Paus Benedictus XVI - 4 november 2009
In het recente verleden heeft de heilige Geest groepen Anglicanen bewogen herhaaldelijk en dringend te verzoeken opgenomen te worden in volledige Katholieke gemeenschap, individueel maar ook als groep. De Apostolische Stoel heeft op zulke verzoeken positief gereageerd. De Opvolger van Petrus, aan wie de Heer Jezus heeft opgedragen in te staan voor de eenheid van het episcopaat en als hoofd en waarborg te fungeren van de universele gemeenschap van alle Kerken, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio., Communionis notio (28 mei 1992), 12.13 kon niet nalaten de middelen beschikbaar te stellen om dit heilig verlangen te kunnen realiseren.
De Kerk, een volk verenigd in de eenheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 2 is ingesteld door onze Heer Jezus Christus als “het sacrament, dat wil zeggen het teken en het instrument van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 Iedere verdeeldheid onder hen die gedoopt zijn in Jezus Christus verwondt datgene wat de Kerk is en waarvoor de Kerk bestaat; “deze verdeeldheid is zeker duidelijk in strijd met de bedoeling van Christus; zij is ook een ergernis voor de wereld en de hoog verheven taak van de evangelieverkondiging aan alle schepselen wordt erdoor geschaad.” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 1 Juist daarom bad de Heer Jezus, voordat Hij Zijn bloed vergoot voor de redding van de wereld, tot de Vader voor de eenheid van Zijn leerlingen. Vgl. Joh. 17, 20-21 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 2
Het is de Heilige Geest, het beginsel van de eenheid, Die de Kerk vestigt als gemeenschap. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13 Hij is het beginsel van de eenheid van de gelovigen in de leer van de apostelen, in het breken van het brood en in het gebed. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13 Vgl. Hand. 2, 42 Analoog aan het mysterie van het mensgeworden Woord, is de Kerk echter niet alleen een onzichtbare geestelijke gemeenschap, maar is zij ook zichtbaar. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8 Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk over enkele aspecten van de Kerk als Communio., Communionis notio (28 mei 1992), 4 “De hiërarchisch georganiseerde maatschappij en het mystieke lichaam van Christus, de uitwendig zichtbare groep en de geestelijke gemeenschap, de aardse Kerk en de met hemelse gaven bedeelde Kerk, mogen wij niet als twee dingen beschouwen: zij vormen integendeel één complexe werkelijkheid, samengesteld uit een menselijk en een goddelijk element”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8 De gemeenschap van gedoopten in de leer van de apostelen en in het breken van het Eucharistisch Brood wordt zichtbaar in de banden van de gehele geloofsbelijdenis, in de viering van alle door Christus ingestelde sacramenten en in het bestuur van het Bisschoppencollege, verenigd met het hoofd, de Bisschop van Rome. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 205 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13.14.21.22 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 2.3.4.15.20 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 4 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 22
Deze éne Kerk van Christus, die wij in het Credo belijden als één, heilig, katholiek en apostolisch “bevindt zich in de katholieke Kerk, die door de opvolger van Petrus en de met hem verenigde bisschoppen wordt bestuurd, hoewel er ook buiten haar schoot meerdere bestanddelen van heiliging en waarheid te vinden zijn die, als de eigen gaven van de Kerk van Christus, naar de katholieke eenheid heen stuwen.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8
In het licht van deze ecclesiologische principes, biedt deze Apostolische Constitutie de algemene normatieve structuur voor het regelen van de instelling en het leven van Personele Ordinariaten voor Anglicaanse gelovigen die corporatief willen worden opgenomen in de volledige gemeenschap met de Katholieke Kerk. Deze Constitutie wordt voltooid door Congregatie voor de Geloofsleer
Aanvullende normen bij de Apostolische Constitutie Anglicanorum Coetibus
(4 november 2009) uitgevaardigd door de Apostolische Stoel.
§1 Personele Ordinariaten voor Anglicanen die worden opgenomen in de volledige gemeenschap met de Katholieke Kerk worden opgericht door de Congregatie voor de Geloofsleer binnen de territoriale grenzen van een bepaalde Bisschoppenconferentie in overleg met de betreffende Conferentie.
§2 Binnen het gebied van een bepaalde Bisschoppenconferentie kunnen een of meer Ordinariaten worden opgericht, al naar behoefte.
§3 Ieder Ordinariaat is van rechtswege (ipso iure) publiek rechtspersoon en is juridisch vergelijkbaar met een diocees.
§4 Het Ordinariaat bestaat uit lekengelovigen, clerici en leden van religieuze instituten en sociëteiten van apostolisch leven, die oorspronkelijk tot de Anglicaanse Gemeenschap behoorden en nu in volledige gemeenschap zijn met de Katholieke Kerk, of die de Initiatiesacramenten binnen de jurisdictie van de het Ordinariaat ontvangen.
§5 De Catechismus-Compendium
Catechismus van de Katholieke Kerk
(15 augustus 1997) is de gezaghebbende uitdrukking van het katholieke geloof beleden door leden van het Ordinariaat.
§1. Zij die hebben gewerkt als Anglicaans diaken, priester of bisschop, en die voldoen aan de door het canoniek recht gestelde voorwaarden Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1026-1032 en niet geweerd worden door irregulariteiten of andere beletselen Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1040-1049 kunnen door de Ordinarius aanvaard worden als kandidaat voor de wijdingen in de katholieke Kerk. In het geval van gehuwde bedienaren moeten de normen die zijn vastgesteld in de Encycliek van Paus Paulus VI H. Paus Paulus VI - Encycliek
Sacerdotalis Caelibatus
Over het priestercelibaat
(24 juni 1967), H. Paus Paulus VI - Encycliek
Sacerdotalis Caelibatus
Over het priestercelibaat
(24 juni 1967) Vgl. AAS 59 (1967) 674 en in de Verklaring Congregatie voor de Geloofsleer
In June
Declaratie aangaande de toelating van voormalige of huidige leden van de clerus en leken van de episcopale (anglicaanse) kerk tot de volle gemeenschap met de Katholieke Kerk
(31 maart 1981) Vgl. in Enchiridion Vaticanum 7, 1213. in acht worden genomen. Ongehuwde bedienaren moeten zich onderwerpen aan de verplichting van het priestercelibaat van Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983).
