Paus Benedictus XVI - 17 januari 2010
Video (met Duitstalig commentaar)
‘De Heer verricht wonderen voor hen.’
Ja, wonderen verrichtte de Heer voor ons;
wij waren buiten onszelf van blijdschap. (Ps. 126)
Wat is het toch goed, wat is het heerlijk,
om als broeders eendrachtig samen te wonen. (Ps. 133)
Geachte Opperrabbijn van de Joodse Gemeente van Rome
Geachte President van de Gemeenschap van Joodse Gemeenten in Italië
Geachte President van de Joodse Gemeente van Rome
Heren Rabbijnen
Gedistingeerde Autoriteiten
Dierbare vrienden en broeders
Aan het begin van deze ontmoeting in de grote Synagoge van de Joden te Rome brengen ons de Psalmen in de geestelijke houding om dit vreugdevolle ogenblik te beleven: lofprijzing van de Heer, de grote dingen die Hij ons gedaan heeft, die met Zijn Hèsed, Zijn barmhartige liefde ons hier heeft samengebracht en de dank dat Hij ons het geschenk heeft willen geven om elkaar hier te treffen om de band, die ons samenhoud, te verstevigen en verder voort te gaan op de weg van de verzoening en broederlijkheid. In het bijzonder wil ik u, mijnheer Opperrabbijn dr Ricardo Di Segni, hartelijk danken dat u mij heeft uitgenodigd en voor de belangrijke woorden die u zojuist tot mij hebt gesproken. Ik dank de president van de Vereniging van Joodse Gemeenten in Italië, advocaat Renzo Gattenga en van de Joodse Gemeente van Rome, de heer Riccardo Pacifici, voor de vriendelijke woorden die zij zojuist tot mij gericht hebben. Mijn gedachten gaan ook uit naar het bestuur en alle aanwezigen en in het bijzonder de Joodse Gemeente van Rome en allen, die ertoe hebben bijgedragen dat dit ogenblik van ontmoeting en vriendschap, die wij nu beleven, mogelijk kon worden.
H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Ontmoeting met de Joodse gemeenschap tijdens het bezoek aan de Synagoge van Rome
(13 april 1986) wilde hij bijna 24 jaar geleden een beslissende bijdrage leveren aan de goede betrekkingen die er tussen onze beide gemeenschappen bestaan en om ieder onbegrip en vooroordeel te overwinnen. Mijn bezoek sluit aan op de ingeslagen weg om haar te bevestigen en verstevigen. Met gevoelens van grote hartelijkheid verblijf ik onder u om u mijn hoogachting en liefde over te brengen, die de bisschop en de Kerk van Rome, zowel als de gehele katholieke Kerk heeft voor deze Joodse Gemeente en voor de Joodse gemeenschappen in de gehele wereld.
De leer van het Tweede Vaticaans Concilie is voor de katholieken een vast markeringspunt, waarop ze steeds teruggrijpen in haar houding en betrekkingen tot het Joodse volk, en vormt een nieuwe en belangrijke etappe. Dit resultaat van het Concilie geeft de opdracht om de onherroepbare weg van dialoog, broederschap en vriendschap in te slaan, een beslissende impuls te geven; een weg die zich in deze 40 jaar door belangrijke en belangwekkende stappen en tekens verdiept en ontwikkeld heeft; daarvan wil ik nogmaals het H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Ontmoeting met de Joodse gemeenschap tijdens het bezoek aan de Synagoge van Rome
(13 april 1986) noemen; talloze andere ontmoetingen met Joodse vertegenwoordigers tijdens zijn internationale reizen moeten genoemd worden; de pelgrimage naar het Heilig Land in het jubileumjaar 2000; de documenten van de Heilige Stoel, die na de verklaring 2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965) hebben bijgedragen aan waardevolle oriënteringen voor een positieve ontwikkeling van de betrekkingen tussen Katholieken en Joden. Ook ik heb in deze jaren van mijn pontificaat mijn nabijheid en liefde voor het Volk van het Verbond getoond. Ik bewaar in mijn hart goede herinneringen aan alle momenten van de pelgrimsreis aan het Heilig Land, die ik tot mijn vreugde in mei van het vorige jaar heb kunnen volbrengen, als ook aan de vele ontmoetingen met Joodse gemeenten en organisaties, in het bijzonder de synagogen van Paus Benedictus XVI - Toespraak
Tijdens bezoek aan de Synagoge van Keulen
(19 augustus 2005) en Paus Benedictus XVI - Toespraak
Privé bezoek aan de Park East Synagogue
(18 april 2008).
