DE SACRAMENTISOver de Sacramenten
(Soort document: H. Ambrosius van Milaan - Boek)
H. Ambrosius van Milaan -
1 januari 387
Hierna ging je naar de priester, bedenk wat daarna volgde. Was het niet datgene waarvan David spreekt: “Als olie op het hoofd die neervalt op de baard, de baard van Aäron” (Ps. 133, 2)? Dit is de zalving waar ook Salomo van zegt: “Uw Naam is als de kostbaarste zalf uitgestort, daarom hebben de meisjes u lief en bekoort U hen” (Hoogl. 1, 2). Hoeveel zielen zijn deze dag opnieuw geboren en hebben u liefgehad Heer Jezus, en hebben gezegd: “Neem ons achter U aan, wij volgen de geur van uw klederen” (Hoogl. 1, 3), opdat zij in zich opnemen de geur van Uw opstanding.
Overweeg nu waarom dit wordt gedaan, want “een wijze heeft ogen in zijn hoofd” (
Pred. 2, 14), dus de zalfolie stroomt neer op de baard, dat wil zeggen, tot de schoonheid van de jeugd; en daarom van Aärons baard, dat ook wij, een uitverkoren geslacht zouden worden, priesterlijk en kostbaar, want wij zijn allen gezalfd met geestelijke genade en hebben deel aan het koninkrijk van God en aan het priesterschap.
Je kwam uit het doopvont, denk aan de les uit het Evangelie. Onze Heer Jezus Christus waste in het Evangelie de voeten van Zijn discipelen. Toen Hij bij Simon Petrus kwam, zei Petrus: “Nooit in der eeuwigheid zult U mij de voeten wassen!” (
Joh. 13, 8). Hij begreep het sacrament niet, en daarom weigerde hij deze dienst, want hij dacht dat de nederigheid van de bedienaar gekwetst zou worden als hij geduldig toeliet dat de Heer hem bediende. En de Heer antwoordde hem: “Als Ik je voeten niet mag wassen, hoor je niet bij Mij”. Als Petrus dit hoort, antwoordt hij: “Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd”. De Heer antwoordde: “Wie in bad is geweest, is helemaal gezuiverd; buiten de voeten hoeft hij niets meer te wassen..” (
Joh. 13, 9-10)
Merk op dat op hetzelfde moment het sacrament bestaat uit een dienst van zuivere nederigheid, want Christus zegt: “Welnu, als Ik, jullie Heer en meester, jullie voeten heb gewassen, dan behoren jullie ook elkaar de voeten te wassen” (
Joh. 13, 14). Want, aangezien de Bedenker van de Verlossing zélf ons verlost heeft door zijn gehoorzaamheid, hoe veel te meer moeten wij, zijn dienaren, het offer brengen van de dienst van onze nederigheid en gehoorzaamheid.