31 oktober 1999
"Gemeenschappelijk belijden wij: alleen uit genade in het geloof in de heilsdaad van Christus, niet op grond van enige verdienste van onze kant worden wij door God aangenomen en ontvangen wij de Heilige Geest, die onze harten vernieuwt en ons in staat stelt en oproept tot goede werken." Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen, Gemeenschappelijke Verklaring over de Rechtvaardigingsleer door de Rooms Katholieke Kerk en Lutherse Wereld Federatie (31 okt 1999), 15
Toch zouden wij ongelijk hebben als we zouden zeggen dat we zonder zonde zijn. (1 Joh. 1, 8-10) Vgl. Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen, Gemeenschappelijke Verklaring over de Rechtvaardigingsleer door de Rooms Katholieke Kerk en Lutherse Wereld Federatie (31 okt 1999), 28 "Wij allen maken veel fouten" (Jak. 3, 2). "Wie heeft weet van zijn ongeweten zonden? Zuiver mij van mijn vele verborgen fouten" (Jes. 19, 13). En wanneer we bidden, kunnen we slechts, zoals de tollenaar, zeggen: "God wees mij, zondaar, genadig" (Lc. 18, 13). Dit wordt op verschillende manieren uitgedrukt in onze liturgische vieringen. Samen horen we de aansporing: "Laat dus de zonde niet heersen in uw sterflijk lichaam, zodat u aan zijn begeerten gehoorzaamt" (Rom. 6, 12). Dit herinnert ons aan het voortdurende gevaar, dat uitgaat van de macht van de zonde en haar werking in Christenen. In zoverre kunnen Lutheranen en Rooms-Katholieken samen de Christen verstaan als simul justus et peccator, odanks hun verschillen in benadering op dit punt, zoals die onder woorden zijn gebracht in Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen
Gemeenschappelijke Verklaring over de Rechtvaardigingsleer door de Rooms Katholieke Kerk en Lutherse Wereld Federatie
(31 oktober 1999).