Met deze eerste encycliek had de Paus zich voorgenomen aan iedereen het belang uit te leggen van de Kerk voor het heil van de mensheid en tegelijk van de vereiste dat een relatie van wederzijdse kennis en liefde tot stand komt tussen de kerkgemeenschap en de samenleving (cfr. “Enchiridion Vaticanum”, 2, p. 199, nr. 164). “Bewustzijn”, “vernieuwing”, “dialoog”: dat zijn de drie woorden die Paulus VI koos om zijn dominerende “gedachten” uit te drukken – zoals hij ze noemde – toen hij het Petrusambt op zich nam, en zij hebben alle drie betrekking op de Kerk. Er is vooreerst de vereiste dat zij haar zelfbewustzijn verdiept: oorsprong, natuur, zending, uiteindelijke bestemming; in de tweede plaats, haar behoefte om zich te vernieuwen en uit te zuiveren door te kijken naar het voorbeeld dat Christus is; tenslotte het probleem van haar betrekkingen met de moderne wereld (cfr. ibid., pp. 203-205, nr. 166-168). Geliefde vrienden – en ik richt mij in het bijzonder tot mijn broeders in het bisschopsambt en het priesterambt – hoe kan men ignoreren dat de kwestie van de Kerk, van haar noodzakelijkheid in het heilsplan en van haar relatie met de wereld, ook vandaag absoluut centraal blijft? Dat de ontwikkelingen van de secularisatie en mondialisering haar zelfs nog radicaler maken, enerzijds nu men ermee geconfronteerd wordt dat God vergeten wordt en anderzijds in confrontatie met de niet-christelijke godsdiensten? De overweging van Paus Montini over de Kerk is meer dan ooit actueel; en het voorbeeld van zijn liefde voor haar, onafscheidelijk van die voor Christus, is nog kostbaarder. “Het mysterie van de Kerk – lezen we nog steeds in de encylciek “
H. Paus Paulus VI - Encycliek
Ecclesiam Suam
Over de Kerk
(6 augustus 1964)” – is niet zo maar het onderwerp van theologische kennis, het moet een beleefd feit zijn waarvan de gelovige ziel zelfs vóór er een duidelijk begrip van te hebben, een ervaring kan hebben die als het ware met de natuur meegegeven wordt” (ibid., p. 229, nr. 178). Dat veronderstelt een sterk innerlijk leven, “de belangrijkste bron van de spiritualiteit van de Kerk, de manier die haar eigen is om de uitstraling te ontvangen van de Geest van Christus, de radicale en onvervangbare uitdrukking van haar godsdienstige en sociale activiteit, onschendbare verdediging en nieuwe energie in haar moeilijk contact met de profane wereld” (ibid., p. 231, nr. 179). Het is juist de open christen, de open Kerk voor de wereld die een sterk innerlijk leven nodig hebben.