Franjo Kardinaal Seper - 20 oktober 1980
Ook Pausen en Concilies hebben dikwijls hun invloed doen gelden om Christenen de plicht in te prenten hun kinderen te laten dopen.
Want op het einde van de vierde eeuw wordt tegenover de leer van de pelagianen het oude gebruik gesteld zowel kinderen als volwassenen te dopen 'tot vergeving van de zonden'. Deze gewoonte bevestigde - zoals Origenes en de heilige Cyprianus reeds vóór de heilige Augustinus opmerkten Vgl. Origenes van Alexandrië, Preken over Leviticus, Homiliae in Leviticum. VIII, 3: PG 12, 496 Vgl. Origenes van Alexandrië, Preken over Lucas, In Lucam Homilia. XIV, 5: PG 13, 1835 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, Brieven, Epistolae. 64, 5: PL 3, 1018; ed. Hartel, CSEL p. 720 Vgl. H. Augustinus, De peccatorum meritis et remissione et de baptismo parvulorum ad Marcellinum. I, XVII-XIX, 22-24: PL 44, 121-122 Vgl. H. Augustinus, De genade van Christus en de erfzonde, De gratia Christi et de peccato originali. I, XXXII, 35; PL 44, 377 Vgl. H. Augustinus, De voorbestemming der heiligen, De praedestinatione sanctorum. XIII, 25: PL 44, 978 Vgl. H. Augustinus, Opus imperfectum contra Iulianum. V, 9: PL 45, 1439 - het geloof van de Kerk in de erfzonde en zo kwam de noodzaak de kinderen te dopen bij gevolg nog duidelijker naar voren. In deze geest lieten de pausen Siricius Paus Siricius, Brief, Brief aan Bisschop Himerius van Tearragona, Directa ad decessorem (10 feb 385), 4. Caput 2 en Innocentius I H. Paus Innocentius I, Brief aan Silvanus en de andere Vaders van de Synode van Mileve, Inter ceteras Ecclesiae Romanae (27 jan 417), 2. Caput 2 zich gelden; vervolgens wordt door het Concilie van Carthago in 418 ieder veroordeeld 'die ontkent, dat pasgeboren kinderen moeten worden gedoopt' en leert dat 'wegens. . . de geloofsleer' welke de Kerk over de erfzonde houdt, 'ook kinderen die persoonlijk nog geen enkele zonde hebben kunnen begaan, daarom werkelijk tot vergeving van de zonden worden gedoopt, opdat door de wedergeboorte in hen wordt gereinigd wat zij door de geboorte meekregen'. 15e (en 16e) Synode van Carthago, Erfzonde en genade (1 mei 418), 2