H. Paus Paulus VI - 25 juli 1968
Waar het evenwel een zeer verheven vorm van liefde jegens de mensen is om in niets afbreuk te doen aan Christus' heilzame leer, dient dit toch steeds vergezeld te gaan van het geduid en de naastenliefde waarvan de Heer zelf in zijn spreken en handelen met de mensen het voorbeeld heeft gegeven. Niet gekomen om de wereld te veroordelen maar om haar te redden, Vgl. Joh. 3, 17 is Hij onverzoenlijk geweest jegens de zonden, maar geduldig en barmhartig jegens de zondaars.
Laten de gehuwden, door hun moeilijkheden gekweld, in het woord en het hart van de priester daarom steeds de weerklank vinden van de stem en de liefde van onze Verlosser.
Spreekt vol vertrouwen, geliefde zonen, in de overtuiging, dat de Heilige Geest van God, op hetzelfde ogenblik dat Hij het leergezag bijstaat in de uiteenzetting van het rechte geloof, de harten van de gelovigen innerlijk verlicht en hen tot instemming uitnodigt. Toont de gehuwden de noodzakelijke weg van het gebed en bereidt hen erop voor om vaak en met groot geloof tot de sacramenten van de Eucharistie en van de Boete te naderen en zich nooit door hun zwakheid te laten ontmoedigen.