Bovendien heeft de Kerk niet verzuimd de fouten van haar zoons en dochters te betreuren en heeft ze om vergeving gevraagd voor wat op enigerlei wijze tot de gesel van antisemitisme en anti-Joodse uitingen geleid heeft. Vgl. Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen, Commissie voor religieuze betrekkingen met de Joden, Wij herinneren ons: een beschouwing over de Shoah (document) (16 mrt 1998) Moge deze wonden voor altijd genezen zijn! Hierbij komt mij steeds het van smart vervulde H. Paus Johannes Paulus II - Gebeden en Testament
Bij de Westelijke Tempelmuur (Klaagmuur)
(26 maart 2000) uitgesproken heeft en dat als waar en oprecht in de diepte van ons hart weerklinkt: God onze Vader, U heeft Abraham en zijn nakomelingen uitgekozen, Uw naam aan de Volkeren bekend te maken: Wij ten zeerste bedroefd over de gedragingen van allen, die in de loop van de geschiedenis Uw zonen en dochters hebben laten lijden. Wij bidden om vergeving en willen ons ervoor inzetten, dat er echte broederlijkheid zal heersen met het Volk van het Verbond. H. Paus Johannes Paulus II, Gebeden en Testament, Bij de Westelijke Tempelmuur ('Klaagmuur') (26 mrt 2000)
In de loop van de tijd wordt de 20e eeuw als een voor de mensen werkelijk tragische periode herkend: bloedige oorlogen, die als nooit tevoren vernietiging, dood en pijn gezaaid hebben; verschrikkelijke ideologieën, waarvan de wortel de vergoddelijking van de mens, het ras, de staat was en die nog meer ertoe geleid heeft dat men daarvoor zijn eigen broer dood. Dit unieke en verschrikkelijke drama van de Shoah is op een bepaalde manier het hoogtepunt van een weg van haat, die ontstaat wanneer de mens zijn Schepper vergeet en zichzelf tot het centrum van het universum maakt. Zoals ik op Paus Benedictus XVI - Toespraak
In het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz - Birkenau
(28 mei 2006), dat nog diep in mijn geheugen geprent is, gezegd heb: "de machthebbers van het Derde Rijk wilden het Joodse volk in hun geheel vernietigen, van de landkaart van de mensheid wegvagen" en voorts "In wezen wilden deze misdadigers met het uitroeien van dit volk de God doden, die Abraham geroepen heeft, die in de Sinaï gesproken heeft en daar de blijvende geldige maat van de mensheid opgericht heeft." Paus Benedictus XVI, Toespraak, In het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz - Birkenau (28 mei 2006), 4
Hoe kan men hier niet aan de Romeinse Joden denken, die uit deze huizen naar deze muren zijn gesleept en met verschrikkelijke martelingen in Auschwitz vermoord zijn? Hoe is het mogelijk de gezichten, de namen, de tranen, de vertwijfeling van de mannen, vrouwen en kinderen te vergeten? De vernietiging van het Volk van het Verbond van Mozes, die in Europa onder nationaal-socialistische bewind eerst aangekondigd en vervolgens systematisch gepland en uitgevoerd werd, heeft op die dag op tragische wijze ook Rome bereikt.
Helaas bleven velen ongeïnteresseerd, maar velen, waaronder ook de Italiaanse Katholieken, reageerden, gesterkt door het geloof en de christelijke leer, moedig en openden de armen om de vervolgde en vluchtende Joden te helpen, vaak met gevaar voor eigen leven. Zij verdienen eeuwige dankbaarheid. Ook de Apostolische Stoel heeft de hulpverlening opgezet, vaak in het verborgene en discreet.
De herinnering aan deze gebeurtenissen moet ons daartoe aansporen de banden, die ons verenigen, te versterken zodat steeds meer het begrip, het respect en de wederzijdse acceptatie groeit.
