Paus Pius XII - 8 september 1951
Maar laten wij nu overgaan tot de kern van heel de kwestie, nl. de plechtige definitie van het katholiek geloof, waardoor de verderfelijke dwaling van Eutyches afdoend werd verworpen en veroordeeld. In de vierde zitting van de heilige synode drongen de keizerlijke beambten er op aan, een nieuwe geloofsbelijdenis op te stellen. Maar de Pauselijke legaat Paschasinus antwoordde als tolk van het algemeen gevoelen, dat zulks niet aanging, omdat men kon volstaan met de geloofsbelijdenissen en canones in de Kerk aanvaard, waaronder voor deze zaak de brief van Leo aan Flavianus de eerste plaats innam:
"Ten derde (d.i. na de geloofsbelijdenissen van Nicea en van Constantinopel en de toelichting daarop van de H. Cyrillus op het Concilie van Efeze) hebben de geschriften van Zijne Apostolische Heiligheid Leo, Paus van de gehele Kerk, die de ketterij van Nestorius en Eutyches veroordeelt, reeds uiteengezet, wat het ware geloof behelst. Ook de heilige synode houdt en volgt dit geloof."