JOHANNES VAN SALISBURY
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Audiƫntie)
Paus Benedictus XVI -
16 december 2009
De gelovige en de theoloog die zich verdiepen in de schat van het geloof, staan eveneens open voor de praktische kennis die het dagelijks handelen leidt, ’t is te zeggen voor morele wetten en het beoefenen van de deugden. “Gods genadigheid”, schrijft Johannes van Salesbury, “heeft ons Zijn wet gegeven die bepaalt wat voor ons nuttig is om weten en die aanwijst wat van God mag gekend worden en wat gerechtvaardigd is te onderzoeken ... In deze wet wordt Gods wil namelijk kenbaar en duidelijk, zodat ieder van ons weet wat hij moet doen”
Johannes van Salisbury, Ter verdediging van de logica, Metaloghicon. 4,41: PL 199,944-945. Volgens Johannes van Salisbury bestaat ook een objectieve en onveranderlijke waarheid, waarvan God de oorsprong is, die toegankelijk is voor het verstand en met het praktische en sociale handelen te maken heeft. Het is een natuurlijk recht waaraan de wetten van de mens en de politieke en religieuze autoriteiten zich moeten inspireren zodat zij het algemeen welzijn kunnen bevorderen. Deze natuurwet is gekenmerkt door een eigenschap die Johannes “billijkheid” noemt, dat wil zeggen dat elke mens zijn rechten toegekend worden. Daaruit volgen voorschriften die legitiem zijn bij alle volken en in geen geval kunnen afgeschaft worden. Dat is de centrale stelling in “
Johannes van Salisbury
Polycraticus
De bestuursman ()”, de verhandeling over filosofie en politieke theologie, waarin Johannes van Salisbury nadenkt over de voorwaarden waardoor besturen rechtvaardig en aanvaardbaar kunnen optreden.