginis Mariae (16 okt 2002) Het is nuttig dat de verkondiging van de afzonderlijke geheimen gepaard gaat met korte passages uit de bijbel die betrekking hebben op het uitgesproken geheim, zodat het memoriseren van enkele veelbetekenende uitdrukking van de Schrift in verband met de geheimen van het leven van Christus wordt bevorderd.
De synode heeft bovendien aanbevolen onder de gelovigen het bidden van het gebed van de Engel des Heren te bevorderen. Het betreft een eenvoudig en diep gebed dat het ons mogelijk maakt “dagelijks het mensgeworden Woord te gedenken”. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 55 Het is juist dat het volk van God, de gezinnen en de gemeenschappen van godgewijde personen trouw zijn aan dit Mariagebed, dat de traditie ons uitnodigt te bidden bij de dageraad, om twaalf uur ‘s middags en bij zonsondergang. In het gebed van de Engel des Heren vragen wij aan God dat het op voorspraak van Maria ook ons gegeven mag zijn zoals zij de wil van God te volbrengen en in ons zijn Woord op te nemen. Deze praktijk kan ons helpen een authentieke liefde tot het geheim van de menswording te versterken.
Ook enkele antieke gebeden van het christelijke Oosten, die door verwijzing naar de Theotokos, de Moeder Gods, de hele heilsgeschiedenis doorlopen, verdienen het om te worden gekend, gewaardeerd en verspreid. Wij verwijzen in het bijzonder naar de Akathistos en de Paraklesis. Het betreft hymnen van lofprijzing, in de vorm van een litanie, gezongen en doordrenkt van kerkelijk geloof en verwijzingen naar de Bijbel, die de gelovigen helpen om samen met Maria de geheimen van Christus te overdenken. In het bijzonder vertegenwoordigt de zogenaamde eerbiedwaardige Akathistoshymne – ofwel hymne die staande wordt gezongen – tot de Moeder Gods een van de hoogste uitdrukkingen van Mariadevotie uit de Byzantijnse traditie. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Decreet ter goedkeuring van het Directorium over volksvroomheid en liturgie. Principes en richtlijnen (17 dec 2001), 207 Door met deze woorden te bidden wordt de ziel verruimt en wordt zij bereid gemaakt tot de vrede die van boven komt van God, tot de vrede die Christus zelf is, geboren uit Maria tot ons heil.
Nu wij denken aan het Woord van God dat mens wordt in de schoot van Maria van Nazareth, richt ons hart zich naar het land waar het geheim van onze verlossing in vervulling is gegaan en van waaruit het Woord van God zich heeft verspreid tot aan de uiteinde der wereld. Door de werking van de Heilige Geest is immers het Woord mens geworden op een nauwkeurig bepaald ogenblik en een vastgestelde plaats in een landstreek aan de grenzen van het Romeinse rijk. Hoe meer wij daarom de universaliteit en uniciteit van de persoon van Christus zien, des te meer kijken wij met dankbaarheid naar het land waar Jezus is geboren, heeft geleefd en zichzelf heeft gegeven voor ons allen. De stenen waarop onze Verlosser heeft gelopen, blijven voor ons vol van herinnering en blijven de Blijde Boodschap “roepen”. Daarom hebben de synodevaders herinnerd aan de gelukkige uitdrukking die het Heilig Land “het vijfde evangelie” noemt. Vgl. Bisschoppensynodes, Van de 12e Gewone Bisschoppensynode over het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (Engelstalige versie), Propositiones (25 okt 2008), 51 Hoe belangrijk is het dat er in die plaatsen christelijke gemeenschappen zijn, ondanks de zo grote moeilijkheden! De Bisschoppensynode brengt alle Christenen die in het land van Jezus leven en getuigen van het geloof in de Verrezene, haar diepe nabijheid tot uitdrukking. Hier zijn de Christenen geroepen om niet alleen te dienen als “lichtbaken van geloof voor de universele Kerk, maar ook als zuurdesem van harmonie, wijsheid en evenwicht in het leven van een maatschappij die traditioneel pluralistisch, multi-etnisch en multireligieus is en blijft”. Paus Benedictus XVI, Homilie, In de vallei van Josafat, vóór de basiliek van Getsemane en de Olijfberg tijdens de reis door het Heilig Land 2009, "In het Heilig Land is plaats voor iedereen" (12 mei 2009), 2 Het Heilig Land blijft ook vandaag nog doel van pelgrimstochten van het christelijk volk als gebaar van gebed en boetedoening, zoals reeds in de oudheid auteurs als de heilige Hiëronymus getuigen. Vgl. H. Hieronymus, Epistolarium. 108, 14: CSEL 55, p. 324-325 Hoe meer wij de blik en het hart richten naar het aardse Jeruzalem, des te meer ontbrandt in ons het verlangen naar het hemelse Jeruzalem, het ware doel van iedere pelgrimstocht, en de vurige wens dat de naam van Jezus, in wie alleen het heil is, door allen wordt erkend Vgl. Hand. 4, 12 .