Onze geestelijke nabijheid en broederlijkheid hebben in de Heilige Schrift - in de Hebreeuwse Sifre Qodesh of "boeken van de Heiligheid" - haar solide, eeuwige fundament, op basis waarvan we ons blijvend geplaatst weten op onze gemeenschappelijke wortels, onze gemeenschappelijke geschiedenis en het rijke geestelijke erfgoed. De Kerk, het Volk Gods van het Nieuwe Verbond, ontdekt, wanneer zij haar eigen mysterie beschouwd, haar diepe samenhang met de Joden, die voor alle anderen door de Heer zijn uitverkoren, Zijn woord aan te nemen Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 839. "In tegenstelling tot de andere niet-christelijke godsdiensten is het joodse geloof al een antwoord op de openbaring van God in het Oude Verbond. Aan het joodse volk "behoort de aanneming tot zonen, de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, de eredienst en de beloften; van hen zijn de aartsvaders en uit hen komt Christus voort naar het vlees" (Rom. 9, 4-5), want "God kent geen berouw over zijn genadegaven noch over zijn roeping" (Rom. 11, 29)." Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 839
Vanuit ons gemeenschappelijk erfgoed van wet en profeten zijn er talrijke gevolgtrekkingen. Ik wil er enkele noemen: vooral de solidariteit, die de Kerk en het Joodse volk "een hernieuwde waardering voor de Hebreeuwse wijze van interpretatie van het Oude Testament" Pauselijke Bijbelcommissie, Het Joodse volk en zijn heilige geschriften in de Christelijke Bijbel (24 mei 2001). Voorwoord; de centrale betekenis van de Catechismus-Compendium
Tien Geboden
() als gemeenschappelijk ethische boodschap die eeuwig geldig blijft voor Israël, de niet-gelovigen en de gehele wereld; de inzet om het Rijk van de Hoogste voor te bereiden resp. te verwerkelijken in de zorg voor de schepping, die aan de mensen is toevertrouwd, opdat zij het verantwoordelijk bebouwen en beschermen Vgl. Gen. 2, 15
.
De Catechismus-Compendium
Tien Geboden
() - de "Tienwoorden" of de Tien Geboden Vgl. Ex. 20, 1-17
Vgl. Deut. 5, 1-21
-, die in de Thora van Mozes voorkomt, geeft een fakkel van ethiek, de hoop en de dialoog, een poolster voor het geloof en de moraal voor het volk van God, en het verlicht en leidt ook de weg van de Christen. Het is een lichtvuur en een levensnorm voor de gerechtigheid en liefde, een ethisch "magna charta" voor de gehele mensheid. De "Tien Woorden" werpen een licht op hetgeen wat goed en kwaad is, waar en vals, rechtvaardig en onrechtvaardig, ook volgens het juiste geweten van iedere menselijke persoon. Jezus zelf heeft het meerdere keren herhaald, waarbij Hij benadrukte dat de ijverige inzet op de weg der geboden noodzakelijk is: "Als gij het Leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden" (Mt. 19, 17). Vanuit dit standpunt zijn er diverse gebieden van samenwerking en van gemeenschappelijke getuigenissen. Ik wil graag drie, voor onze tijd zeer belangrijke punten, in herinnering roepen.
De "Tien Woorden" vereisen de enige Heer te erkennen, tegen de verleiding in om zich andere goden te maken, het gouden kalf te maken. In onze wereld kennen veel mensen God niet of houden Hem voor overbodig, zonder betekenis voor het leven; zo zijn andere en nieuwe goden gemaakt en de mens geeft zich aan deze over. In onze maatschappij de opening voor de transcendente dimensies weer te wekken, van de enige God te getuigen, is een waardevolle dienst die Joden en Christenen gemeenschappelijk kunnen en moeten aanbieden.
De "Tien Woorden" vereisen het respect en de bescherming van het leven tegen iedere onrechtvaardigheid en uitbuiting, omdat zij de waarde van iedere persoon, geschapen naar het beeld en gelijkenis van God te erkennen. Hoe vaak worden nog in diverse delen van de wereld, dichtbij en veraf, de vrijheid en de mensenrechten met voeten getreden! Het gemeenschappelijk getuigen van de hoogste waarde van het leven tegen ieder egoïsme is een belangrijke bijdrage aan een wereld, waarin gerechtigheid en vrede zou moeten heersen, de "Shalom" die door wetgevers, profeten en wijzen van Israël aangekondigd werd.
