H. Paus Johannes Paulus II - 15 januari 1983
Excellenties,
Dames en Heren,
Het is altijd een grote vreugde u allen samen in dit huis te ontvangen, op de drempel van een nieuw jaar. Zo zie ik alle ambassadeurs terug met wie ik een tegelijk persoonlijk en officieel gesprek heb gehad op het ogenblik waarop zij hun geloofsbrieven overhandigden. En ik neem contact op met de andere leden van de ambassades. En boven uw persoon uit heb ik als het ware de indruk in gesprek te zijn met de volkeren en naties, met de staatshoofden en regeringen die u vertegenwoordigt, dat wil zeggen met honderdvijf landen die zeer verschillen naar demografisch belang, cultuur en economische macht, maar die hier allen met dezelfde eerbied en welwillendheid worden ontvangen. Ja, dit is altijd een ontroerend moment van mijn pontificaat; en ik begroet heel bijzonder de nieuwe leden van het corps diplomatique die gedurende het afgelopen jaar bij de Heilige Stoel zijn geaccrediteerd. Voor verschillende landen is hun missie verheven tot de rang van ambassade, die van Groot-Brittannië, van het prinsdom Monaco, van de Soevereine en Militaire Orde van Malta; andere hebben besloten diplomatieke betrekkingen aan te gaan met de Heilige Stoel: Denemarken, Noorwegen en Zweden.
Met de hem eigen fijngevoeligheid en als vertolker van uw gevoelens heeft uw gewaardeerde deken een aantal initiatieven van mijn pontificaat willen opnoemen die een geestelijke of vredelievende invloed hebben. Ik dank hem zeer hartelijk voor zijn edelmoedige woorden. Mogen zijn wensen, met de genade van God, zich verwezenlijken opdat de Apostolische Stoel op zijn eigen niveau een steeds geschikter en doeltreffender middel mag worden voor de dialoog tussen de mensen, om hen beter te dienen!
Deze gezamenlijke ontmoeting krijgt nog sterker reliëf omdat hij ons, bij het uitwisselen van goede wensen, de gelegenheid biedt vitale problemen naar voren te brengen voor de internationale betrekkingen.