H. Paus Paulus VI - 25 juli 1968
Steunend op deze grondbeginselen van de menselijke en christelijke huwelijksleer moeten wij dan ook opnieuw verklaren, dat de directe onderbreking van het reeds begonnen voortplantingsproces, en vooral de rechtstreeks gewilde abortus, ook als deze om therapeutische redenen wordt verricht, als geoorloofd middel ter geboortenregeling geheel en al te verwerpen is. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. p. II, c. III Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over het Christelijk huwelijk, met inachtneming der in gezin en maatschappij heersende toestanden, noden, dwalingen en misbruiken, Casti Connubii (31 dec 1930), 72-78 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot de Unie van Italiaanse Artsen en Biologen "San Luca" (12 nov 1944) Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot het congres van de Italiaanse katholieke unie van verloskundigen over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap, Vegliare con sollecitudine - Over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap (29 okt 1951), 20-26 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Nell'ordine della natura - Tot het congres van de Fronte della Famiglia en tot de bond van grote gezinnen (27 nov 1951), 8-16 Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 8-13 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 51
Evenzo moet, zoals het kerkelijk leergezag herhaaldelijk heeft verklaard, de rechtstreekse, hetzij blijvende hetzij tijdelijke, sterilisatie van de man of van de vrouw worden veroordeeld. Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over het Christelijk huwelijk, met inachtneming der in gezin en maatschappij heersende toestanden, noden, dwalingen en misbruiken, Casti Connubii (31 dec 1930), 79-83 Vgl. Heilig Officie, Decreet over sterilisatie, De sterilisatione (24 feb 1940). AAS 32 (1940), 73 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot het congres van de Italiaanse katholieke unie van verloskundigen over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap, Vegliare con sollecitudine - Over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap (29 okt 1951), 27.28 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot de deelnemers aan het VIIde Internationale Congres voor haematologie, Over erfelijke ziekten en anticonceptie (12 sept 1958), 8-10
Is evenzo te verwerpen elke handeling die zich, hetzij voorafgaande aan de huwelijksgemeenschap, hetzij tijdens de voltrekking ervan, hetzij bij het verloop van haar natuurlijke gevolgen, het verhinderen van de voortplanting ten doel zou stellen of als middel zou aanwenden. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. p. II, c. VIII Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over het Christelijk huwelijk, met inachtneming der in gezin en maatschappij heersende toestanden, noden, dwalingen en misbruiken, Casti Connubii (31 dec 1930), 63-68 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot het congres van de Italiaanse katholieke unie van verloskundigen over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap, Vegliare con sollecitudine - Over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap (29 okt 1951), 24-26 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot de deelnemers aan het VIIde Internationale Congres voor haematologie, Over erfelijke ziekten en anticonceptie (12 sept 1958), 8-10 Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 193-194
En om deze opzettelijk van hun vruchtbaarheid beroofde huwelijksdaden te rechtvaardigen, mag men niet als geldige reden het beginsel aanvoeren, dat een geringer kwaad te verkiezen is; en evenmin dat deze daden één geheel zouden vormen met de voorafgaande of nog volgende vruchtbare daden en zo met deze zouden delen in één en dezelfde morele goedheid. Want al kan het in werkelijkheid soms geoorloofd zijn een geringer moreel kwaad toe te laten om een groter kwaad te vermijden of om een hoger goed te bevorderen, Paus Pius XII, Toespraak, Over de staatsgemeenschappen en de volken over godsdienstvrijheid - tot het 5de nationaal Italiaans congres van de vereniging van katholieke juristen, Ci riesce (6 dec 1953), 14-17 nooit is het echter geoorloofd, zelfs niet om zeer ernstige redenen, het kwade te doen, opdat het goede daaruit zou volgen: Vgl. Rom. 3, 8
dat wil zeggen, dat men niet positief mag willen, wat in zijn wezen een overtreding van de morele orde betekent en dus mensonwaardig is, ook al bedoelt men daarmee het welzijn van het individu, van het gezin of van de maatschappij te verdedigen en te bevorderen. Het is dus een volkomen dwaling te menen, dat de opzettelijk van haar vruchtbaarheid beroofde en daarmee van binnen uit onbetamelijke huwelijksdaad krachtens het geheel van een vruchtbaar huwelijksleven zou kunnen worden goedgevonden.