§2. De Ordinarius zal, met volledige inachtneming van de discipline van het celibataire priesterschap in de Latijnse Kerk als regel (pro regula) alleen celibataire mannen toelaten tot de orde van het presbyteraat. Hij mag de Bisschop van Rome ook verzoeken, in afwijking van Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), om toelating van gehuwde mannen tot het priesterschap op basis van individuele gevallen, volgens objectieve criteria, goedgekeurd door de Heilige Stoel.
§3. Incardinatie van clerici zal worden geregeld volgens de normen van het canoniek recht.
§4. De in een Ordinariaat geïncardineerde priesters, die het presbyterium daarvan vormen, moeten ook banden van eenheid bevorderen met het presbyterium van het diocees waarin zij hun dienstwerk uitoefenen. Zij moeten gezamenlijke pastorale en caritatieve initiatieven en activiteiten bevorderen, die tot overeenkomsten tussen de Ordinarius en de plaatselijke diocesane bisschop kunnen leiden.
§5. Kandidaten voor de heilige Wijdingen in een Ordinariaat moeten samen met andere priesterstudenten worden voorbereid, in het bijzonder op het gebied van leerstellige en pastorale vorming. Om te voorzien in de bijzondere behoeften van de priesterstudenten van het Ordinariaat en de vorming in het Anglicaanse erfgoed, mag het Ordinariaat ook seminarieprogramma’s of vormingshuizen oprichten, die een band hebben met bestaande Katholieke theologische faculteiten.
De Ordinarius kan, met goedkeuring van de Heilige Stoel, nieuwe religieuze instituten en sociëteiten van apostolisch leven oprichten, met het recht hun leden toe te laten tot de heilige Wijdingen volgens de normen van het canoniek recht. Religieuze instituten die uit het Anglicanisme stammen en volledige gemeenschap met de katholieke Kerk zijn aangegaan kunnen met wederzijdse instemming ook onder zijn jurisdictie worden geplaatst.
§1. De Ordinarius kan, volgens de normen van het canoniek recht, met toestemming van de Heilige Stoel en na raadpleging van de plaatselijke diocesane bisschop, personele parochies oprichten voor de gelovigen die tot het Ordinariaat behoren.
§2. De pastoors van het Ordinariaat hebben alle rechten en plichten zoals voorzien in het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) en, in gevallen vastgesteld door de Congregatie voor de Geloofsleer
Aanvullende normen bij de Apostolische Constitutie Anglicanorum Coetibus
(4 november 2009), moeten die rechten en plichten worden uitgeoefend in wederzijdse pastorale assistentie, samen met de pastoors van het plaatselijke bisdom waar de personele parochie van het Ordinariaat gevestigd is.
Zowel de lekengelovigen als leden van religieuze instituten en sociëteiten van apostolisch leven, die oorspronkelijk deel uit maakten van de Anglicaanse Gemeenschap en die willen toetreden tot het Personele Ordinariaat, moeten dit verlangen schriftelijk kenbaar maken.
§1. De Ordinarius wordt in zijn bestuur bijgestaan door een bestuurscollege met eigen statuten, goedgekeurd door de Ordinarius en bevestigd door de Heilige Stoel. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 495-502
§2. Het bestuurscollege, voorgezeten door de Ordinarius, bestaat uit tenminste zes priesters. Het oefent de taken uit die in het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) zijn beschreven voor de Priesterraad en het Consultorencollege, evenals op die gebieden die zijn gespecificeerd in de Congregatie voor de Geloofsleer
Aanvullende normen bij de Apostolische Constitutie Anglicanorum Coetibus
(4 november 2009).
§3. De Ordinarius moet een raad voor economische aangelegenheden oprichten volgens de normen vastgelegd door het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), die de daarin gespecificeerde taken zal vervullen.
§4. Om de raadpleging van de gelovigen te waarborgen zal er door het Ordinariaat een pastorale raad worden ingesteld. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 511
De Ordinarius is verplicht iedere vijf jaar naar Rome te komen voor een ad limina Apostolorum bezoek en aan de Paus, middels de Congregatie voor de Geloofsleer en in overleg met de Congregatie voor de Bisschoppen en de Congregatie voor de Evangelisatie van de Volkeren, een rapport voor te leggen over de situatie van het Ordinariaat.
Voor juridische gevallen is de competente rechtbank die van het diocees waar een van de partijen woonachtig is, tenzij het Ordinariaat een eigen rechtbank heeft ingesteld, in welk geval de rechtbank van tweede instantie wordt aangewezen door het Ordinariaat en goedgekeurd door de Heilige Stoel.
Het Decreet waarbij een Ordinariaat wordt opgericht zal de plaats van de zetel bepalen en indien dit van toepassing is, van de hoofdkerk.
Het is onze wens dat onze bepalingen en normen vanaf nu en in de toekomst geldig en van kracht zijn, niettegenstaande, indien dat nodig mocht zijn, de door onze voorgangers uitgegeven Apostolische Constituties en bepalingen en eventuele andere voorschriften, ook als deze apart genoemd moeten worden of opheffing vereisen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, op 4 november 2009, de gedachtenis van de heilige Carolus Borromeüs.