Paus Benedictus XVI - 4 november 2009
§1. Zij die hebben gewerkt als Anglicaans diaken, priester of bisschop, en die voldoen aan de door het canoniek recht gestelde voorwaarden Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1026-1032 en niet geweerd worden door irregulariteiten of andere beletselen Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1040-1049 kunnen door de Ordinarius aanvaard worden als kandidaat voor de wijdingen in de katholieke Kerk. In het geval van gehuwde bedienaren moeten de normen die zijn vastgesteld in de Encycliek van Paus Paulus VI H. Paus Paulus VI - Encycliek
Sacerdotalis Caelibatus
Over het priestercelibaat
(24 juni 1967), H. Paus Paulus VI - Encycliek
Sacerdotalis Caelibatus
Over het priestercelibaat
(24 juni 1967) Vgl. AAS 59 (1967) 674 en in de Verklaring Congregatie voor de Geloofsleer
In June
Declaratie aangaande de toelating van voormalige of huidige leden van de clerus en leken van de episcopale (anglicaanse) kerk tot de volle gemeenschap met de Katholieke Kerk
(31 maart 1981) Vgl. in Enchiridion Vaticanum 7, 1213. in acht worden genomen. Ongehuwde bedienaren moeten zich onderwerpen aan de verplichting van het priestercelibaat van Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983).
§2. De Ordinarius zal, met volledige inachtneming van de discipline van het celibataire priesterschap in de Latijnse Kerk als regel (pro regula) alleen celibataire mannen toelaten tot de orde van het presbyteraat. Hij mag de Bisschop van Rome ook verzoeken, in afwijking van Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), om toelating van gehuwde mannen tot het priesterschap op basis van individuele gevallen, volgens objectieve criteria, goedgekeurd door de Heilige Stoel.
§3. Incardinatie van clerici zal worden geregeld volgens de normen van het canoniek recht.
§4. De in een Ordinariaat geïncardineerde priesters, die het presbyterium daarvan vormen, moeten ook banden van eenheid bevorderen met het presbyterium van het diocees waarin zij hun dienstwerk uitoefenen. Zij moeten gezamenlijke pastorale en caritatieve initiatieven en activiteiten bevorderen, die tot overeenkomsten tussen de Ordinarius en de plaatselijke diocesane bisschop kunnen leiden.
§5. Kandidaten voor de heilige Wijdingen in een Ordinariaat moeten samen met andere priesterstudenten worden voorbereid, in het bijzonder op het gebied van leerstellige en pastorale vorming. Om te voorzien in de bijzondere behoeften van de priesterstudenten van het Ordinariaat en de vorming in het Anglicaanse erfgoed, mag het Ordinariaat ook seminarieprogramma’s of vormingshuizen oprichten, die een band hebben met bestaande Katholieke theologische faculteiten.