Paus Benedictus XVI - 10 februari 2010
Geliefde broeders en zusters,
Paus Benedictus XVI - Audiëntie
H. Franciscus van Assisi
(27 januari 2010). Vanmorgen zou ik over een andere heilige willen spreken die behoorde tot de eerste generatie van de Minderbroeders: Antonius van Padua, of zoals hij ook genoemd wordt, van Lissabon, verwijzend naar zijn geboortestad. Het gaat om één van de populairste heiligen van heel de katholieke Kerk, die niet alleen in Padua vereerd wordt waar een schitterende basiliek werd opgericht die zijn stoffelijke resten bewaart, maar in de hele wereld. De afbeeldingen en beelden die hem voorstellen met een lelie, symbool van de zuiverheid, of met het Kind Jezus in de armen, ter herinnering aan een wonderbare verschijning waarvan sommige literaire bronnen melding maken, zijn de gelovigen dierbaar.
Als provinciale overste van de Minderbroeders in Noord-Italië, zette hij zijn prediking verder, afgewisseld met bestuurstaken. Na zijn opdracht als provinciale overste trok hij zich terug in de buurt van Padua, waar hij reeds drie keer geweest was. Amper een jaar later, op 13 juni 1231, stierf hij aan de poorten van de stad. Padua, de stad die hem met genegenheid en verering ontvangen had, gaf hem voor altijd eer en devotie. Paus Gregorius IX die hem had horen preken, had hem “Ark van het Verbond” genoemd en verklaarde hem reeds een jaar na zijn dood, heilig; dat was in 1232, na de wonderen die op zijn voorspraak gebeurd waren .
In deze leer van de heilige Antonius over het gebed, zien wij één van de trekken die eigen zijn aan de Franciscaanse theologie waarvan hij de gangmaker is, namelijk de rol die toegekend wordt aan de Goddelijke liefde, die de sfeer binnenkomt van het gevoel, van de wil en het hart en die ook de bron is waaruit geestelijke kennis opwelt, die iedere kennis te boven gaat. Inderdaad, als we liefhebben, kennen we.
Alleen een biddende ziel kan vooruitgang maken in het geestelijk leven: dat is het bevoorrechte doel van de verkondiging van de heilige Antonius. Hij kent de gebreken van de menselijke natuur goed, onze neiging om in zonde te vallen, daarom doet hij onophoudelijk een oproep om de neiging tot gulzigheid, trots en onkuisheid te bestrijden en daarentegen de deugden van armoede en vrijgevigheid, nederigheid en gehoorzaamheid, kuisheid en zuiverheid te ontwikkelen. In het begin van de XIIIe eeuw, in het kader van de opleving der steden en de ontwikkeling van de handel, nam het aantal mensen toe dat ongevoelig was voor de noden van de armen. Daarom nodigt Antonius de gelovigen herhaaldelijk uit aan de ware rijkdom te denken, die van het hart, die goed en barmhartig maakt, die schatten doet verzamelen voor de Hemel. “O rijken – zo luidt zijn oproep – neem de armen tot vriend, onthaal ze in uw huizen: zij, de armen, zullen u later opnemen in de eeuwige tabernakels waarin de schoonheid van de vrede rust, het vertrouwen van de veiligheid, de weelderige rust van de eeuwige voldoening” H. Antonius van Padua, Sermones dominicales et Festivi. II, Messaggero, Padua 1979, nr. 29.
Het zijn enerzijds de Geboorte, een centraal punt in de liefde van Christus voor de mensheid, maar ook het zicht op de Gekruisigde, die Antonius inspireren tot gedachten van erkentelijkheid jegens God en van hoogachting voor de waardigheid van de menselijke persoon, in die zin dat allen, gelovigen en niet gelovigen, in de Gekruisigde en in het Kruisbeeld een betekenis kunnen vinden die het leven verrijkt. Zo schrijft Sint Antonius: “Christus, die jouw leven is, hangt daar vóór jou, opdat je naar het kruis kijkt als in een spiegel. Daar kun je zien hoe dodelijk jouw wonden zijn, die geen medicijn had kunnen genezen, tenzij dat van het bloed van de Zoon van God. Als je goed kijkt, kun je tot je laten doordringen hoe groot jouw menselijke waardigheid en waarde is… Op geen enkele andere plaats kan de mens beter tot zich laten doordringen wat hij waard is, dan door in de spiegel te kijken van het kruis” H. Antonius van Padua, Sermones dominicales et Festivi. III, Messaggero, Padova 1979, pp. 213-214.
Geliefde vrienden, moge Antonius van Padua, die door de gelovigen zo vereerd wordt, voor heel de Kerk ten beste spreken en vooral voor hen die zich aan de verkondiging wijden; bidden wij tot de Heer opdat Hij ons helpt iets te leren van deze kunst van de heilige Antonius. Mogen de verkondigers, door zich aan zijn voorbeeld te inspireren, ervoor zorgen om een degelijke en gezonde leer, een oprechte en vurige vroomheid, en indringende communicatie met elkaar te verenigen. Bidden wij in dit Jaar van de Priester, opdat priesters en diakens dit ambt van de verkondiging en actualisering van het Woord Gods met ijver uitoefenen ten overstaan van de gelovigen, in het bijzonder door de homilieën in de liturgie. Mogen deze een doeltreffende voorstelling zijn van de eeuwige schoonheid van Christus, juist zoals Antonius het aanbeviel: “Als ge Jezus verkondigt, bevrijdt Hij de stenen harten; als ge Hem aanroept, kalmeert Hij bittere bekoringen; als ge aan Hem denkt, verlicht Hij uw hart; als ge Hem leest, vervult Hij uw geest” H. Antonius van Padua, Sermones dominicales et Festivi. III Messaggero, Padua 1979, p. 59.