GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN PAUS JOHANNES PAULUS II EN DE SYRISCH-ORTHODOXE PATRIARCH VAN ANTIOCHIë VAN DE SYRIëRS EN VAN HET HELE OOSTEN, MORAN MAR IGNATIUS ZAKKA I IWAS
(Soort document: Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen)
23 juni 1984
Daarom willen wij plechtig onze belijdenis van het gemeenschappelijk geloof in de menswording van onze Heer Jezus Christus opnieuw bevestigen, zoals
Secretariaat voor eenheid der Christenen
Gezamenlijke Verklaring van Zijne Heiligheid Paus Paulus VI en Zijne Zaligheid Mar Ignatius Jacoub III, patriarch van de Kerk van Antiochië van de Syriërs en van het hele Oosten (27 oktober 1971) in 1971 deden. Zij ontkenden dat er enig verschil was in het geloof dat zij beleden in het mysterie van het vleesgeworden en werkelijk mens geworden Woord van God. Op onze beurt belijden wij, dat Hij voor ons mens werd door een werkelijk lichaam met een redelijke ziel aan te nemen. Hij deelde ons menszijn in alles, uitgenomen de zonde. Wij belijden dat onze Heer en onze God, onze Verlosser en koning van alles, Jezus Christus, volmaakt God is wat zijn godheid betreft en volmaakt mens wat zijn mensheid betreft. In Hem is zijn godheid verenigd met zijn mensheid, zonder vermenging of verwisseling, zonder verwarring, zonder verandering, zonder verdeling, zonder de minste scheiding. Hij die God is, eeuwig en ondeelbaar, werd zichtbaar in het vlees en nam de gestalte van een dienstknecht aan. In Hem zijn op een werkelijke, volmaakt onverdeelde en ongescheiden wijze godheid en mensheid verenigd en in Hem zijn al hun eigenschappen aanwezig en werkzaam.
© 1984, Archief van Kerken 39e jrg. nr. 8 p. 35-36