H. Paus Johannes Paulus II - 16 september 1987
Mijn belangstelling voor de kwestie van de roepingen is u allen welbekend. Het is een steeds terugkerend thema bij mijn gesprekken met bisschoppen uit heel de wereld. Het is een van de onderwerpen waarover ik herhaaldelijk spreek bij mijn ontmoetingen met jongeren. Het is een beslissende factor voor de toekomst van de kerk bij de nadering van het begin van het derde millennium. Daarom doet het mij veel genoegen, dat u dit hebt gekozen als een van de onderwerpen waarop vandaag de nadruk moet worden gelegd. Aartsbisschop Pilarczyk heeft een 'overzicht van de bedieningswerkelijkheden van de kerk in dit land' voorgelegd, dat aspecten vermeldt die veel troost bieden aan u als bisschoppen en aspecten die een reden tot herderlijke bezorgdheid zijn. Hij vermeldt dat het belangrijk was 'over enkele van de heel positieve implicaties te spreken van de lekenroepingen, religieuze roepingen en priesterroepingen in Amerika'. Daarmee vestigde hij terecht de aandacht op de wijze waarop de Heilige Geest in uw midden werkzaam is, iets waarop wij inderdaad altijd opmerkzaam en waarvoor wij dankbaar moeten zijn. Zoals 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964) eraan herinnert: 'De Geest voert de kerk naar de volle waarheid Vgl. Joh. 16, 13
en maakt haar één in de gemeenschap en de bediening ... Door de kracht van het evangelie maakt Hij de kerk steeds weer jong en vernieuwt Hij haar voortdurend en brengt haar naar de volkomen vereniging met haar Bruidegom'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4
Het is inderdaad bemoedigend op te merken dat leken in steeds groeiende aantallen betrokken zijn geraakt bij het leven van de kerk en hoe dit heeft geleid tot 'een veel grotere hoogte en verscheidenheid van bedieningen dan ooit tevoren'. De actievere deelneming van de leken aan de zending van de kerk is ongetwijfeld een welsprekend teken van de vruchtbaarheid van het Tweede Vaticaans Concilie, een teken waarvoor wij allen dankbaar zijn. En ik ben ervan overtuigd dat de aanstaande bisschoppensynode een nieuwe aanmoediging zal geven aan deze deelneming en een vaste richting voor de voortdurende groei en versterking ervan. Het is belangrijk voor onze mensen duidelijk in te zien, dat de bediening van de gewijde priester en de betrokkenheid van de leken bij de zending van de kerk niet in het minste met elkaar in strijd zijn. De een vult integendeel de ander aan. Juist zoals de priesterlijke bediening geen doel in en op zichzelf is, maar dient om de verschillende charisma's binnen de kerk te wekken en tot een eenheid te brengen, zo vervangt ook de betrokkenheid van de leken niet het priesterschap, maar ondersteunt het, bevordert het en biedt het de ruimte voor zijn eigen bijzondere dienst.
Op dit moment zou ik graag een paar opmerkingen maken over de roepingen tot het priesterschap en tot het religieuze leven.
Het onvoldoende aantal seminaristen en kandidaten voor het religieuze leven is inderdaad een reden tot herderlijke bezorgdheid voor ons allen, want wij weten dat hun openbaar getuigenis van het evangelie en hun bijzondere taken in de kerk onvervangbaar zijn. In vele delen van de wereld ondervindt de kerk, zoals aartsbisschop Pilarczyk opmerkte, dat 'de samenleving in toenemende mate geseculariseerd raakt en in toenemende mate ongastvrij voor het christelijk geloof. Vooral voor jongeren is het moeilijk de edelmoedige offers te brengen, welke de aanvaarding van de roeping van God meebrengt. Toch is het voor hen mogelijk dat te doen door de genade en met de steun van de gemeenschap. En het is juist in deze situatie, dat wij zijn geroepen te getuigen van de hoop van de kerk.
In onze pastorale zending moeten wij dikwijls een situatie beoordelen en over een gedragslijn beslissen. Wij moeten dit doen met voorzichtigheid en pastorale werkelijkheidszin. Tegelijkertijd weten wij dat er vandaag zoals altijd 'onheilsprofeten' zijn. Wij moeten hen in hun pessimisme weerstaan en voortgaan met onze inspanningen roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven te bevorderen. Bidden voor roepingen blijft de eerste manier om te slagen, daar Jezus zelf ons de opdracht naliet: 'Vraagt de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten' (Mt. 9, 38). Ik vraag u daarom het gebed voor roepingen onder heel het volk aan te moedigen, vooral onder de priesters en religieuzen zelf, maar ook in de gezinnen waar de eerste kiemen van de roepingen gewoonlijk worden gelegd, en op de scholen en bij godsdienstige vormingsprogramma's. De gebeden van bejaarden en zieken hebben een doeltreffendheid, welke niet moet worden vergeten.
Behalve gebed, moeten jongeren worden uitgenodigd. Het was Andreas die zijn broer Petrus bij de Heer bracht. Het was Filippus die Nathanaël meebracht. En hoevelen van ons en van onze priesters en religieuzen kregen de roeping van de Heer te horen door iemand anders? Uw eigen aanwezigheid onder de jongeren is een gezegend en geschikt moment deze uitnodiging tot hen te richten en de jongeren te vragen zelf voor roepingen te bidden. Afgelopen donderdag, toen ik in H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Tot priesters uit de Verenigde Staten van Amerika
Church of Saint Martha, Miami (11 september 1987), heb ik juist de grondslag van onze hoop benadrukt:
'Er is nog één factor meer waarmee bij de beoordeling van de toekomst van de roepingen rekening moet worden gehouden, en dat is de kracht van het paasmysterie van Christus. Als kerk van Christus zijn wij allen geroepen zijn kracht tegenover de wereld te belijden; te verkondigen dat deze bij machte is door zijn dood en verrijzenis evenzeer jongeren van deze generatie tot zich te trekken als in het verleden; te verklaren dat Hij sterk genoeg is om jongeren ook vandaag tot een leven van zelfopoffering, zuivere liefde en algemene toewijding tot het priesterschap te trekken. Wanneer wij deze waarheid belijden, wanneer wij met geloof de kracht van de Heer van de oogst verkondigen, hebben wij met recht te verwachten, dat Hij de gebeden zal inwilligen, welke Hij zelf heeft opgedragen te verrichten. Dit uur vraagt om een groot vertrouwen in Hem die de wereld heeft overwonnen'. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Church of Saint Martha, Miami, Tot priesters uit de Verenigde Staten van Amerika (11 sept 1987), 4