De "Tien Woorden" vereisen de heiligheid van het gezin te bewaren en te bevorderen, waarin het persoonlijke en de wederzijdse trouw en het definitieve "ja" van man en vrouw de ruimte voor de toekomst, voor de echte menselijkheid van beiden ontsluit en zich tegelijkertijd voor het geschenk van nieuw leven opent. Het getuigenis, dat het gezin blijvend de wezenlijke cel van de samenleving en de basisplaats is, waar de menselijke deugden geleerd en beoefend worden, is een waardevolle dienst dat aan de opbouw van een wereld met een menselijk gezicht aangeboden moet worden.
Zoals Mozes in het Shemà leert Vgl. Deut. 6, 5 Vgl. Lev. 19, 34 en Jezus in het Evangelie bevestigt Vgl. Mc. 12, 19-31 worden alle Geboden in de liefde tot God en de barmhartigheid jegens de naaste samengevat. Deze regel verplicht de Christen en de Jood nu grootmoedig te zijn tegenover de armen, vrouwen, kinderen, vreemden, zieken, zwakken, noodlijdenden. In de Joodse traditie bestaat er een heel mooi gezegde van de Vaders van Israël: "Simon de Rechtvaardige was gewoon te zeggen dat de wereld op drie pijlers is gebouwd: de thora, de cultuur en de werken van barmhartigheid" (Aboth 1, 2). Met de beoefening van de gerechtigheid en de barmhartigheid worden Joden en Christenen ertoe opgeroepen het Rijk van de Hoogste te verkondigen en van Hem getuigenis af te leggen, daarvoor te bidden en iedere dag vol hoop te werken.
In deze richting moeten we gemeenschappelijke stappen ondernemen in het bewustzijn van de tussen ons bestaande verschillen, maar evenzeer van het feit dat, wanneer het ons lukt onze harten en onze handen te verenigen om de roep van de Heer te beantwoorden, Zijn licht naderbij te komen, om alle volkeren van de aarde te verlichten. De weg, die we in de afgelopen 40 jaar zijn gegaan met de gemengde commissie van de Heilige Stoel en het Israëlische Opperrabbinaat is een teken van de gemeenschappelijke wil de open en eerlijke dialoog voort te zetten. Juist morgen zal gemengde commissie haar negende ontmoeting hebben, hier in Rome, en wel over het thema "de katholieke en Joodse leer over de schepping en het milieu"; wij wensen hen een succesvolle dialoog over een zo belangrijk en actueel thema.
Christenen en Joden hebben voor het merendeel een gemeenschappelijke erfenis, zij bidden tot dezelfde God,hebben dezelfde wortels, maar ze kennen elkaar echter vaak veel te weinig. Het is dus aan ons, als antwoord op de roep van God, eraan te werken dat de ruimte aan dialoog, wederzijds respect, het groeien van vriendschap, de gemeenschappelijke getuigenis bij de uitdagingen van onze tijd steeds open blijft; zij roept daartoe op om voor het welzijn van de mensheid samen te werken, in deze door God, de Almachtige en Barmhartige, geschapen wereld.
Tenslotte nog een woord over onze stad Rome, waar, zoals Paus Johannes Paulus II gezegd heeft, bijna 2000 een katholieke gemeenschap met haar bisschop en die van de Joodse gemeenschap met haar opperrabbijn leven; dit samenleven moet door een groei in de wederzijdse liefde geleefd worden, dat ook tot uitdrukking komt in nauwere samenwerking, om een waardevolle bijdrage te leveren aan de problemen en moeilijkheden die overwonnen moeten worden.
Ik vraag de Heer om het kostbare geschenk van de vrede in de gehele wereld, vooral in het Heilig Land. Tijdens mijn pelgrimsreis, vorig jaar mei, het ik Jeruzalem bij de Klaagmuur, tot Hem, die alles vermag, gebeden: "geef Uw vrede aan dit Heilige Land, aan het Midden Oosten, aan heel de mensenfamilie; wek het hart van allen die Uw Naam aanroepen opdat zij nederig de weg gaan van gerechtigheid en erbarmen." Paus Benedictus XVI, Gebed en Kruisweg, Gebed geplaatst in de Klaagmuur (12 mei 2009)
Opnieuw breng ik mijn dank en lof voor deze ontmoeting en vraag u, onze broederschap te versterken en onze eendracht nog meer te verstevigen.
Aan het einde sprak de Paus, in het Hebreeuws, Psalm 117 uit:
Alle volken, zing een lied voor de Heer,
alle landen, verheerlijk de Heer.
Zijn liefde reikt ver boven ons uit,
de trouw van de Heer kent geen grenzen.
Alleluja.(Ps. 117)