Johannes Kardinaal Willebrands - 1 juni 1972
Wanneer het daarentegen om Christenen gaat die tot gemeenschappen behoren wier geloof in de Eucharistie van dat van de Kerk verschilt, aangezien ze het wijdingssacrament niet kennen, brengt hun toelating tot de katholieke Eucharistie het gevaar mee, dat de wezensband tussen de eucharistische Communie en de kerkgemeenschap wordt verduisterd. Daarom behandelt het directorium hun geval anders dan dat van de oosterse Christenen en is hun toelating maar tamelijk zelden geoorloofd, namelijk slechts in 'noodgevallen' In dat geval wordt deze gelovigen gevraagd zelf te laten zien, dat hun eigen geloof in de Eucharistie overeenstemt met het geloof van de katholieke Kerk in de Eucharistie zoals Christus deze heeft ingesteld en de katholieke Kerk haar overlevert; maar deze vraag wordt niet gesteld aan een orthodoxe gelovige, aangezien deze lid is van een Kerk wier geloof in de Eucharistie met het onze overeenstemt.