Franjo Kardinaal Seper - 21 februari 1972
Tijdens zijn aardse leven heeft Jezus Christus het aanbiddelijk geheim van zijn persoon op verschillende wijzen, door woord en daad, geopenbaard. Nadat Hij echter 'gehoorzaam was geworden tot de dood' Vgl. Fil. 2, 6-8 is Hij door de roemrijke verrijzenis tot goddelijke macht verheven, zoals passend was voor de Zoon 'door wie alle dingen uit de Vader voortkomen'. (1 Kor. 8, 6) Van Hem heeft de heilige Johannes plechtig verklaard: 'In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God ... en het Woord is vlees geworden.' (Joh. 1, 1.14) Vgl. Joh. 1, 18
De Kerk heeft het geheim van de mens geworden Zoon van God steeds trouw bewaard en het 'in de loop der tijden en eeuwen' Vgl. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 22 op steeds uitdrukkelijker wijze te geloven voorgehouden. In de 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381), die tot op de dag van vandaag in de eucharistieviering wordt uitgesproken, belijdt ze immers 'Jezus Christus, eniggeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader, ... ware God uit de ware God, ... één in wezen met de Vader, ... die voor ons, mensen, en omwille van ons heil... is mens geworden'. Het Concilie van Chalcedon heeft te belijden voorgeschreven, dat Gods Zoon naar zijn godheid vóór alle eeuwen door de Vader is verwekt en dat Hij naar zijn mensheid binnen de tijd geboren is uit de maagd Maria. Vgl. Concilie van Chalcedon, 5e Zitting - Over de twee naturen in Christus, Sessio V - Definitio de duabus naturis Christi (22 okt 451), 2 Bovendien heeft dit Concilie de éne, onverdeelde Christus, de Zoon van God, persoon oftewel hypostase genoemd, terwijl het daarentegen zijn godheid en zijn mensheid beide natuur noemde; met deze namen wilde het zeggen, dat de beide naturen, de menselijke en de goddelijke, in de éne persoon van onze Verlosser op onverwarde, onveranderlijke, onverdeelde en onafscheidelijke wijze samenkomen. Vgl. Concilie van Chalcedon, 5e Zitting - Over de twee naturen in Christus, Sessio V - Definitio de duabus naturis Christi (22 okt 451), 3 Evenzo heeft het Vierde Lateraans Concilie te belijden en te geloven geleerd, dat de eniggeboren Zoon van God, die van eeuwigheid één is met de Vader, werkelijk mens is geworden en één persoon in twee naturen vormt. Vgl. 4e Concilie van Lateranen, Hfd 1. Over het Katholieke geloof, Caput 1: De fide catholica (11 nov 1215) Dat is het katholieke geloof, dat nog onlangs door het Tweede Vaticaans Concilie, in aansluiting bij de ononderbroken traditie van de Kerk, op meerdere plaatsen duidelijk uiteen is gezet. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3.7.52.53 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 2.3 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 12 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 1 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 3 Vgl. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof, Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God (30 juni 1968), 7
Degenen die een van deze meningen zijn toegedaan, staan ver af van het ware geloof in Christus, zelfs wanneer ze stellen, dat Gods unieke tegenwoordigheid in Jezus bewerkt, dat deze laatste hoogte- en toppunt is van de goddelijke openbaring; al evenmin komen zij opnieuw tot een echt geloof in Christus' godheid, wanneer zij hieraan toevoegen, dat Jezus God kan worden genoemd, omdat God op de meest volkomen wijze tegenwoordig is in dat wat zij zijn menselijke persoon noemen.
Wanneer men niet meer aan het geheim van de goddelijke en eeuwige persoon van Christus, de Zoon van God, vasthoudt, lijdt ook de waarheid van de allerheiligste Drie-eenheid eronder, en daarmee de waarheid van de Heilige Geest die van eeuwigheid voortkomt uit de Vader en de Zoon, oftewel uit de Vader door de Zoon. Vgl. Concilie van Florence, Bul, Sessio VI - 6e Zitting: Over de eenheid met de Grieken, Laetentur caeli - Decretum pro Graecis (6 juli 1439) Met het oog op de recente dwalingen dient er dus een en ander in herinnering te worden gebracht met betrekking tot de allerheiligste Drie-eenheid en met name tot de Heilige Geest.
De Tweede Brief aan de Korintiërs besluit met deze bewonderenswaardige formule: 'De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen'. (2 Kor. 13, 13) De opdracht te dopen, die in het Evangelie van Matteüs staat, noemt de Vader, de Zoon en de Heilige Geest als de drie die tot het mysterie van God behoren en in wier naam de nieuwe gelovigen dienen te worden herboren. Vgl. Mt. 28, 19 In het Johannes-evangelie zegt Jezus tenslotte over de komst van de Heilige Geest: 'Wanneer echter de Helper komt, die Ik u van de Vader zal zenden, de Geest der waarheid die van de Vader uitgaat, zal Hij over mij getuigenis afleggen' (Joh. 15, 26).
