• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Vaak wordt ons de vraag gesteld: In welke omstandigheden en onder welke voorwaarden kunnen gelovigen van andere kerken of kerkelijke gemeenschappen tot de eucharistische Communie in de katholieke Kerk worden toegelaten? ·

Deze vraag is allerminst nieuw. Reeds het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie (in het decreet 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Unitatis Redintegratio
Over de oecumene
(21 november 1964)
over het oecumenisme) en het Secretariaat voor eenheid der Christenen
Directorium oecumenicum I
Directorium ter uitvoering van de beslissingen van het Tweede Vaticaans Concilie over oecumenische zaken (14 mei 1967)
hebben hierover gesproken. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 8. 'Maar het deelnemen aan elkaars heilige diensten mag niet beschouwd worden als een middel dat men zonder onderscheid kan aanwenden voor het herstel van de eenheid onder de christenen. Deze deelneming berust voornamelijk op twee beginselen: op het tot uitdrukking brengen van de eenheid van de Kerk en op het deel hebben aan de genademiddelen. Als symbool van eenheid is zij meestal verboden, maar als middel van genade verdient zij soms aanbeveling. Tenzij de bisschoppenconferentie, overeenkomstig eigen statuten, of de Heilige Stoel anders bepalen, valt de beslissing over de concrete toepassing in de praktijk onder het gezag van de plaatselijke bisschop, die met inachtneming van alle omstandigheden van tijd, plaats en personen een voorzichtig beleid moet voeren'. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 27 Vgl. Secretariaat voor eenheid der Christenen, Directorium ter uitvoering van de beslissingen van het Tweede Vaticaans Concilie over oecumenische zaken, Directorium oecumenicum I (14 mei 1967), 44.55. 1. Over de deelneming aan de heilige diensten van de van ons gescheiden oosterse broeders. 'Buiten het geval van noodzaak kan als redelijk motief om deelneming aan de sacramenten toe te staan het feit gelden, dat het gedurende al te lange tijd wegens bijzondere omstandigheden materieel of moreel uitgesloten is de sacramenten in de eigen Kerk te ontvangen: dit om te voorkomen, dat een gelovige zonder wettige reden het geestelijk voordeel van de sacramenten zal moeten missen' (n. 44). 2. Over de deelneming aan de heilige diensten van de andere gescheiden broeders. 'De toediening van de sacramenten is een activiteit van de gemeenschap welke binnen de gemeenschap zelf wordt volbracht: het is een symbool van haar eenheid, eredienst en leven. Waar deze eenheid van geloof bij de sacramenten ontbreekt, wordt derhalve de deelneming van de gescheiden broeders samen met de katholieken verboden, vooral bij de sacramenten van de Eucharistie, de biecht en de zalving der zieken. Daar de sacramenten zowel tekenen van eenheid als bronnen van genade zijn (vgl. deer. Unitatis redintegratio over het oecumenisme, n. 8), kan de Kerk toch wegens voldoende redenen de nadering tot deze sacramenten aan een gescheiden broeder toestaan. Deze toegang tot de sacramenten kan veroorloofd worden in doodsgevaar of in dringende noodzaak (tijdens vervolging, in de gevangenis), als de gescheiden broeder de bedienaar van zijn gemeenschap niet kan bereiken en uit eigen beweging aan de katholieke priester de sacramenten vraagt, mits hij een geloof in deze sacramenten belijdt dat in overeenstemming is met het geloof van de Kerk en de juiste gesteltenis bezit. In andere gevallen van dringende noodzaak moet de bisschop of de bisschoppenconferentie beslissen. Een katholiek echter die in gelijke omstandigheden verkeert, kan deze sacramenten alleen maar vragen aan een geldig gewijd priester' (n. 55). Vgl. Secretariaat voor eenheid der Christenen, Verklaring over gemeenschappelijke vieringen van Christenen van verschillende belijdenis (7 jan 1970)

De hiernavolgende pastorale richtlijnen bedoelen allerminst de thans geldende te wijzigen; ze willen deze slechts uitleggen door de leerstellige beginselen te laten zien waarop ze steunen, zodat het gemakkelijker zal worden ze ten uitvoer te leggen.

Document

Naam: INSTRUCTIO DE PECULIARIBUS CASIBUS ADMITTENDI ALIOS CHRISTIANOS AD COMMUNIONEM EUCHARISTICAM IN ECCLESIA CATHOLICA
Instructie over toelating van de andere Christenen tot de Eucharistische Communie in de Katholieke Kerk
Soort: Secretariaat voor eenheid der Christenen
Auteur: Johannes Kardinaal Willebrands
Datum: 1 juni 1972
Copyrights: © 1972, Archief van de Kerken jrg 27 nr 32 p. 704-711
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test