De Kerk acht evenwel het gebruik van de therapeutische middelen die voor de genezing van de ziekten van het lichaam noodzakelijk zijn volstrekt niet ongeoorloofd, zelfs niet wanneer men kan voorzien, dat deze tot verhindering van de voortplanting zullen leiden, mits deze verhindering, om welke reden ook, maar niet rechtstreeks wordt beoogd. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot het 26e Intaliaanse Congres van de urologen, Nous vous saluons (8 okt 1953), 4-12. A.A.S. 45 (1953), blz. 674-675 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot de deelnemers aan het VIIde Internationale Congres voor haematologie, Over erfelijke ziekten en anticonceptie (12 sept 1958), 8-10. A.A.S. 50 (1958), blz 734-735.
Tegen deze leer van de Kerk inzake de huwelijksmoraal werpt men heden ten dage echter op, zoals wij hierboven hebben aangegeven Alinea 3, dat het een recht en een plicht is van de menselijke rede om de krachten die de irrationele natuur haar aanbiedt te bedwingen en ze te ordenen op een doel dat met het menselijk welzijn overeenstemt. Welnu, sommigen vragen zich af, of het, wat het onderhavig probleem aangaat, in heel wat gevallen niet redelijk zou zijn om een kunstmatige geboorteregeling toe te passen, wanneer rust en harmonie van het gezin daardoor beter worden gewaarborgd en wanneer daardoor passender voorwaarden worden verkregen voor de opvoeding van de reeds geboren kinderen. Op deze vraag dient duidelijk te worden geantwoord: de Kerk is de eerste om het gebruik van het menselijk verstand toe te juichen en aan te bevelen bij een activiteit die de met rede begaafde mens zo nauw met zijn Schepper verbindt; maar zij verklaart, dat dit dient te geschieden met eerbiediging van de door God ingestelde orde.
Wanneer de lichamelijke of geestelijke situatie van de echtgenoten of uiterlijke omstandigheden dus rechtmatige redenen geven om de opeenvolgende geboorten met langduriger tussenpozen te doen plaatsvinden, dan is het de echtgenoten volgens de leer van de Kerk geoorloofd om rekening te houden met de natuurlijke perioden die aan de voortplantingsfuncties inherent zijn, teneinde slechts in de onvruchtbare perioden huwelijksomgang te hebben en de geboorten daardoor zo te regelen, dat de zedenleer die wij zojuist hebben uiteengezet geen geweld wordt aangedaan. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot het congres van de Italiaanse katholieke unie van verloskundigen over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap, Vegliare con sollecitudine - Over morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap (29 okt 1951), 36
De Kerk blijft zichzelf in haar leer getrouw, wanneer zij het voor de echtgenoten geoorloofd oordeelt om rekening te houden met de onvruchtbare perioden en wanneer zij als steeds ongeoorloofd het gebruik verwerpt van middelen die rechtstreeks tegen de conceptie ingaan, ook al wordt deze laatste handelwijze ingegeven door motieven die eerlijk en ernstig kunnen schijnen. In werkelijkheid bestaat er tussen deze twee gevallen een wezenlijk verschil: in het eerste geval maken de echtgenoten op rechtmatige wijze gebruik van de natuurlijke ordening; in het andere geval beletten zij het natuurlijk verloop van de voortplantingsorde. Ook al kan men niet ontkennen, dat de echtgenoten in beide gevallen met uitdrukkelijke wederzijdse instemming en om aanvaardbare redenen verdere kinderen willen uitsluiten en zekerheid proberen te krijgen, dat er geen kinderen meer zullen worden geboren, niettemin dient men tegelijk toe te geven, dat de echtgenoten zich alleen in het eerste geval, zo dikwijls als een nieuwe zwangerschap om rechtmatige redenen ongewenst is, in de vruchtbare perioden van huwelijksomgang weten te onthouden, terwijl zij daarentegen in de onvruchtbare perioden huwelijksomgang hebben om elkaar hun liefde te bewijzen en hun belofte van trouw te beschermen; door zo'n gedrag leveren zij het bewijs van een waarachtig en volkomen eerlijke liefde.