Steunend op de aanwijzingen van de goddelijke openbaring, heeft het Kerkelijk leergezag, waaraan als enige de taak is toevertrouwd 'het geschreven of overgeleverde woord van God op authentieke wijze uit te leggen', 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10 in de 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381) vervolgens beleden, dat 'de Heilige Geest, die Heer is en het leven geeft, ... , met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt'. 1e Concilie van Constantinopel, Credo van Nicea - Constantinopel (31 juli 381). DH 150 Evenzo heeft het Vierde Lateraans Concilie te geloven en te belijden geleerd, 'dat er slechts één ware God is, ... Vader, Zoon en Heilige Geest; dat er weliswaar drie personen zijn, doch slechts één wezen is .. .; dat de Vader van niemand voortkomt, de Zoon uit de Vader alleen en de Heilige Geest gelijkelijk uit beiden, steeds vanaf het eerste begin en zonder ophouden'. Vgl. 4e Concilie van Lateranen, Hfd 1. Over het Katholieke geloof, Caput 1: De fide catholica (11 nov 1215), 1. DH 800
Dit verhindert niet, dat de Kerk het haar plicht acht niets na te laten om met het oog op de nieuwe denkwijzen van de mensen bovengenoemde geheimen steeds weer opnieuw door gelovige beschouwing en theologisch onderzoek te doorvorsen en op meer aangepaste wijze uiteen te zetten. Maar bij dit noodzakelijk onderzoekingswerk dient men er nauwlettend op toe te zien aan deze geheimen nooit een andere zin te geven dan die welke 'de Kerk erin heeft gelezen en blijft lezen'. 1e Vaticaans Concilie, 3e Zitting - Dogmatische Constitutie over het Katholieke Geloof, Dei Filius (24 apr 1870), 40. DH 3043 Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Toespraak, Openingstoespraak Tweede Vaticaans Concilie, Gaudet Mater Ecclesia (11 okt 1962), 32 Vgl. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof, Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God (30 juni 1968), 4 De onbedorven waarheid van deze geheimen is van het hoogste belang voor heel de openbaring van Christus, aangezien ze zo centraal staan, dat bij besmetting ervan ook het overige openbaringsgoed wordt vervalst. De waarheid van deze geheimen is van niet minder belang voor de christelijke praxis, zowel omdat niets zozeer getuigenis aflegt van Gods liefde, waaraan heel het christelijke leven dient te beantwoorden, als de menswording van Gods Zoon, onze Verlosser, Vgl. 1 Joh. 4, 9. v. als wel omdat de mensen 'door Christus, het mens geworden Woord, in de Heilige Geest toegang hebben tot de Vader en tot deelgenoten worden aan de goddelijke natuur'. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 2 Vgl. Ef. 2, 18 Vgl. 2 Pt. 1, 4
Wat de waarheden die deze verklaring wil beschermen, betreft, is het de taak van de herders van de Kerk om eenheid van geloofsbelijdenis te eisen van hun volk en met name van hen die in opdracht van het leergezag de gewijde wetenschappen onderrichten of het woord van God verkondigen. Deze taak van de bisschoppen behoort tot de hun van godswege toevertrouwde opdracht om in gemeenschap met de opvolger van Petrus 'het geloofsgoed zuiver en ongerept te bewaren en het evangelie zonder ophouden te verkondigen', Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Bij de vijfde verjaardag van de sluiting van Vaticanum II, Quinque iam anni (8 dec 1970), 1 deze opdracht verplicht hen er tevens toe niet te dulden, dat de ambtsdragers van de gezonde leer afwijken door Gods woord verkeerd of onvolledig over te dragen. Vgl. 2 Tim. 4, 1-5 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Bij de vijfde verjaardag van de sluiting van Vaticanum II, Quinque iam anni (8 dec 1970), 2 Vgl. Bisschoppensynodes, Rapport van de synodecommissie ter onderzoek van gevaarlijke opvattingen en van het atheïsme (28 okt 1967) Want het volk dat aan de zorg van de bisschoppen is toevertrouwd en 'waarover zij aan God rekenschap moeten geven', H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Bij de vijfde verjaardag van de sluiting van Vaticanum II, Quinque iam anni (8 dec 1970), 2 'heeft er een onvervreemdbaar, heilig recht op Gods woord te ontvangen, en wel Gods woord in zijn geheel, waarin de Kerk zonder ophouden steeds dieper doordringt'. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Veertigdagentijd 1993, Ik heb dorst (18 sept 1992), 1
De gelovigen van hun kant - en op de eerste plaats de theologen, gezien hun belangrijk ambt en hun noodzakelijke dienst aan de Kerk - dienen getrouw de geheimen te belijden waaraan deze verklaring herinnert. Evenzo dienen de zonen van de Kerk, gestuwd en verlicht door de Heilige Geest, onder leiding van hun herders en van de herder van de wereldkerk Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12.25 Vgl. Bisschoppensynodes, Rapport van de synodecommissie ter onderzoek van gevaarlijke opvattingen en van het atheïsme (28 okt 1967) zich in die mate bij heel de geloofsleer aan te sluiten, dat 'er in het vasthouden, beleven en belijden van het overgeleverde geloof een unieke eenstemmigheid van bisschoppen en gelovigen ontstaat'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 10
De onderhavige verklaring, ter bescherming van het geloof in de geheimen van de menswording en van de allerheiligste Drie-eenheid tegen enkele recente dwalingen, is door Paus Paulus VI in een audiëntie die hij op 21 februari 1972 aan de hieronder genoemde prefect van de Heilige Congregatie voor de geloofsleer heeft toegestaan, geldig verklaard, bekrachtigd en ter publicatie vrijgegeven.
Gegeven te Rome, in het gebouw van de Hl. Congregatie voor de geloofsleer, op het feest van de heilige Petrus Damianus, 21 februari 1972,
FRANCISCUS kard. SEPER,
prefect
PAULUS PHILIPPE,
titulair aartsbisschop van Herakleopolis,
secretaris