Een weldenkend mens kan zich er nog beter van overtuigen, dat de leer die de Kerk op dit gebied voorstaat waar is, wanneer hij zijn aandacht richt op de gevolgen van de middelen en methoden ter kunstmatige geboorteregeling. Laat hij op de eerste plaats eens overwegen, welk een brede en gemakkelijke weg deze handelwijze zou kunnen openstellen voor de huwelijksontrouw of voor het algemeen zedenverval. Er is werkelijk geen grote ervaring nodig om de menselijke zwakheid te kennen en om te begrijpen, dat de mensen - en vooral de jeugd, zo kwetsbaar op het punt van hartstochten - aansporing nodig hebben om aan de zedenwet trouw te blijven en dat het noodlottig is hun een gemakkelijke weg te wijzen om deze wet te overtreden. Het valt ook te vrezen, dat de man, wanneer hij aan het gebruik van deze anticonceptionele middelen gewend is geraakt, de eerbied voor zijn vrouw verliest, haar zonder zich om haar lichamelijk en geestelijk evenwicht te bekommeren tot een middel ter egoïstische bevrediging van zijn hartstocht maakt en haar niet meer als zijn geëerbiedigde en geliefde levensgezellin beschouwt.
Laat hij er bovendien eens goed over nadenken, welk een gevaarlijk wapen men op die wijze in handen legt van een burgerlijke overheid die zich niets aan de voorschriften van de moraal gelegen zou laten liggen. Wie zou de regering kunnen veroordelen die ter oplossing van de nationale problemen het middel aangrijpt dat voor de echtgenoten als geoorloofd is erkend om hun gezinsproblemen op te lossen? Wie zou de burgerlijke overheid ervan kunnen weerhouden de meest doeltreffend gebleken anticonceptionele methode te bevorderen, ja voor allen verplichtend te stellen zo dikwijls zij dit noodzakelijk acht? Door de moeilijkheden te willen ontlopen die individu, gezin en maatschappij bij het naleven van de goddelijke wet ontmoeten, zou men op die manier aan de willekeur van de burgerlijke overheid een vrijbrief geven om zich met de meest persoonlijke en intieme sfeer van de echtgenoten te bemoeien.
Als wij de plicht om het leven door te geven niet aan de willekeur van de mensen willen overlaten, dan dienen wij dus ook noodzakelijk te erkennen, dat er aan de macht die de mens over zijn eigen lichaam en de natuurlijke functies ervan kan bezitten grenzen zijn gesteld die men niet mag overschrijden; grenzen die geen mens mag schenden, of hij nu particulier is of met openbaar gezag bekleed. Deze grenzen worden om geen andere reden gesteld dan om de eerbied die aan het hele menselijk lichaam en aan de natuurlijke functies ervan verschuldigd is, volgens de beginselen die wij hierboven hebben vermeld en volgens het juiste begrip van het zogenaamde totaliteitsbeginsel dat onze voorganger Pius XII heeft uiteengezet. Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot het 26e Intaliaanse Congres van de urologen, Nous vous saluons (8 okt 1953), 4-12. A.A.S. 45 (1953), blz. 674-675 Vgl. Paus Pius XII, Toespraak, Tot een groep oogspecialisten, Over de overplanting van menselijke weefsels (15 mei 1956), 6. A.A.S. 48 (1956), blz. 461-462.